Bezwaar per e-mail? Dan kan ook correspondentie per e-mail
Een man maakt pro forma bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting en verstuurt dit bezwaar zowel per gewone post als per e-mail. In het bezwaarschrift verzoekt hij de heffingsambtenaar om toezending van stukken. De heffingsambtenaar voldoet per e-mail aan dit verzoek. In die e-mail stelt de heffingsambtenaar de man ook meteen in de gelegenheid om binnen drie weken de gronden van het bezwaar kenbaar te maken. Omdat een reactie uitblijft stuurt de heffingsambtenaar een maand later per e-mail een herinnering. Ook daar wordt niet op gereageerd. De heffingsambtenaar gaat vervolgens over tot het doen van uitspraak op het bezwaar. In de uitspraak verklaart hij het bezwaar niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van de gronden.
Tegen die uitspraak gaat de man in beroep. Hij stelt dat de heffingsambtenaar niet per e-mail met hem mocht corresponderen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt echter dat uit het feit dat de man zijn bezwaarschrift ook per e-mail heeft ingediend, de heffingsambtenaar mocht opmaken dat de man per e-mail bereikbaar was. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat de man de e-mails van de heffingsambtenaar met het verzoek tot motivering niet heeft ontvangen. De rechtbank beslist dan ook dat de heffingsambtenaar de man terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in het bezwaar.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 4-08-2017