Fiod mag straks ook afluisteren

De marechaussee en bijzondere opsporingsdiensten als de Fiod mogen voortaan, net als de politie, infiltranten inzetten en vertrouwelijke communicatie afluisteren. Dat blijkt uit een wetswijziging die deze zomer van kracht wordt, aldus de Volkskrant.

De verruiming van de wet is bedoeld om de georganiseerde misdaad effectiever te kunnen aanpakken. Tot dusver mocht alleen de politie deze bijzondere opsporingsmiddelen inzetten, bij zaken waarbij een vermoeden is van georganiseerde misdaad, een ernstige inbreuk op de rechtsorde of aanwijzingen voor een terroristisch misdrijf. Dat deed de politie soms ook op verzoek van bijzondere opsporingsdiensten.
Een woordvoerder van de Fiod verklaart dat er al een vaste en nauwe samenwerking met de politie bestaat. Het verschil is dat de Fiod straks zelfstandig mag werken. ‘Dit vergroot de slagvaardigheid’. De Stichting Privacy First is kritisch over het aangenomen wetsvoorstel.
Bron: Volkskrant 6-03-2018

Voorstel schrappen notariskosten bij algehele gemeenschap van goederen

Wie in algehele gemeenschap van goederen wil trouwen, hoeft straks niet meer naar de notaris voor huwelijkse voorwaarden. Een verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand zal dan voldoende zijn. Een wetsvoorstel dat dit moet regelen ligt thans ter consultatie voor op www.internetconsultatie.nl.

De bedoeling van het wetsvoorstel is dat het voor mensen eenvoudiger en goedkoper wordt om in algehele gemeenschap van goederen te huwen. De maatregel geldt ook voor het geregistreerd partnerschap.
Het wetsvoorstel, dat voortvloeit uit het regeerakkoord, heeft te maken met een wijziging die op 1 januari van dit jaar is ingegaan. Voortaan trouwen mensen automatisch in een beperkte gemeenschap van goederen. Huwelijkspartners die daarvan willen afwijken en wèl alles met elkaar willen delen, moeten nu naar de notaris om dat in huwelijkse voorwaarden te laten vastleggen.
De verklaring kan tot uiterlijk één werkdag voor het huwelijk worden ingediend bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar men wil trouwen. Dit kan zowel digitaal als op papier. Er komt een modelverklaring voor mensen die in algehele gemeenschap van goederen willen trouwen. Minister Dekker vindt dit belangrijk met het oog op de rechtszekerheid. Zo’n registratie is duidelijk en zorgt voor een betere uitvoering. De modelverklaringen worden afgestemd met de KNB en de NVvB.
Bron: internetconsultatie.nl 28-02-2018

Veel werkenden leren bij

De meeste volwassenen met een betaalde baan leren tijdens hun werkzame leven bij. Ruim de helft van de 25- tot 65-jarige werkenden volgt werkgerelateerde cursussen. Laagopgeleiden, ouderen en deeltijdwerkers nemen het minst vaak aan deze cursussen deel. Dat blijkt uit recente cijfers van de Adult Education Survey, een onderzoek dat het CBS uitvoert in opdracht van Eurostat.

In 2016 volgt 52% van de 25- tot 65-jarige werkenden scholing voor het werk. Het gaat dan om doorgaans kortdurende cursussen, bedrijfsopleidingen, trainingen, privélessen, workshops en seminars. Begeleide training op de werkplek, bijvoorbeeld een inwerktraject voor nieuwe medewerkers, valt hier niet onder.
Laagopgeleiden volgen minder vaak werkgerelateerde cursussen dan hoogopgeleiden: 29% van de laagopgeleide werkenden neemt deel aan dergelijke cursussen, van de hoogopgeleiden is dit bijna 68%. Hoogopgeleiden worden hiervoor beduidend vaker dan laagopgeleiden gecompenseerd door hun werkgever. 45- tot 65-jarigen volgen naar verhouding iets minder vaak cursussen dan 25- tot 45-jarigen, en mannen iets minder vaak dan vrouwen.
Ruim vier op de tien werkenden met een voltijd baan óf een grote deeltijdbaan (20 uur per week of meer) volgen een of meer werkgerelateerde cursussen. De meesten van hen (70%) ontvangen voor ten minste één cursus een vergoeding van de werkgever. Werkzame personen met kleine banen (minder dan 12 uur per week) volgen minder vaak een cursus voor het werk (30%).
Als werkenden twee jaar of langer werkzaam zijn in hun huidige baan nemen ze vaker deel aan werkgerelateerde scholing dan werkenden die korter dan twee jaar in hun baan werken: ruim 53% tegenover 47%. Ook betaalt de werkgever vaker mee aan cursussen als werknemers langer in dienst zijn.
Werkenden geven meestal meerdere redenen om deel te nemen aan een werkgerelateerde cursus. Voor verreweg de meesten (acht op de tien) is het beter uitoefenen van hun werk één daarvan. Daarnaast zijn bijscholingen relatief vaak beroepsmatig verplicht of eist de werkgever de scholing. De helft van de werkenden noemt zo’n verplichting als reden. Dit geldt bijvoorbeeld in de gezondheidszorg en welzijn, en in de financiële dienstverlening.
Het vergroten van carrièrekansen is voor 44% een reden voor bijscholing. Het opstarten van een eigen bedrijf wordt door een veel kleiner aandeel van de werkenden genoemd (6%). Naast een motivatie op het gebied van werk noemen cursisten ook persoonlijke redenen om een cursus te doen, zoals het opdoen van kennis en vaardigheden die hun interesse hebben, of die nuttig zijn in het dagelijks leven.
Bron: CBS 5-03-2018

Verlaagd btw-tarief op verhuur kajuitzeiljachten

Een watersportbedrijf verhuurt kajuitzeiljachten en biedt daarbij een totaalpakket aan diensten aan waarbij ook gebruik gemaakt mag worden van accommodatie in de jachthaven. De vraag is of op de verhuur het verlaagde btw-tarief van 6% van toepassing is.

Een watersportbedrijf exploiteert een zeilschool en verhuurt kajuitzeiljachten. Behalve voor wedstrijden worden de kajuitzeiljachten ook voor dagverhuur ingezet. Het bedrijf beschikt over een accommodatie met jachthavenfaciliteiten die voor de omzetbelasting kwalificeert als sportaccommodatie. Wie een kajuitzeiljacht huurt ontvangt daarbij een compleet pakket aan diensten zodat hem/haar aan niks ontbreekt om de sport te beoefenen. Volgens de ondernemer is op de verhuur van kajuitzeiljachten het lage btw-tarief van toepassing. Voor toepassing van het verlaagde tarief moet de verhuur van de kajuitzeiljachten aangemerkt kunnen worden als de gelegenheid geven tot sportbeoefening. Volgens de inspecteur is hiervan geen sprake.
Hof Den Bosch overweegt dat de reikwijdte van het geen van gelegenheid tot sportbeoefening in de Wet OB samenvalt met het recht gebruik te maken van sportaccommodaties in de zin van de Btw-richtlijn. Het zeilen met een gehuurde kajuitzeiljacht is een activiteit met een niet te verwaarlozen lichamelijke component. Het feit dat niet iedere huurder meedoet aan zeilwedstrijden is hierbij niet van belang. Er is sprake van een totaalpakket aan diensten dat door de huurder als één dienst wordt beschouwd, waarbij kenmerkend is het ter beschikking krijgen van een kajuitzeiljacht vanuit het comfort van de sportaccommodatie. Dit maakt dat het watersportbedrijf met de verhuur van de kajuitzeiljachten gelegenheid geeft tot sportbeoefening. Het verlaagde btw-tarief (6%) is dus van toepassing op de verhuur van de kajuitzeiljachten.
Bron: Hof Den Bosch 1-02-2018

FNV bij steeds meer cao’s buitenspel

Uit cijfers van werkgeversvereniging AWVN zou blijken dat FNV bij steeds meer cao’s buitenspel staat. Sinds 2014 gaat het om cao’s waar circa 1,5 miljoen werknemers bij zijn betrokken. Vakbond CNV is vaak nog wel van partij bij de cao’s.

Sommige werkgevers geven aan in de cao-onderhandelingen beter te hebben kunnen overleggen met het CNV, dat zich meer inzet op ontwikkeling van werknemers. Een probleem voor de FNV is dat de soms als onwrikbaar ervaren looneis van de bond volgens werkgevers niet altijd meer in verhouding staat tot de organisatiegraad van de FNV. In de eerste twee maanden van dit jaar zijn vijf akkoorden gesloten waarbij de CNV-bond wel instemde, maar FNV niet. Vorig jaar kwam FNV buitenspel te staan bij een aantal grotere cao’s, zoals de supermarkt-cao, de Horeca-cao en de cao Fashion, Sport & Lifestyle. In een aantal gevallen zijn zowel FNV als CNV niet meer van de partij, zoals bij de cao Schilders waar de werkgevers met de kleine bond LBV tot een akkoord kwamen. Daarnaast is in een aantal gevallen een akkoord voor een arbeidsvoorwaardenregeling tot stand gekomen tussen de werkgever en de ondernemingsraad. Dit is onder meer het geval bij de Jumbo distributiecentra en Action. Ook AH-dochter Gall & Gall wil die kant op gaan.
FNV zelf geeft in een reactie op de berichtgeving aan dat ze niet tekenen voor verslechteringen.
Bron: Caoweb 5-03-2018

Aanslagtermijn geldt niet voor verliesbeschikking

Een aanslag vennootschapsbelasting kan in wezen ook een verliesvaststellingsbeschikking omvatten. Als de aanslag wordt vernietigd wegens termijnoverschrijding, blijft de verliesvaststellingsbeschikking in stand. Dit blijkt uit een arrest van de Hoge Raad.

De Hoge Raad wijst erop dat de inspecteur een verlies van een jaar vaststelt bij voor bezwaar vatbare beschikking. Dit gebeurt gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag over dat jaar. Legt de inspecteur een aanslag van nihil op en maakt hij op het aanslagbiljet melding van een vastgesteld bedrag aan negatieve belastbare winst? Dan vormt die vermelding op het aanslagbiljet een verliesvaststellingsbeschikking. Het gelijktijdig vaststellen van de aanslag en de verliesvaststellingsbeschikking betekent echter niet dat de verliesvaststellingsbeschikking altijd het lot van de aanslag volgt. In het geval van vernietiging van de aanslag omdat deze te laat is opgelegd, blijft de verliesvaststellingsbeschikking in stand. Een andere uitleg zou de belastingplichtige ook schaden in zijn materiële belang bij het vaststellen van de verliesvaststellingsbeschikking. Een verlies is namelijk pas te verrekenen als het bij beschikking door de inspecteur is vastgesteld.
Bron: HR 23-02-2018

Arbeidsparticipatie Wajongers gestegen

De arbeidsparticipatie van Wajongers en mensen met een WGA-uitkering is gestegen. Het aantal mensen met een Wajong-uitkering dat werkt nam in 2016 toe tot 57.800. Dit is 1.400 meer dan het jaar ervoor. Ongeveer 5,5% van de Nederlandse bedrijven had eind 2016 één of meerdere Wajongers in dienst.

Tussen 2015 en 2017 heeft UWV Wajongers ingedeeld naar arbeidsvermogen. Voor het eerst is er daarom inzicht te geven in de arbeidsparticipatie van Wajongers met arbeidsvermogen. Bijna de helft van hen is eind 2016 aan het werk, circa drie vijfde bij een reguliere werkgever en twee vijfde in of via de Sociale Werkvoorziening (SW). Het aantal Wajongers dat bij een reguliere werkgever werkt, neemt toe. In 2016 was de stijging sterker dan in 2015. Bij de SW-bedrijven neemt hun aantal juist af als gevolg van de sluiting van de Sociale Werkvoorziening.
Het aandeel Wajongers dat werkt met loondispensatie of ondersteuning van een jobcoach neemt verder toe. Om meer werknemers met een Wajong-uitkering aan het werk te helpen en te houden, lijkt meer ondersteuning nodig. Wajongers behouden vaker hun werk en vinden vaker na verlies van werk opnieuw werk. Toch vindt een aanzienlijk deel langdurig geen werk, nadat zij hun baan hebben verloren.
Het onderzoek is gepubliceerd in de Monitor Arbeidsparticipatie, een jaarlijkse rapportage over de arbeidsdeelname van Wajongers, van mensen met een WGA-uitkering en mensen van wie de aanvraag voor een WIA-uitkering is afgewezen, de ‘WIA 35-minners’. Voor het eerst sinds 2008 ziet UWV bij al deze groepen een toename van de arbeidsparticipatie.
Bron: UWV 27-02-2018

Driemaandsvereiste bij uitzending: verlof telde mee

Wordt een werknemer uitgezonden naar een niet-verdragsland, dan kan voorkoming van dubbele belasting worden verleend als een werknemer minimaal drie aaneengesloten maanden daar heeft gewerkt. Gebruikelijke verlofdagen tellen hierbij ook mee, ook als ze zijn samengebald tot een aaneengesloten periode.

In de zaak van een in Nederland wonende kapitein die voor zijn Nederlandse werkgever vanaf 13 november 2012 werkzaam was op een schip dat voer in de wateren van Angola en Congo, komt de Hoge Raad tot de conclusie dat voorkoming van dubbele belasting moest worden verleend. De werkzaamheden strekten zich uit tot augustus 2013, maar werden onderbroken door perioden waarin de kapitein verlof had, cursussen volgde of ziek was.
De kapitein claimt op grond van een nationale wettelijke regeling waarvoor hij onder meer drie aaneengesloten maanden in een niet-verdragsland moet hebben gewerkt, aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. De inspecteur meent dat de regeling in 2012 niet van toepassing vanwege opgenomen verlof. Volgens de inspecteur was er sprake van een wanverhouding tussen de verlofdagen en de gewerkte dagen.
De Hoge Raad komt echter op grond van de feiten tot de conclusie dan dat de uitzending meer dan drie maanden heeft geduurd. De faciliteit is dan van toepassing, ook voor de periode van uitzending in 2012. Tot de arbeid in een niet-verdragsland kunnen ook worden gerekend de gebruikelijke onderbrekingen van die arbeid, waaronder verlofdagen, ook indien deze worden ‘samengebald’ tot een aangesloten periode. Niet in geschil was dat de in de periode van 13 november 2012 tot en met 12 februari 2013 opgenomen verlofdagen toerekenbaar zijn aan de arbeid die de kapitein daadwerkelijk heeft verricht in Angola en in Congo. Er is volgens de Hoge Raad dan geen reden om de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te weigeren voor het loon over die periode.
Bron: HR 23-02-2018

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat navordering van successierecht (erfbelasting) over nalatenschappen van vóór 1985 niet meer mogelijk is. De Hoge Raad bevestigt hiermee de uitspraak van Hof Amsterdam en bekrachtigt de conclusie van A-G IJzerman.
Een weduwe erft (samen met haar kinderen) in 1982 vermogen van haar echtgenoot. Zij informeert de inspecteur in 2012 dat de erfenis buitenlands vermogen bevat welke niet in de aangifte successierecht is opgenomen. De inspecteur legt in 2014 een navorderingsaanslag successierecht op. In geschil is of de inspecteur kan navorderen. Op 8 juni 1991 is namelijk een verlengde navorderingstermijn van 12 jaar ingevoerd, zodat de in 2014 opgelegde navorderingsaanslag buiten de geldende navorderingstermijn is opgelegd. Deze wetswijziging van 8 juni 1991 had tot gevolg dat het tot 1 januari 1985 geldende navorderingsregime van vijf jaar nadat de inspecteur op de hoogte is gekomen van het buitenlandse vermogen niet meer van kracht is op erfenissen van vóór 1985.
De staatssecretaris is van mening dat het laatstgenoemde regime voor navordering van successierecht (vijf jaar nadat de inspecteur op de hoogte is gekomen van het buitenlandse vermogen) nog kan worden toegepast.
De Hoge Raad oordeelt echter dat navordering niet meer mogelijk is over nalatenschappen van vóór 1985. Het navorderingsregime dat tot 1 januari 1985 gold, is namelijk vervangen door het regime van de verlengde navorderingstermijn van twaalf jaar. Wanneer de wetgever eerbiedigende werking had willen opnemen voor een eerdere regeling voor navordering, had dit expliciet in het overgangsrecht vermeld moeten worden.
Bron: HR 23-02-2018

Volgens het Hof van Justitie van de EU is het Nederlandse regime van de fiscale eenheid in strijd met de EU-regels. Op een ander punt, het niet aanmerking nemen van koersverliezen op deelnemingen, is de Nederlandse wetgeving echter wel in lijn met de Europese regelgeving.
De Hoge Raad had in twee zaken prejudiciële vragen gesteld aan het Europees Hof. De vragen hadden betrekking op het Nederlandse fiscale eenheidsregime in combinatie met de renteaftrekbeperking en de deelnemingsvrijstelling. In beide zaken ging het om de vraag of de Nederlandse regelgeving in strijd is met de vrijheid van vestiging.
In de eerste zaak ging het om een Nederlandse bv die de rente die zij verschuldigd was aan een in Zweden gevestigde concernvennootschap voor een lening in verband met een kapitaalstorting in een Italiaanse dochtervennootschap niet in aftrek kon brengen. Volgens de fiscus was hierop de renteaftrekbeperking van art. 10a Wet Vpb 1969 van toepassing. Had men een fiscale eenheid kunnen vormen, wat volgens de Nederlandse regelgeving in grensoverschrijdende situaties niet mogelijk is, dan zou men niet tegen die renteaftrekbeperking zijn aangelopen.
De andere zaak betrof een Nederlandse NV die een verlies op een deelneming als gevolg van wisselkoersschommelingen in aftrek wilde brengen. Een dergelijk verlies werd op grond van art. 13 lid 1 Vpb 1969 geweigerd. Ook hiervan wil de Hoge Raad weten of dit in strijd is met de vrijheid van vestiging.
In de eerste zaak oordeelt het EU Hof dat er inderdaad sprake is van strijd met de vrijheid van vestiging. Een verschil in behandeling tussen zuiver Nederlandse concernsituaties en grensoverschrijdende situaties hoeft niet in strijd met de EU-regelgeving te zijn als dit wordt gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang, maar geen van de door Nederland aangevoerde argumenten overtuigden het Hof. Niet duidelijk is gemaakt dat het risico van kunstmatige constructies met als doel rente over eigen vermogen in aftrek te brengen in nationale situaties minder groot is dan in grensoverschrijdende situaties.
Wat de tweede zaak betreft, oordeelt het Hof dat de Nederlandse wetgeving wel in overeenstemming is met de EU-regels. De deelnemingsvrijstelling heeft onder meer tot gevolg dat zowel de waardestijgingen als de waardedalingen van een deelneming die voortvloeien uit het koersverloop van een vreemde munteenheid waarin de waarde van die deelneming is uitgedrukt, bij het bepalen van de winst buiten aanmerking blijven. Volgens het Hof kan uit de bepalingen van het VWEU inzake de vrijheid van vestiging niet worden afgeleid dat een lidstaat zijn fiscale bevoegdheid asymmetrisch zou moeten uitoefenen om verliezen wel aftrekbaar te maken terwijl positieve resultaten niet zouden worden belast.
Vooruitlopend op deze uitspraak van het Europees Hof heeft de staatssecretaris vorig jaar al spoedreparatiemaatregelen aangekondigd die terugwerken tot en met 25 oktober 2017, 11.00 uur. De spoedreparatiemaatregelen zullen binnen afzienbare termijn worden opgevolgd door een wetswijziging die de concernregeling toekomstbestendig moet maken.
Bron: HvJ EU 22-02-2018