23 november 2017. Volgens staatssecretaris Snel van Financiën is een beconnummer slechts bedoeld als registratienummer voor een belastingconsulent of administratiekantoor en zegt dit niets over de betrouwbaarheid of deskundigheid van belastingconsulenten.
Aanleiding voor deze reactie is een uitzending van het consumentenprogramma Kassa waarin websites voor het aanvragen van toeslagen aan de kaak werden gesteld. Tweede Kamerlid Nijboer (PvdA) wilde daarop van de staatssecretaris weten of het voor het aanvragen van een beconnummer voldoende was als men zich laat inschrijven bij de Kamer van Koophandel en of dit iets zegt over de betrouwbaarheid of deskundigheid van de belastingconsulent. Behalve dat men zich als belastingconsulent moet laten inschrijven, dient de belastingconsulent btw-ondernemer te zijn. Voor het doen van belastingaangifte en het aanvragen van toeslagen hoeft een belastingconsulent niet te beschikken over een machtiging van de belastingplichtige. Voor Serviceberichten Aanslag, Servicebericht Toeslag en de vooraf ingevulde aangifte moet de belastingconsulent eerst een machtiging van de cliënt laten registreren. Om verwarring te voorkomen zal op de website van de Belastingdienst en in de brief waarmee het beconnummer wordt verstrekt, worden verduidelijkt dat het hier slechts om een registratienummer gaat. De staatssecretaris vindt het niet nodig dat een belastingconsulent een minimumniveau van kwaliteit en betrouwbaarheid aannemelijk maakt, deskundigheid aantoont of een Verklaring Omtrent het Gedrag overlegt, voordat een beconnummer wordt verstrekt. Het ligt niet op de weg van de Belastingdienst om kwaliteitskenmerken te verstrekken. Bron: TK 2017-2018, beantwoording Kamervraag 2017Z14359
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-11-23 11:55:052017-11-23 12:55:06Beconnummer geen kwaliteitslabel
Alleen in betreffende jaar betaalde lijfrentepremie aftrekbaar
23 november 2017. Een man vergeet een aantal jaren zijn betaalde lijfrentepremies in aftrek te brengen en corrigeert dit bij de IB-aangifte over een later jaar. De inspecteur beperkt de aftrek tot alleen de in dat jaar betaalde lijfrentepremies. De man gaat vergeefs in bezwaar en beroep. Wel verleent de inspecteur over voorgaande jaren ambtshalve vermindering.
En man heeft in 2007 een lijfrenteverzekering gesloten. Hij betaalt jaarlijks € 600 aan lijfrentepremies. Bij het invullen van zijn aangifte IB/PVV 2010 was hem gebleken dat hij de drie voorgaande jaren geen rekening had gehouden met de aftrek van de betaalde lijfrentepremies. Dit was voor hem aanleiding om behalve de in 2010 betaalde lijfrentepremies ook die met betrekking tot de jaren 2007 t/m 2009 in aanmerking te nemen. In totaal trok hij € 2 400 af. De inspecteur heeft maar een aftrek van € 600 geaccepteerd. Volgens de man is dit ten onrechte. Hij klaagt ook over de wijze waarop de inspecteur hem behandeld heeft. De inspecteur zou onwaarheden hebben verkondigd om hem te laten afzien van bezwaar. Hof Arnhem-Leeuwarden buigt zich uiteindelijk over deze kwestie. Het hof overweegt allereerst dat hij niet kan oordelen over invordering of klachten over de bejegening van belastingplichtigen door de Belastingdienst. Voor zover de stellingen van de man geen betrekking hebben op de hoogte van de aanslag, behandelt het hof deze dus niet. Voor wat betreft het standpunt van de man dat de in de jaren voor 2010 betaalde lijfrentepremies bij de vaststelling van de aanslag IB/PVV 2010 in aanmerking zouden moeten komen, overweegt het hof dat op grond van artikel 3.130 lid 1 Wet IB 2001 premies voor lijfrenten voor aftrek in aanmerking komen op het tijdstip waarop deze zijn betaald of verrekend, voor zover de verrekening niet leidt tot een schuldig gebleven bedrag. De man heeft in 2010 aan lijfrentepremies een bedrag van € 600 betaald. De inspecteur heeft volgens het hof terecht alleen dat bedrag in aftrek toegestaan. De in eerdere jaren betaalde premies kunnen volgens het hof niet bij de vaststelling van het belastbare inkomen over 2010 in aanmerking worden genomen. Het hoger beroep van de man is dan ook ongegrond. Overigens heeft de inspecteur voor de jaren 2008 en 2009 de aftrek alsnog verleend door de aanslagen van de betreffende jaren ambtshalve te verminderen. Voor het jaar 2007 heeft hij tot slot de man een verklaring verstrekt, waarin is opgenomen dat loonheffing achterwege kan blijven voor zover de termijnen niet hoger zijn dan € 620; dit is het totaal van de betaalde premies voor zover die niet in de inkomstenbelasting aftrekbaar zijn. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 7-11-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-11-23 11:55:042017-11-23 12:55:05Alleen in betreffende jaar betaalde lijfrentepremie aftrekbaar
Verrekening van MRB-schuld met toegezegde proceskostenvergoeding niet toegestaan
22 november 2017. Verrekening van MRB-schuld met toegezegde proceskosten- en griffierechtvergoeding is niet toegestaan. Verrekening is niet mogelijk met een belasting die op aangifte moet worden voldaan, zoals de MRB.
De inspecteur diende op grond van een uitspraak van rechtbank Arnhem in 2012 aan een bv het in die procedure betaalde griffierecht van € 310 te vergoeden. In juni 2014 heeft de inspecteur de bv toegezegd € 1.158 te betalen wegens proceskosten, dwangsom en griffierecht als de bv een bepaalde aanhangig gemaakte procedure zou intrekken. De bv heeft deze procedure nadien daadwerkelijk ingetrokken. De hiervoor bedoelde bedragen waren nog niet door de bv ontvangen. In de onderhavige zaak kreeg de bv naheffingsaanslagen MRB en verzuimboeten opgelegd omdat de rekeningen ter zake over de periode augustus 2014 t/m februari 2015 niet werden voldaan. De bv is hiertegen zonder succes in bezwaar en beroep gegaan. In hoger beroep stelt de bv dat de MRB-schuld en de verzuimboeten reeds zijn voldaan door verrekening met de vordering die hij op de inspecteur had en derhalve ten onrechte zijn opgelegd. De inspecteur stelt zich echter op het standpunt dat verrekening in dit geval niet mogelijk is. Hof Arnhem-Leeuwarden buigt zich over deze kwestie en overweegt dat de ontvanger op grond van de Invorderingswet (art. 24 IW 1990) uit te betalen en te innen bedragen met elkaar mag verrekenen. Echter, een belasting die op aangifte moet worden voldaan, zoals de MRB, is volgens het hof geen te innen bedrag in de zin van dat artikel. De ontvanger was daarom niet bevoegd die belasting te verrekenen met een aan de bv uit te betalen bedrag. Bovendien had de bv helemaal niet om verrekening verzocht, maar juist verzocht om uitbetaling van de haar toekomende bedragen. Het standpunt dat de MRB-schuld door verrekening is betaald, faalt dan ook. Het hof oordeelt dat de naheffingsaanslagen en de verzuimboeten terecht zijn opgelegd. Omdat de inspecteur nadat de verzuimboeten waren opgelegd en nadat de rechtbank uitspraak had gedaan, die verzuimboeten heeft verlaagd naar aanleiding van een beleidsbesluit, omdat op die manier beter rekening wordt gehouden met de strafwaardigheid van het niet betalen van de belasting, beslist het hof dat de aanvankelijk opgelegde boeten wel te hoog waren. In zoverre is het hoger beroep van de man gegrond. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 7-11-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-11-23 02:47:232017-11-23 03:47:23Verrekening van MRB-schuld met toegezegde proceskostenvergoeding niet toegestaan
Verhoging OZB-eigenarenbelasting geen inkomenspolitiek
21 november 2017. De aanzienlijke verhoging van de OZB-eigenarenbelasting door de gemeente Nijmegen was volgens Rechtbank Gelderland geen inkomenspolitiek die in strijd is met de wet. Er was geen sprake van een willekeurige of onredelijke belastingheffing.
Een vrouw verhuurde een cafépand in de gemeente Nijmegen. In de periode 2014-2015 waren de tarieven voor de OZB en de rioolheffing voor de eigenaren van niet-woningen aanzienlijk gestegen. De vrouw ging hiertegen in beroep. De gemeente kiest er volgens de vrouw voor om huurders te ontzien en eigenaren zwaarder te belasten. Ze is van mening dat sprake is van een onevenredige belastingstijging, die is bedoeld om het vermeende rechtse rijksbeleid te compenseren. Omdat de onroerende zaak langdurig door haar is verhuurd, heeft zij geen mogelijkheid om de buitensporige kostenstijgingen te verhalen op de huurder. Ze stelt dat de verordeningen niet in stand kunnen blijven gelet op de gehanteerde tarieven en verzoekt de rechtbank tevens om nadeelcompensatie. Er is volgens haar sprake van (verkapte) inkomenspolitiek. Rechtbank Gelderland overweegt dat het gemeenten in beginsel vrijstaat om in de belastingverordeningen die heffingsmaatstaven op te nemen die het beste passen bij het gemeentelijk beleid en de praktijk van de belastingheffing. Het enkele feit dat het door de gemeente Nijmegen gehanteerde tarief hoger was dan in veel andere gemeenten brengt volgens de rechtbank niet mee dat sprake is van strijd met de wettelijke uitgangspunten. De gemeente had de verhoging toegelicht. Zij wenste uitvoeringskosten te besparen door de afvalstoffenheffing en de OZB-gebruikersbelasting af te schaffen en daartegenover de OZB-eigenarenbelasting te verhogen. De gemeente had hierbij volgens de rechtbank aannemelijk gemaakt dat geen sprake was van inkomenspolitiek in strijd van de wet. De rechtbank oordeelde dat geen sprake was van een willekeurige of onredelijke belastingheffing. De OZB-eigenarenbelasting achtte de rechtbank hoog, maar niet buitensporig. De rechtbank concludeert dan ook dat de aanslagen terecht zijn opgelegd en dat er geen grond is voor toewijzing van het verzoek tot nadeelcompensatie. De rechtbank heeft in de laatste beslissing meegenomen dat de vrouw na aftrek van kosten jaarlijks een positief rendement overhield. Bron: Rb. Gelderland 9-11-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-11-22 02:46:592017-11-22 03:46:59Verhoging OZB-eigenarenbelasting geen inkomenspolitiek
20 november 2017. In oktober zijn 37 nieuwe cao’s afgesloten, veel meer dan het normale aantal van 25 voor deze maand. Ook het aantal werknemers waarvoor een nieuwe cao is afgesloten ligt opvallend hoog: 600.000.
Volgens werkgeversorganisatie AWVN valt de versnelling van het cao-overleg te verklaren uit de gunstiger omstandigheden waaronder momenteel wordt onderhandeld. Ook het geleidelijk oplopende jaargemiddelde van de loonafspraken wijst in die richting. Het gemiddelde voor 2017 staat inmiddels op 1,70%. Het maandgemiddelde voor de cao -afspraken in oktober bedraagt 1,94%. Vergelijkbare maandgemiddelden werden voor het laatst behaald in 2011. Tot dusver zijn in dit cao-seizoen 306 akkoorden afgesloten voor de 465 in 2017 aflopende contracten. Dat is met 66% iets boven het normale percentage in deze tijd van het jaar. Bron: AWVN 17-11-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-11-21 02:51:262017-11-21 03:51:26Bovengemiddeld aantal nieuwe cao’s
Ondanks parkeervergunning verplicht parkeergeld te betalen
20 november 2017. Soms dient toch parkeergeld betaald te worden, ondanks dat er een parkeervergunning is voor het gebied waar geparkeerd is. Volgens Hof Amsterdam geldt die betalingsverplichting namelijk ook als binnen het vergunninggebied op de tijdstippen waarop de vergunning geldig is onvoldoende parkeerplekken beschikbaar zijn vanwege bouwwerkzaamheden en elders geparkeerd dient te worden en klachten hierover niet (juist) in behandeling zijn genomen.
Een man had zijn auto weliswaar in een gebied geparkeerd waarvoor hij een parkeervergunning had, maar op een plaats waarvoor die vergunning op de betreffende tijdstippen niet geldig was. Hij kreeg voor de tweede keer dat dit plaatsvond twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd. Hij was het hier niet mee eens. Hij voert aan dat er in zijn vergunninggebied zestien parkeerplaatsen zijn verdwenen ten behoeve van een bushalte en omvangrijke bouwwerkzaamheden. Er zijn hierdoor onvoldoende parkeerplaatsen beschikbaar, waardoor hij niet anders kon dan op de betreffende plaats te parkeren. Hij had zich hierover al beklaagd bij de gemeente. De naheffingsaanslagen zijn daarom volgens hem ten onrechte opgelegd. Dit betoog slaagt echter niet volgens hof Amsterdam. De heffingsambtenaar van de gemeente heeft volgens het hof terecht gesteld dat een parkeervergunning geen garantie geeft op een parkeerplek in het vergunninggebied. Dat de gemeente de klacht van de man omtrent de parkeerperikelen niet (correct) in behandeling had genomen is volgens het hof daarnaast geen reden om hem van zijn betaalverplichting te ontslaan. Dat sprake zou zijn van strijd met beginselen van behoorlijk bestuur op basis van de door de man aangevoerde uitgebleven klachtafhandeling achtte het hof voorts niet aannemelijk. De klachtenafhandeling viel namelijk niet onder de verantwoordelijkheid van de heffingsambtenaar van de gemeente. Bron: Hof Amsterdam 10-10-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-11-21 02:51:242017-11-21 03:51:26Ondanks parkeervergunning verplicht parkeergeld te betalen
16 november 2017. Doordat geen aangifte schenkbelasting is gedaan voor een vanuit het buitenland in 1997 gedane schenking, geldt de bijzondere navorderingsregeling. Deze regeling bepaald dat de navorderingstermijn van twaalf jaar gaat lopen op de dag nadat de akte van overlijden van de schenker of van de begiftigde wordt ingeschreven.
Een moeder heeft in januari 1997 aan ieder van haar drie dochters een bedrag van f 465.200 (€ 211.099) vrij van recht geschonken waarvan aangifte is gedaan. Daarnaast heeft moeder een bedrag van f 925.000 (€ 419.747) geschonken vanaf een Zwitserse bankrekening. Hiervoor is geen aangifte recht van schenking gedaan. Doordat één van de zusters in 2014 gebruik heeft gemaakt van de inkeerregeling, heeft de inspecteur aan één van de andere zusters met dagtekening 22 december 2015 een navorderingsaanslag recht van schenking opgelegd. Nadat sprongcassatie is ingesteld moet de Hoge Raad beoordelen of de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. De verlengde navorderingstermijn van twaalf jaren (art. 16 lid 4 AWR) geldt voor gevallen waarin te weinig belasting is geheven over een bestanddeel van enige belasting dat in het buitenland wordt gehouden of is opgekomen. Deze navorderingstermijn vangt aan op het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Volgens de Hoge Raad bepaalt de bijzondere navorderingsregeling (art. 66 lid 1 aanhef en ten tweede SW), voor gevallen waarin geen aangifte voor de schenkbelasting is gedaan, dat de verlengde navorderingstermijn begint na de dag van de inschrijving van de akte van overlijden van de schenker of van de begiftigde in de registers van de burgerlijke stand. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met de bijzondere navorderingsregeling zeker heeft willen stellen dat de verlengde navorderingstermijn alleen ingaat op een later tijdstip dan het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, indien er van de schenking geen dan wel niet tijdig aangifte is gedaan. Nu van de schenking van het Zwitserse vermogen geen aangifte is gedaan, zoals aangegeven in de bijzondere navorderingsregeling, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de navorderingsaanslag op tijd is opgelegd. Op grond van de bijzondere navorderingsregeling is de navorderingstermijn van twaalf jaren voor de schenking van het Zwitserse vermogen aangevangen op de dag na inschrijving van de akte van overlijden van de moeder, namelijk 1 januari 2004. Bron: HR 10-11-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-11-17 03:02:212017-11-17 04:02:21Aanslag schenkbelasting na 18 jaar
16 november 2017. Vakbond FNV kondigt acties aan nu het bedrijf niet is ingegaan op het ultimatum van FNV en niet is teruggekeerd naar de onderhandelingstafel.
Een maand geleden kwam er een onderhandelingsresultaat tot stand zonder de FNV. Volgens vakbond FNV is een groot deel van de werknemers, waaronder ook de achterban van de overige bonden, ontevreden over het cao-resultaat. De eerste acties zijn aangekondigd voor na het weekend. Bron: FNV, 14 november 2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-11-17 03:02:202017-11-17 04:02:21Acties PostNL aangekondigd
16 november 2017. De arbeidsmarkt in het derde kwartaal van 2017 trok verder aan. Er waren meer banen, meer vacatures en meer werkenden. Tegenover elke vacature stonden twee werklozen. Het aantal banen nam toe met 51.000, een record zo meldt het CBS. In het derde kwartaal van 2017 waren er gemiddeld 10,2 miljoen banen in Nederland. Dit betreft alle banen: die van werknemers, zelfstandigen, voltijd en deeltijd. De sterke toename dit kwartaal was vooral toe te schrijven aan een stijging van het aantal banen van werknemers (49.000), waarmee een record van 8.142.000 werd bereikt.
Ook het aantal openstaande vacatures nam toe, maar minder snel dan in de voorgaande twee kwartalen. Eind september stonden er 213.000 vacatures open. Eind juni 2013 waren dat er 91.000, de laagste stand sinds het begin van de crisis. Kort voor de crisis liep het aantal vacatures op tot 249.000. Het aantal werkenden is sinds het derde kwartaal van 2016 met 177.000 toegenomen. Daarvan hadden 177.000 werknemers (waarvan een groot deel voltijders) uitzicht op een vaste baan en 57.000 een vast dienstverband. Dat is de grootste stijging sinds begin 2009. Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie (incl. werknemers met uitzicht op een vaste baan) groeide in het afgelopen jaar met 98.000. Het aantal zzp’ers nam toe met 27.000. De werkloosheid volgens de ILO-definitie daalde in het derde kwartaal naar 4,7% (gecorrigeerd voor seizoensinvloeden), oftewel 428.000 personen, 25.000 minder dan een kwartaal eerder. Tegenover elke vacature (213.000) staan nu twee werklozen. Het totale onbenut arbeidspotentieel kwam in het derde kwartaal uit op een kleine 1,3 miljoen mensen. Naast het aantal van 408.000 werklozen (niet-seizoensgecorrigeerd) betreft dit 263.000 mensen die direct beschikbaar zijn voor werk, maar niet recent hebben gezocht en 162.000 mensen die niet beschikbaar waren, maar wel gezocht hebben. Daarnaast waren er 445.000 deeltijdwerkers die meer uren willen werken en hiervoor ook direct beschikbaar zijn. Bron: CBS 14-11-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-11-16 12:11:362017-11-16 13:11:36Arbeidsmarkt trekt verder aan in derde kwartaal
Controle voorafgaand aan voorlopige aanslag niet nodig
16 november 2017. De definitieve aanslag week, door een foutje in de papieren aangifte IB/PVV af van de voorlopige aanslag. De voorlopige aanslag was opgelegd zonder de aangifte uitvoerig te controleren. De rechtbank legt uit waarom de belastingplichtige over de voorlopige teruggaaf rente moet vergoeden.
Een man had een papieren aangifte IB/PVV ingediend en daarop – per ongeluk – aangekruist dat hij uitsluitend in Nederland voor de volksverzekeringen was verzekerd en dat hij het betreffende belastingjaar niet was verzekerd voor de AOW en de Anw. De voorlopige aanslagregeling werd conform zijn aangifte opgelegd, maar bij de definitieve aanslag IB/PVV vond een correctie plaats. Hierdoor moest de man € 2.239 betalen inclusief een bedrag van € 137 aan belastingrente. De man ging in beroep en gaf toe dat hij een fout had gemaakt maar volgens hem had de inspecteur dat zelf meteen kunnen vaststellen. Dat de inspecteur het niet had opgemerkt, kon er volgens de man niet toe leiden dat hij nu belastingrente moest voldoen. Rechtbank Gelderland stelde echter de inspecteur in het gelijk. De rechtbank overwoog daarbij dat jaarlijks grote aantallen belastingaanslagen worden opgelegd. Het zou teveel tijd in beslag nemen, als iedereen moest wachten tot de hele aangifte was gecontroleerd. De voorlopige aanslag dient volgens de rechtbank om te bewerkstelligen dat op relatief korte termijn te veel ingehouden voorheffing kan worden terugbetaald of te weinig betaalde belasting kan worden geïnd. Aan de controle bij een voorlopige aanslag worden volgens de rechtbank ook minder hoge eisen gesteld. Daarom kon de man er niet op vertrouwen dat de definitieve aanslag gelijk zou zijn aan de voorlopige aanslag. Ook had hij kunnen zien dat bij de voorlopige aanslag was uitgegaan van onjuiste gegevens. De inspecteur heeft volgens de rechtbank niet onzorgvuldig gehandeld door het vermelde in de aangifte in eerste instantie volledig over te nemen en pas bij de definitieve aanslag de gemaakte fout te corrigeren. Daarbij acht de rechtbank van belang dat er enig onderzoek nodig was om vast te stellen dat de man ten onrechte in de aangifte een kruis had gezet. Voorafgaand aan het opleggen van de voorlopige aanslag hoefde de inspecteur dit onderzoek niet te doen. Het beroep van de man is dan ook ongegrond. Bron: Rb. Gelderland 2-11-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-11-16 12:11:342017-11-16 13:11:36Controle voorafgaand aan voorlopige aanslag niet nodig
Onze website gebruikt cookies. Als u verder gaat op onze website, gaat u akkoord met het gebruik hiervan. OK
Privacy & Cookies
Privacy Overview
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these cookies, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are as essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may have an effect on your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Beconnummer geen kwaliteitslabel
Beconnummer geen kwaliteitslabel
Aanleiding voor deze reactie is een uitzending van het consumentenprogramma Kassa waarin websites voor het aanvragen van toeslagen aan de kaak werden gesteld. Tweede Kamerlid Nijboer (PvdA) wilde daarop van de staatssecretaris weten of het voor het aanvragen van een beconnummer voldoende was als men zich laat inschrijven bij de Kamer van Koophandel en of dit iets zegt over de betrouwbaarheid of deskundigheid van de belastingconsulent.
Behalve dat men zich als belastingconsulent moet laten inschrijven, dient de belastingconsulent btw-ondernemer te zijn. Voor het doen van belastingaangifte en het aanvragen van toeslagen hoeft een belastingconsulent niet te beschikken over een machtiging van de belastingplichtige. Voor Serviceberichten Aanslag, Servicebericht Toeslag en de vooraf ingevulde aangifte moet de belastingconsulent eerst een machtiging van de cliënt laten registreren.
Om verwarring te voorkomen zal op de website van de Belastingdienst en in de brief waarmee het beconnummer wordt verstrekt, worden verduidelijkt dat het hier slechts om een registratienummer gaat.
De staatssecretaris vindt het niet nodig dat een belastingconsulent een minimumniveau van kwaliteit en betrouwbaarheid aannemelijk maakt, deskundigheid aantoont of een Verklaring Omtrent het Gedrag overlegt, voordat een beconnummer wordt verstrekt.
Het ligt niet op de weg van de Belastingdienst om kwaliteitskenmerken te verstrekken.
Bron: TK 2017-2018, beantwoording Kamervraag 2017Z14359
Alleen in betreffende jaar betaalde lijfrentepremie aftrekbaar
Alleen in betreffende jaar betaalde lijfrentepremie aftrekbaar
En man heeft in 2007 een lijfrenteverzekering gesloten. Hij betaalt jaarlijks € 600 aan lijfrentepremies. Bij het invullen van zijn aangifte IB/PVV 2010 was hem gebleken dat hij de drie voorgaande jaren geen rekening had gehouden met de aftrek van de betaalde lijfrentepremies. Dit was voor hem aanleiding om behalve de in 2010 betaalde lijfrentepremies ook die met betrekking tot de jaren 2007 t/m 2009 in aanmerking te nemen. In totaal trok hij € 2 400 af. De inspecteur heeft maar een aftrek van € 600 geaccepteerd. Volgens de man is dit ten onrechte. Hij klaagt ook over de wijze waarop de inspecteur hem behandeld heeft. De inspecteur zou onwaarheden hebben verkondigd om hem te laten afzien van bezwaar. Hof Arnhem-Leeuwarden buigt zich uiteindelijk over deze kwestie.
Het hof overweegt allereerst dat hij niet kan oordelen over invordering of klachten over de bejegening van belastingplichtigen door de Belastingdienst. Voor zover de stellingen van de man geen betrekking hebben op de hoogte van de aanslag, behandelt het hof deze dus niet. Voor wat betreft het standpunt van de man dat de in de jaren voor 2010 betaalde lijfrentepremies bij de vaststelling van de aanslag IB/PVV 2010 in aanmerking zouden moeten komen, overweegt het hof dat op grond van artikel 3.130 lid 1 Wet IB 2001 premies voor lijfrenten voor aftrek in aanmerking komen op het tijdstip waarop deze zijn betaald of verrekend, voor zover de verrekening niet leidt tot een schuldig gebleven bedrag. De man heeft in 2010 aan lijfrentepremies een bedrag van € 600 betaald. De inspecteur heeft volgens het hof terecht alleen dat bedrag in aftrek toegestaan. De in eerdere jaren betaalde premies kunnen volgens het hof niet bij de vaststelling van het belastbare inkomen over 2010 in aanmerking worden genomen. Het hoger beroep van de man is dan ook ongegrond. Overigens heeft de inspecteur voor de jaren 2008 en 2009 de aftrek alsnog verleend door de aanslagen van de betreffende jaren ambtshalve te verminderen. Voor het jaar 2007 heeft hij tot slot de man een verklaring verstrekt, waarin is opgenomen dat loonheffing achterwege kan blijven voor zover de termijnen niet hoger zijn dan € 620; dit is het totaal van de betaalde premies voor zover die niet in de inkomstenbelasting aftrekbaar zijn.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 7-11-2017
Verrekening van MRB-schuld met toegezegde proceskostenvergoeding niet toegestaan
Verrekening van MRB-schuld met toegezegde proceskostenvergoeding niet toegestaan
De inspecteur diende op grond van een uitspraak van rechtbank Arnhem in 2012 aan een bv het in die procedure betaalde griffierecht van € 310 te vergoeden. In juni 2014 heeft de inspecteur de bv toegezegd € 1.158 te betalen wegens proceskosten, dwangsom en griffierecht als de bv een bepaalde aanhangig gemaakte procedure zou intrekken. De bv heeft deze procedure nadien daadwerkelijk ingetrokken. De hiervoor bedoelde bedragen waren nog niet door de bv ontvangen. In de onderhavige zaak kreeg de bv naheffingsaanslagen MRB en verzuimboeten opgelegd omdat de rekeningen ter zake over de periode augustus 2014 t/m februari 2015 niet werden voldaan. De bv is hiertegen zonder succes in bezwaar en beroep gegaan. In hoger beroep stelt de bv dat de MRB-schuld en de verzuimboeten reeds zijn voldaan door verrekening met de vordering die hij op de inspecteur had en derhalve ten onrechte zijn opgelegd. De inspecteur stelt zich echter op het standpunt dat verrekening in dit geval niet mogelijk is. Hof Arnhem-Leeuwarden buigt zich over deze kwestie en overweegt dat de ontvanger op grond van de Invorderingswet (art. 24 IW 1990) uit te betalen en te innen bedragen met elkaar mag verrekenen. Echter, een belasting die op aangifte moet worden voldaan, zoals de MRB, is volgens het hof geen te innen bedrag in de zin van dat artikel. De ontvanger was daarom niet bevoegd die belasting te verrekenen met een aan de bv uit te betalen bedrag. Bovendien had de bv helemaal niet om verrekening verzocht, maar juist verzocht om uitbetaling van de haar toekomende bedragen. Het standpunt dat de MRB-schuld door verrekening is betaald, faalt dan ook. Het hof oordeelt dat de naheffingsaanslagen en de verzuimboeten terecht zijn opgelegd. Omdat de inspecteur nadat de verzuimboeten waren opgelegd en nadat de rechtbank uitspraak had gedaan, die verzuimboeten heeft verlaagd naar aanleiding van een beleidsbesluit, omdat op die manier beter rekening wordt gehouden met de strafwaardigheid van het niet betalen van de belasting, beslist het hof dat de aanvankelijk opgelegde boeten wel te hoog waren. In zoverre is het hoger beroep van de man gegrond.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 7-11-2017
Verhoging OZB-eigenarenbelasting geen inkomenspolitiek
Verhoging OZB-eigenarenbelasting geen inkomenspolitiek
Een vrouw verhuurde een cafépand in de gemeente Nijmegen. In de periode 2014-2015 waren de tarieven voor de OZB en de rioolheffing voor de eigenaren van niet-woningen aanzienlijk gestegen. De vrouw ging hiertegen in beroep. De gemeente kiest er volgens de vrouw voor om huurders te ontzien en eigenaren zwaarder te belasten. Ze is van mening dat sprake is van een onevenredige belastingstijging, die is bedoeld om het vermeende rechtse rijksbeleid te compenseren. Omdat de onroerende zaak langdurig door haar is verhuurd, heeft zij geen mogelijkheid om de buitensporige kostenstijgingen te verhalen op de huurder. Ze stelt dat de verordeningen niet in stand kunnen blijven gelet op de gehanteerde tarieven en verzoekt de rechtbank tevens om nadeelcompensatie. Er is volgens haar sprake van (verkapte) inkomenspolitiek.
Rechtbank Gelderland overweegt dat het gemeenten in beginsel vrijstaat om in de belastingverordeningen die heffingsmaatstaven op te nemen die het beste passen bij het gemeentelijk beleid en de praktijk van de belastingheffing. Het enkele feit dat het door de gemeente Nijmegen gehanteerde tarief hoger was dan in veel andere gemeenten brengt volgens de rechtbank niet mee dat sprake is van strijd met de wettelijke uitgangspunten. De gemeente had de verhoging toegelicht. Zij wenste uitvoeringskosten te besparen door de afvalstoffenheffing en de OZB-gebruikersbelasting af te schaffen en daartegenover de OZB-eigenarenbelasting te verhogen. De gemeente had hierbij volgens de rechtbank aannemelijk gemaakt dat geen sprake was van inkomenspolitiek in strijd van de wet. De rechtbank oordeelde dat geen sprake was van een willekeurige of onredelijke belastingheffing. De OZB-eigenarenbelasting achtte de rechtbank hoog, maar niet buitensporig. De rechtbank concludeert dan ook dat de aanslagen terecht zijn opgelegd en dat er geen grond is voor toewijzing van het verzoek tot nadeelcompensatie. De rechtbank heeft in de laatste beslissing meegenomen dat de vrouw na aftrek van kosten jaarlijks een positief rendement overhield.
Bron: Rb. Gelderland 9-11-2017
Bovengemiddeld aantal nieuwe cao’s
Bovengemiddeld aantal nieuwe cao’s
Volgens werkgeversorganisatie AWVN valt de versnelling van het cao-overleg te verklaren uit de gunstiger omstandigheden waaronder momenteel wordt onderhandeld. Ook het geleidelijk oplopende jaargemiddelde van de loonafspraken wijst in die richting. Het gemiddelde voor 2017 staat inmiddels op 1,70%. Het maandgemiddelde voor de cao -afspraken in oktober bedraagt 1,94%. Vergelijkbare maandgemiddelden werden voor het laatst behaald in 2011.
Tot dusver zijn in dit cao-seizoen 306 akkoorden afgesloten voor de 465 in 2017 aflopende contracten. Dat is met 66% iets boven het normale percentage in deze tijd van het jaar.
Bron: AWVN 17-11-2017
Ondanks parkeervergunning verplicht parkeergeld te betalen
Ondanks parkeervergunning verplicht parkeergeld te betalen
Een man had zijn auto weliswaar in een gebied geparkeerd waarvoor hij een parkeervergunning had, maar op een plaats waarvoor die vergunning op de betreffende tijdstippen niet geldig was. Hij kreeg voor de tweede keer dat dit plaatsvond twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd. Hij was het hier niet mee eens. Hij voert aan dat er in zijn vergunninggebied zestien parkeerplaatsen zijn verdwenen ten behoeve van een bushalte en omvangrijke bouwwerkzaamheden. Er zijn hierdoor onvoldoende parkeerplaatsen beschikbaar, waardoor hij niet anders kon dan op de betreffende plaats te parkeren. Hij had zich hierover al beklaagd bij de gemeente. De naheffingsaanslagen zijn daarom volgens hem ten onrechte opgelegd. Dit betoog slaagt echter niet volgens hof Amsterdam. De heffingsambtenaar van de gemeente heeft volgens het hof terecht gesteld dat een parkeervergunning geen garantie geeft op een parkeerplek in het vergunninggebied. Dat de gemeente de klacht van de man omtrent de parkeerperikelen niet (correct) in behandeling had genomen is volgens het hof daarnaast geen reden om hem van zijn betaalverplichting te ontslaan. Dat sprake zou zijn van strijd met beginselen van behoorlijk bestuur op basis van de door de man aangevoerde uitgebleven klachtafhandeling achtte het hof voorts niet aannemelijk. De klachtenafhandeling viel namelijk niet onder de verantwoordelijkheid van de heffingsambtenaar van de gemeente.
Bron: Hof Amsterdam 10-10-2017
Aanslag schenkbelasting na 18 jaar
Aanslag schenkbelasting na 18 jaar
Een moeder heeft in januari 1997 aan ieder van haar drie dochters een bedrag van f 465.200 (€ 211.099) vrij van recht geschonken waarvan aangifte is gedaan. Daarnaast heeft moeder een bedrag van f 925.000 (€ 419.747) geschonken vanaf een Zwitserse bankrekening. Hiervoor is geen aangifte recht van schenking gedaan. Doordat één van de zusters in 2014 gebruik heeft gemaakt van de inkeerregeling, heeft de inspecteur aan één van de andere zusters met dagtekening 22 december 2015 een navorderingsaanslag recht van schenking opgelegd. Nadat sprongcassatie is ingesteld moet de Hoge Raad beoordelen of de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. De verlengde navorderingstermijn van twaalf jaren (art. 16 lid 4 AWR) geldt voor gevallen waarin te weinig belasting is geheven over een bestanddeel van enige belasting dat in het buitenland wordt gehouden of is opgekomen. Deze navorderingstermijn vangt aan op het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Volgens de Hoge Raad bepaalt de bijzondere navorderingsregeling (art. 66 lid 1 aanhef en ten tweede SW), voor gevallen waarin geen aangifte voor de schenkbelasting is gedaan, dat de verlengde navorderingstermijn begint na de dag van de inschrijving van de akte van overlijden van de schenker of van de begiftigde in de registers van de burgerlijke stand. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met de bijzondere navorderingsregeling zeker heeft willen stellen dat de verlengde navorderingstermijn alleen ingaat op een later tijdstip dan het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, indien er van de schenking geen dan wel niet tijdig aangifte is gedaan.
Nu van de schenking van het Zwitserse vermogen geen aangifte is gedaan, zoals aangegeven in de bijzondere navorderingsregeling, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de navorderingsaanslag op tijd is opgelegd. Op grond van de bijzondere navorderingsregeling is de navorderingstermijn van twaalf jaren voor de schenking van het Zwitserse vermogen aangevangen op de dag na inschrijving van de akte van overlijden van de moeder, namelijk 1 januari 2004.
Bron: HR 10-11-2017
Acties PostNL aangekondigd
Acties PostNL aangekondigd
Een maand geleden kwam er een onderhandelingsresultaat tot stand zonder de FNV. Volgens vakbond FNV is een groot deel van de werknemers, waaronder ook de achterban van de overige bonden, ontevreden over het cao-resultaat.
De eerste acties zijn aangekondigd voor na het weekend.
Bron: FNV, 14 november 2017
Arbeidsmarkt trekt verder aan in derde kwartaal
Arbeidsmarkt trekt verder aan in derde kwartaal
Ook het aantal openstaande vacatures nam toe, maar minder snel dan in de voorgaande twee kwartalen. Eind september stonden er 213.000 vacatures open. Eind juni 2013 waren dat er 91.000, de laagste stand sinds het begin van de crisis. Kort voor de crisis liep het aantal vacatures op tot 249.000.
Het aantal werkenden is sinds het derde kwartaal van 2016 met 177.000 toegenomen. Daarvan hadden 177.000 werknemers (waarvan een groot deel voltijders) uitzicht op een vaste baan en 57.000 een vast dienstverband. Dat is de grootste stijging sinds begin 2009. Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie (incl. werknemers met uitzicht op een vaste baan) groeide in het afgelopen jaar met 98.000. Het aantal zzp’ers nam toe met 27.000.
De werkloosheid volgens de ILO-definitie daalde in het derde kwartaal naar 4,7% (gecorrigeerd voor seizoensinvloeden), oftewel 428.000 personen, 25.000 minder dan een kwartaal eerder. Tegenover elke vacature (213.000) staan nu twee werklozen.
Het totale onbenut arbeidspotentieel kwam in het derde kwartaal uit op een kleine 1,3 miljoen mensen. Naast het aantal van 408.000 werklozen (niet-seizoensgecorrigeerd) betreft dit 263.000 mensen die direct beschikbaar zijn voor werk, maar niet recent hebben gezocht en 162.000 mensen die niet beschikbaar waren, maar wel gezocht hebben. Daarnaast waren er 445.000 deeltijdwerkers die meer uren willen werken en hiervoor ook direct beschikbaar zijn.
Bron: CBS 14-11-2017
Controle voorafgaand aan voorlopige aanslag niet nodig
Controle voorafgaand aan voorlopige aanslag niet nodig
Een man had een papieren aangifte IB/PVV ingediend en daarop – per ongeluk – aangekruist dat hij uitsluitend in Nederland voor de volksverzekeringen was verzekerd en dat hij het betreffende belastingjaar niet was verzekerd voor de AOW en de Anw. De voorlopige aanslagregeling werd conform zijn aangifte opgelegd, maar bij de definitieve aanslag IB/PVV vond een correctie plaats. Hierdoor moest de man € 2.239 betalen inclusief een bedrag van € 137 aan belastingrente. De man ging in beroep en gaf toe dat hij een fout had gemaakt maar volgens hem had de inspecteur dat zelf meteen kunnen vaststellen. Dat de inspecteur het niet had opgemerkt, kon er volgens de man niet toe leiden dat hij nu belastingrente moest voldoen. Rechtbank Gelderland stelde echter de inspecteur in het gelijk. De rechtbank overwoog daarbij dat jaarlijks grote aantallen belastingaanslagen worden opgelegd. Het zou teveel tijd in beslag nemen, als iedereen moest wachten tot de hele aangifte was gecontroleerd. De voorlopige aanslag dient volgens de rechtbank om te bewerkstelligen dat op relatief korte termijn te veel ingehouden voorheffing kan worden terugbetaald of te weinig betaalde belasting kan worden geïnd. Aan de controle bij een voorlopige aanslag worden volgens de rechtbank ook minder hoge eisen gesteld. Daarom kon de man er niet op vertrouwen dat de definitieve aanslag gelijk zou zijn aan de voorlopige aanslag. Ook had hij kunnen zien dat bij de voorlopige aanslag was uitgegaan van onjuiste gegevens. De inspecteur heeft volgens de rechtbank niet onzorgvuldig gehandeld door het vermelde in de aangifte in eerste instantie volledig over te nemen en pas bij de definitieve aanslag de gemaakte fout te corrigeren. Daarbij acht de rechtbank van belang dat er enig onderzoek nodig was om vast te stellen dat de man ten onrechte in de aangifte een kruis had gezet. Voorafgaand aan het opleggen van de voorlopige aanslag hoefde de inspecteur dit onderzoek niet te doen. Het beroep van de man is dan ook ongegrond.
Bron: Rb. Gelderland 2-11-2017