14 december 2017. Volgens werkgeversorganisatie AWVN is 2017 een vruchtbaar cao-jaar. Dit jaar kregen 3,5 miljoen werknemers een nieuwe cao. Dit betreft 70% van de werknemers die onder een cao vallen. Van alle werknemers in Nederland heeft momenteel 80% een lopende cao. Dat is volgens AWVN een relatief hoog percentage.
De gemiddelde afgesproken loonstijging in 2017 bedraagt 1,71%. Dat gemiddelde is sinds het begin van het jaar voortdurend opgelopen als gevolg van de sterk aantrekkende economie en verbeterde vooruitzichten van bedrijven. In november kwamen 25 akkoorden tot stand voor 430.000 werknemers. De gemiddelde contractloonstijging in november bedraagt 1,97%, net iets hoger dan die van oktober (1,96%). Tot dusver zijn in het 2017-seizoen 330 akkoorden afgesloten voor de 465 in 2017 aflopende contracten. Dat is 71%, een normaal percentage. AWVN verwacht niet dat december de jaarcijfers nog sterk zal beïnvloeden. Daarvoor is het aantal cao’s dat in december is afgesloten en nog zal worden afgesloten te klein. Bron: AWVN 14-12-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-12-15 02:42:022017-12-15 03:42:032017 vruchtbaar cao-jaar
Zes maanden voorwaardelijk voor frauderende bestuurder
14 december 2017. Volgens Rechtbank Amsterdam had de bestuurder feitelijk leiding gegeven aan strafbare handelingen. Periodiek waren aangiften btw in opdracht van de bestuurder van de bv verlaagd, waardoor opzettelijk onjuiste aangiften zijn ingediend. De bestuurder wordt daarvoor door de rechtbank veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.
Een bestuurder van een bv werd ten laste gelegd dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het opzettelijk doen van onjuiste btw-aangiften over het jaar 2013. Hij werd hiervoor strafrechtelijk vervolgd. Volgens de bestuurder was dit ten onrechte, omdat bij hem (voorwaardelijk) opzet ontbrak en omdat hij vertrouwde op zijn boekhouder en belastingadviseur en veronderstelde dat hij de betreffende aangiften kon laten doen zoals dat was gedaan. De rechtbank verwerpt dit verweer. De bestuurder had verklaard dat veel facturen de deur uitgingen, maar op het moment dat de Belastingdienst moest worden betaald, de facturen vaak nog niet waren voldaan en dat daardoor de Belastingdienst nog niet kon worden betaald. In die situatie werd er dan wat geschoven. Aan het eind van het jaar, wanneer het boekjaar wordt opgemaakt, zou volgens de bestuurder alles worden gecorrigeerd en door middel van het indienen van suppletieaangiftes worden rechtgetrokken. Een medewerker van het administratiekantoor dat de boekhouding van de bv en de bestuurder deed, heeft verder verklaard dat het vermoeden van de Belastingdienst dat de periodieke aangiften btw in 2013 in opdracht van de bestuurder structureel zijn verlaagd juist is. Hieruit maakt de rechtbank op dat de bv opzet heeft gehad op het (laten) doen van onjuiste aangiften. Het voornemen om bij een suppletieaangifte btw de juiste omzet te vermelden doet aan deze conclusie niet af, nu volgens de rechtbank de suppletieaangifte niet is bedoeld voor het oplossen van liquiditeitsproblemen van ondernemers, en bovendien de strafbare feiten reeds waren voltooid. Omdat de bestuurder feitelijk leiding gegeven heeft aan deze strafbare handelingen, veroordeelt de rechtbank de bestuurder tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. Bron: Rb. Amsterdam 8-11-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-12-15 02:42:022017-12-15 03:42:02Zes maanden voorwaardelijk voor frauderende bestuurder
Toename personeelstekort door vergrijzing in industrie
14 december 2017. Volgens de ondernemers in de industrie loopt het tekort aan personeel op. Aan het begin van het vierde kwartaal van dit jaar meldde bijna 16% van de industrie bedrijven dat personeelstekort de productie belemmert. Sinds de start van de conjunctuurmeting in 1985 lag dat aantal niet zo hoog. In de industrie werken bijna 9% minder mensen dan in 2005, terwijl de sector steeds verder vergrijst.
Het opgelopen personeelstekort valt samen met een toegenomen vraag: het percentage bedrijven dat een tekort aan vraag als belemmering ervaart ligt namelijk op het laagste punt sinds eind 2008. Met het gestegen personeelstekort en de hogere vraag naar hun producten stijgt het aantal vacatures in de industrie: sinds het derde kwartaal van 2008 stonden er niet zoveel vacatures open. Per duizend banen van werknemers waren er aan het eind van het derde kwartaal 23 vacatures. Binnen de industrie knelt het personeelstekort het meest bij bedrijven die werkzaam zijn in de machine-industrie en de reparatie en installatie van machines. Aan het begin van het vierde kwartaal zat bijna een kwart van de bedrijven in deze branches verlegen om personeel. In de bouwgerelateerde industriebranches neemt het personeelstekort snel toe. Het aantal bedrijven dat een personeelstekort meldde steeg tussen het derde en het vierde kwartaal van 12 naar 19%. In de meubelindustrie steeg het aantal bedrijven met personeelstekort ook fors; van 13% in het derde kwartaal naar 20% in het vierde kwartaal. Bij de chemische, aardolie-, farmaceutische, dranken- en schoenenindustrie is het personeelstekort minder nijpend: 1,5 tot 5% van de bedrijven heeft te weinig personeel. De werkgelegenheid in de industrie daalde tussen 2005 en 2016 met 8,9%: van 873.000 naar 795.000 banen. De afgelopen jaren vergrijsde de beroepsbevolking in de industrie relatief sterk: het aandeel 45-plussers groeide van 36,3% in 2005 naar 51,1% in 2016. Vooral de groep werkenden van 55 tot 65 jaar nam fors in aandeel toe, van 11,2 naar 19,9%. Niet alleen in de industrie vergrijsde de beroepsbevolking: in dezelfde periode steeg het aandeel 45-plussers in de werkzame beroepsbevolking als geheel van 35,0 naar 43,7%. De meest vergrijsde branche binnen de industrie is de chemische industrie: 60,4% van de werkenden was hier in 2016 45 jaar of ouder. De farmaceutische industrie is het minst vergrijsd: 57,9% van de werkenden was in 2016 nog geen 45 jaar. Voor de totale werkzame beroepsbevolking geldt dat 56,3% in 2016 jonger was dan 45 jaar. Bron: CBS 8-12-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-12-14 12:04:342017-12-14 13:04:35Toename personeelstekort door vergrijzing in industrie
Gemaakte vluchtkosten aftrekbaar als scholingsuitgaven
12 december 2017. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemaakte vluchtkosten in het kader van een leertraject als scholingskosten aftrekbaar zijn. Het gaat om kosten ter behoud van vliegvaardigheden en de vluchten zijn onder het gezag van een instructeur uitgevoerd.
Een man die in 2012 met succes een opleiding tot verkeersvlieger heeft afgerond met een zogenoemde frozen ATPL, waarbij ATPL staat voor Airline Transport Pilot License, werkt vanaf 2015 in de luchtvaart. In zijn aangifte IB/PVV met betrekking tot het jaar 2013 heeft hij een bedrag van € 10 124 afgetrokken als scholingsuitgaven. Deze aftrek werd door de inspecteur niet toegestaan omdat de man volgens de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de uitgaven verband houden met een leertraject. In hoger beroep komt de inspecteur deels op zijn standpunt terug en is de aftrek van een bedrag van € 457 als scholingsuitgaven nog in geschil. Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt ter zake dat de man in het kader van een gemaakt vluchtprogramma driemaal een vlucht gemaakt. Een vlieginstructeur heeft in samenspraak met de man een kort lesprogramma samengesteld om de vliegvaardigheden zoals die gelden voor het ATPL te kunnen behouden. De oefeningen zijn tijdens de vlucht onder gezag van die instructeur uitgevoerd en beoordeeld. De man heeft nog aangevoerd dat hem vooraf documentatie is toegestuurd ter voorbereiding op de oefeningen die gedurende de vlucht worden gedaan en dat deze oefeningen ook kort voor de vlucht met de instructeur zijn doorgenomen. Het hof beslist dat de man daarmee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het door hem gevolgde programma worden beschouwd als een leertraject. Alle door hem opgevoerde kosten zijn als scholingskosten aftrekbaar. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 21-11-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-12-13 02:53:212017-12-13 03:53:22Gemaakte vluchtkosten aftrekbaar als scholingsuitgaven
Gastouder is ondernemer voor de inkomstenbelasting
12 december 2017. Volgens Rechtbank Noord-Holland kwalificeert de gastouder als ondernemer voor de inkomstenbelasting. Zij voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Er is sprake van voldoende zelfstandigheid ten opzichte van haar opdrachtgevers en zij loopt ondernemersrisico.
Een vrouw is sinds 2010 geregistreerd gastouder van meerdere gastkinderen. Haar omzet is vanaf de start toegenomen van € 10.231 (2010) tot € 21.960 (2013). Haar inkomsten heeft zij steeds aangegeven als resultaat uit overige werkzaamheden. Voor het jaar 2013 heeft zij zich op het standpunt gesteld dat zij een ondernemer is voor de inkomstenbelasting. Ze heeft daarbij verzocht om toepassing van de MKB-winstvrijstelling, de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek. De inspecteur acht de vrouw geen ondernemer. Volgens hem heeft de vrouw onvoldoende zelfstandigheid ten opzichte van haar opdrachtgevers (de gastouderbureaus) en loopt zij onvoldoende ondernemersrisico. Rechtbank Noord-Nederland ziet dit echter anders. De rechtbank oordeelt dat de vrouw inderdaad winst uit onderneming geniet. Haar activiteiten voldoen aan de eisen van duurzaamheid, omvang, beschikbare tijd en het aantal opdrachtgevers. De rechtbank acht het ook aannemelijk dat de vrouw ondernemersrisico loopt. In de eerste plaats gaat het daarbij om debiteurenrisico voor als haar opdrachtgevers de facturen niet betalen. De gastouderbureaus vervullen namelijk slechts een kassiersfunctie. De vrouw loopt verder ook inkomensrisico doordat er bij ziekte, vakanties en afwezigheid anderszins voor haar geen inkomsten zijn. De tussenkomst van gastouderbureaus is noodzakelijk, omdat de vraagouders anders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de vrouw commercieel volledig zelfstandig van de gastouderbureaus haar activiteiten verricht. De rechtbank verklaart het beroep van de vrouw dan ook gegrond. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 6-10-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-12-13 02:53:202017-12-13 03:53:21Gastouder is ondernemer voor de inkomstenbelasting
12 december 2017. Ruim 25.000 werkenden die 45 jaar of ouder zijn, kunnen zich aanmelden voor een Ontwikkeladvies. Met dit persoonlijke loopbaanadvies krijgen ze een beeld van hun situatie op de arbeidsmarkt. Vervolgens kunnen ze met een loopbaancoach bepalen welke stappen ze kunnen nemen om gezond en werkend de pensioenleeftijd te bereiken.
In een snel veranderende arbeidsmarkt is het voor werkenden verstandig om regelmatig na te denken over de toekomst van het beroep en hun persoonlijke ontwikkeling. Maar in de praktijk komen mensen daar niet altijd aan toe. Zeker niet als ze goed op hun plek zitten en een druk leven leiden. Het Ontwikkeladvies helpt om hier tijdig over na te denken. Samen met een loopbaancoach kunnen 45 plussers vragen nalopen als: wat kun je, wat wil je, hoe ziet de toekomst van je vak eruit en wat is er voor nodig om in de toekomst gezond en met plezier te blijven werken in hetzelfde of in een ander beroep? Het resultaat van het Ontwikkeladvies is een persoonlijk Ontwikkelplan voor de komende jaren. Het betreft een tijdelijke subsidieregeling die openstaat voor een beperkt aantal beroepen. De subsidie wordt aangevraagd via een erkend loopbaanadviseur. Bron: Min SZW 7-12-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-12-12 12:17:532017-12-12 13:17:54Subsidie voor loopbaanadvies 45-plussers
8 december 2017. Voor het lage overdrachtsbelastingtarief van 2% voor woningen moet er op het moment van eigendomsoverdracht sprake zijn van een gebouw dat naar zijn aard bestemd is voor bewoning. Een naar woondoeleinden gewijzigde bestemming verandert daar niets aan. Dit bleek uit een zaak die voor Hof Arnhem-Leeuwarden.
Een bv had in 2015 een kantoorgebouw gekocht van een stichting voor € 1.285.097. Twee maanden later verkocht de bv dit pand aan een vrouw voor € 1.350.000. Daarbij werd een aannemingsovereenkomst gesloten om het pand – exclusief benedenverdieping – te laten verbouwen tot 29 woonappartementen. De stichting droeg de juridische eigendom van het pand over aan de vrouw. Daarbij was op dat moment sprake van een wijziging naar woonbestemming en een omgevingsvergunning met woonbestemming voor de te realiseren 29 appartementen. De vrouw voldeed op aangifte 6% overdrachtsbelasting over € 1.350.000 en maakte vervolgens bezwaar tegen haar aangifte, omdat zij vond dat slechts 2% overdrachtsbelasting verschuldigd was over het aan de woonappartementen toe te rekenen gedeelte van de koopsom (de 29 nog te realiseren woonappartementen). Zij stelde dat het pand deels als woning was aan te merken, omdat bij verkrijging al vaststond dat 29 woonappartementen zouden worden gerealiseerd en dat voor de toepassing van het tarief gekeken moest worden naar de feitelijke situatie bij oplevering van de appartementen. Het hof volgde de vrouw niet hierin. Het hof overwoog dat nu het pand ten tijde van levering naar zijn aard een kantoorgebouw was, waaraan ook nog geen aanpassingen waren verricht, geen sprake was van een woning. Een onroerende zaak die geen woning is, maar wordt verbouwd tot woning komt niet in aanmerking voor het lage tarief van 2%. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 14-11-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-12-09 02:42:062017-12-09 03:42:07Een woonbestemming maakt nog geen woning
8 december 2017. De industriële sector verwacht voor 2018 voor 16% meer investeringen in materiële vaste activa dan in 2017. Vooral de aardolie- en chemiebranche zijn positief gestemd.
Terwijl dit jaar vooral veel vervangingsinvesteringen zijn gedaan, verwachten ondernemers in de industriële sectoren volgend jaar meer nieuwe gebouwen, fabrieken, machines, vervoermiddelen en computers in gebruik te zullen nemen. Ondernemers in de aardolie- en chemiebranche verwachten in 2018 een toename van de investeringen van 39% ten opzichte van 2017. Ook in 2017 kende die branche aanmerkelijk meer investeringen dan het jaar daarvoor. Verwacht wordt dat eind 2017 de investeringen in die branche 40% hoger liggen dan in 2016. In 2017 heeft de sector een aantal grootschalige activa in gebruik genomen en voor 2018 staan nieuwe ontwikkelprojecten op de planning. In de totale industrie verwachten producenten aan het eind van dit jaar 19% meer geïnvesteerd te hebben dan in 2016. Begin dit jaar was de verwachting nog dat de investeringen 13% hoger zouden liggen dan in 2016 toen de industrie bijna 8 miljard euro in materiële vaste activa investeerde. De hogere investeringsverwachtingen vallen samen met een toename van het productenvertrouwen. De hogere investeringsverwachtingen zijn in lijn met het saldo van positief en negatief gestemde producenten voor volgend jaar (10,6%). Bron: CBS 8-12-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-12-09 02:42:042017-12-09 03:42:06Verwachtingen voor 2018 positief
6 december 2017. Bestuursorganen zijn niet verplicht om belastingplichtigen op hun verzoek telefonisch te horen. Het weigeren hiervan leidt volgens Hof Amsterdam niet tot schending van de hoorplicht.
Een man maakte bezwaar tegen de WOZ-waarde van de tot zijn nalatenschap behorende woning. Hij heeft daarbij verzocht om telefonisch te worden gehoord. De heffingsambtenaar heeft dat geweigerd, en alleen een horen in persoon aangeboden. In bezwaar heeft geen hoorgesprek plaatsgevonden. Hof Amsterdam overweegt dat uit de parlementaire geschiedenis volgt dat in de ogen van de wetgever de voor een bezwaarbehandeling noodzakelijke zorgvuldigheid niet, althans niet in alle gevallen, kan worden gewaarborgd indien het horen per telefoon geschiedt. Het uitgangspunt is daarom horen in persoon. Uit de parlementaire geschiedenis kan verder worden afgeleid dat een uitzondering op dit uitgangspunt onder omstandigheden mogelijk is. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is de toestemming van de belastingplichtige. Een belastingplichtige heeft dus recht op een horen in persoon, maar kan instemmen met een horen per telefoon. Volgens het hof heeft een belastingplichtige geen afdwingbaar recht op horen per telefoon. De heffingsambtenaar heeft in de onderhavige kwestie volgens het hof voldoende argumenten aangevoerd waarom hij geen uitzondering wenste te maken op de hoofdregel (het beleid) om in persoon te horen. De beslissing om niet telefonisch te horen is volgens het hof niet in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur. Bron: Hof Amsterdam 24-08-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-12-06 11:52:182017-12-06 12:52:18Telefonisch horen geen recht
Aanpassing vergoeding werkgeverslasten bij loonkostensubsidie
6 december 2017. De vergoeding voor werkgeverslasten bij loonkostensubsidie wordt per 1 januari 2018 verhoogd van 23 naar 23,5%. De vergoeding wordt jaarlijks herzien naar aanleiding van de vaststelling van de wettelijk verplichte werkgeverspremies voor een werknemer die het wettelijk minimumloon verdient in de marktsector.
In art. 1 Regeling loonkostensubsidie Participatiewet is de hoogte vastgelegd van de vergoeding voor werkgeverslasten zoals genoemd in art. 10d lid 4 en 5 Participatiewet. Die vergoeding bedraagt een percentage van de loonkosten waarover loonkostensubsidie (art. 10d lid 1 Participatiewet) wordt verstrekt. De vergoeding bestaat uit een uniform tarief dat omwille van de eenvoud en uitvoerbaarheid voor alle sectoren geldt. Het percentage is gebaseerd op de wettelijk verplichte werkgeverspremies voor een werknemer die het wettelijk minimumloon verdient in de marktsector, zoals vastgelegd in de Wet financiering sociale verzekeringen, de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (werkgeversbijdrage kinderopvang), de Zorgverzekeringswet (inkomensafhankelijke bijdrage) en de gemiddelde pensioenpremie zoals berekend door het Centraal Planbureau voor de Macro Economische Verkenningen. Bron: Min SZW, 22 november 2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-12-06 11:52:172017-12-06 12:52:17Aanpassing vergoeding werkgeverslasten bij loonkostensubsidie
Onze website gebruikt cookies. Als u verder gaat op onze website, gaat u akkoord met het gebruik hiervan. OK
Privacy & Cookies
Privacy Overview
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these cookies, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are as essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may have an effect on your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
2017 vruchtbaar cao-jaar
2017 vruchtbaar cao-jaar
De gemiddelde afgesproken loonstijging in 2017 bedraagt 1,71%. Dat gemiddelde is sinds het begin van het jaar voortdurend opgelopen als gevolg van de sterk aantrekkende economie en verbeterde vooruitzichten van bedrijven.
In november kwamen 25 akkoorden tot stand voor 430.000 werknemers. De gemiddelde contractloonstijging in november bedraagt 1,97%, net iets hoger dan die van oktober (1,96%).
Tot dusver zijn in het 2017-seizoen 330 akkoorden afgesloten voor de 465 in 2017 aflopende contracten. Dat is 71%, een normaal percentage. AWVN verwacht niet dat december de jaarcijfers nog sterk zal beïnvloeden. Daarvoor is het aantal cao’s dat in december is afgesloten en nog zal worden afgesloten te klein.
Bron: AWVN 14-12-2017
Zes maanden voorwaardelijk voor frauderende bestuurder
Zes maanden voorwaardelijk voor frauderende bestuurder
Een bestuurder van een bv werd ten laste gelegd dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het opzettelijk doen van onjuiste btw-aangiften over het jaar 2013. Hij werd hiervoor strafrechtelijk vervolgd. Volgens de bestuurder was dit ten onrechte, omdat bij hem (voorwaardelijk) opzet ontbrak en omdat hij vertrouwde op zijn boekhouder en belastingadviseur en veronderstelde dat hij de betreffende aangiften kon laten doen zoals dat was gedaan. De rechtbank verwerpt dit verweer. De bestuurder had verklaard dat veel facturen de deur uitgingen, maar op het moment dat de Belastingdienst moest worden betaald, de facturen vaak nog niet waren voldaan en dat daardoor de Belastingdienst nog niet kon worden betaald. In die situatie werd er dan wat geschoven. Aan het eind van het jaar, wanneer het boekjaar wordt opgemaakt, zou volgens de bestuurder alles worden gecorrigeerd en door middel van het indienen van suppletieaangiftes worden rechtgetrokken. Een medewerker van het administratiekantoor dat de boekhouding van de bv en de bestuurder deed, heeft verder verklaard dat het vermoeden van de Belastingdienst dat de periodieke aangiften btw in 2013 in opdracht van de bestuurder structureel zijn verlaagd juist is. Hieruit maakt de rechtbank op dat de bv opzet heeft gehad op het (laten) doen van onjuiste aangiften. Het voornemen om bij een suppletieaangifte btw de juiste omzet te vermelden doet aan deze conclusie niet af, nu volgens de rechtbank de suppletieaangifte niet is bedoeld voor het oplossen van liquiditeitsproblemen van ondernemers, en bovendien de strafbare feiten reeds waren voltooid. Omdat de bestuurder feitelijk leiding gegeven heeft aan deze strafbare handelingen, veroordeelt de rechtbank de bestuurder tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.
Bron: Rb. Amsterdam 8-11-2017
Toename personeelstekort door vergrijzing in industrie
Toename personeelstekort door vergrijzing in industrie
Het opgelopen personeelstekort valt samen met een toegenomen vraag: het percentage bedrijven dat een tekort aan vraag als belemmering ervaart ligt namelijk op het laagste punt sinds eind 2008. Met het gestegen personeelstekort en de hogere vraag naar hun producten stijgt het aantal vacatures in de industrie: sinds het derde kwartaal van 2008 stonden er niet zoveel vacatures open. Per duizend banen van werknemers waren er aan het eind van het derde kwartaal 23 vacatures.
Binnen de industrie knelt het personeelstekort het meest bij bedrijven die werkzaam zijn in de machine-industrie en de reparatie en installatie van machines. Aan het begin van het vierde kwartaal zat bijna een kwart van de bedrijven in deze branches verlegen om personeel.
In de bouwgerelateerde industriebranches neemt het personeelstekort snel toe. Het aantal bedrijven dat een personeelstekort meldde steeg tussen het derde en het vierde kwartaal van 12 naar 19%. In de meubelindustrie steeg het aantal bedrijven met personeelstekort ook fors; van 13% in het derde kwartaal naar 20% in het vierde kwartaal. Bij de chemische, aardolie-, farmaceutische, dranken- en schoenenindustrie is het personeelstekort minder nijpend: 1,5 tot 5% van de bedrijven heeft te weinig personeel.
De werkgelegenheid in de industrie daalde tussen 2005 en 2016 met 8,9%: van 873.000 naar 795.000 banen. De afgelopen jaren vergrijsde de beroepsbevolking in de industrie relatief sterk: het aandeel 45-plussers groeide van 36,3% in 2005 naar 51,1% in 2016. Vooral de groep werkenden van 55 tot 65 jaar nam fors in aandeel toe, van 11,2 naar 19,9%.
Niet alleen in de industrie vergrijsde de beroepsbevolking: in dezelfde periode steeg het aandeel 45-plussers in de werkzame beroepsbevolking als geheel van 35,0 naar 43,7%.
De meest vergrijsde branche binnen de industrie is de chemische industrie: 60,4% van de werkenden was hier in 2016 45 jaar of ouder. De farmaceutische industrie is het minst vergrijsd: 57,9% van de werkenden was in 2016 nog geen 45 jaar. Voor de totale werkzame beroepsbevolking geldt dat 56,3% in 2016 jonger was dan 45 jaar.
Bron: CBS 8-12-2017
Gemaakte vluchtkosten aftrekbaar als scholingsuitgaven
Gemaakte vluchtkosten aftrekbaar als scholingsuitgaven
Een man die in 2012 met succes een opleiding tot verkeersvlieger heeft afgerond met een zogenoemde frozen ATPL, waarbij ATPL staat voor Airline Transport Pilot License, werkt vanaf 2015 in de luchtvaart. In zijn aangifte IB/PVV met betrekking tot het jaar 2013 heeft hij een bedrag van € 10 124 afgetrokken als scholingsuitgaven. Deze aftrek werd door de inspecteur niet toegestaan omdat de man volgens de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de uitgaven verband houden met een leertraject. In hoger beroep komt de inspecteur deels op zijn standpunt terug en is de aftrek van een bedrag van € 457 als scholingsuitgaven nog in geschil. Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt ter zake dat de man in het kader van een gemaakt vluchtprogramma driemaal een vlucht gemaakt. Een vlieginstructeur heeft in samenspraak met de man een kort lesprogramma samengesteld om de vliegvaardigheden zoals die gelden voor het ATPL te kunnen behouden. De oefeningen zijn tijdens de vlucht onder gezag van die instructeur uitgevoerd en beoordeeld. De man heeft nog aangevoerd dat hem vooraf documentatie is toegestuurd ter voorbereiding op de oefeningen die gedurende de vlucht worden gedaan en dat deze oefeningen ook kort voor de vlucht met de instructeur zijn doorgenomen. Het hof beslist dat de man daarmee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het door hem gevolgde programma worden beschouwd als een leertraject. Alle door hem opgevoerde kosten zijn als scholingskosten aftrekbaar.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 21-11-2017
Gastouder is ondernemer voor de inkomstenbelasting
Gastouder is ondernemer voor de inkomstenbelasting
Een vrouw is sinds 2010 geregistreerd gastouder van meerdere gastkinderen. Haar omzet is vanaf de start toegenomen van € 10.231 (2010) tot € 21.960 (2013). Haar inkomsten heeft zij steeds aangegeven als resultaat uit overige werkzaamheden. Voor het jaar 2013 heeft zij zich op het standpunt gesteld dat zij een ondernemer is voor de inkomstenbelasting. Ze heeft daarbij verzocht om toepassing van de MKB-winstvrijstelling, de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek. De inspecteur acht de vrouw geen ondernemer. Volgens hem heeft de vrouw onvoldoende zelfstandigheid ten opzichte van haar opdrachtgevers (de gastouderbureaus) en loopt zij onvoldoende ondernemersrisico. Rechtbank Noord-Nederland ziet dit echter anders. De rechtbank oordeelt dat de vrouw inderdaad winst uit onderneming geniet. Haar activiteiten voldoen aan de eisen van duurzaamheid, omvang, beschikbare tijd en het aantal opdrachtgevers. De rechtbank acht het ook aannemelijk dat de vrouw ondernemersrisico loopt. In de eerste plaats gaat het daarbij om debiteurenrisico voor als haar opdrachtgevers de facturen niet betalen. De gastouderbureaus vervullen namelijk slechts een kassiersfunctie. De vrouw loopt verder ook inkomensrisico doordat er bij ziekte, vakanties en afwezigheid anderszins voor haar geen inkomsten zijn. De tussenkomst van gastouderbureaus is noodzakelijk, omdat de vraagouders anders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de vrouw commercieel volledig zelfstandig van de gastouderbureaus haar activiteiten verricht. De rechtbank verklaart het beroep van de vrouw dan ook gegrond.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 6-10-2017
Subsidie voor loopbaanadvies 45-plussers
Subsidie voor loopbaanadvies 45-plussers
In een snel veranderende arbeidsmarkt is het voor werkenden verstandig om regelmatig na te denken over de toekomst van het beroep en hun persoonlijke ontwikkeling. Maar in de praktijk komen mensen daar niet altijd aan toe. Zeker niet als ze goed op hun plek zitten en een druk leven leiden.
Het Ontwikkeladvies helpt om hier tijdig over na te denken. Samen met een loopbaancoach kunnen 45 plussers vragen nalopen als: wat kun je, wat wil je, hoe ziet de toekomst van je vak eruit en wat is er voor nodig om in de toekomst gezond en met plezier te blijven werken in hetzelfde of in een ander beroep? Het resultaat van het Ontwikkeladvies is een persoonlijk Ontwikkelplan voor de komende jaren.
Het betreft een tijdelijke subsidieregeling die openstaat voor een beperkt aantal beroepen. De subsidie wordt aangevraagd via een erkend loopbaanadviseur.
Bron: Min SZW 7-12-2017
Een woonbestemming maakt nog geen woning
Een woonbestemming maakt nog geen woning
Een bv had in 2015 een kantoorgebouw gekocht van een stichting voor € 1.285.097. Twee maanden later verkocht de bv dit pand aan een vrouw voor € 1.350.000. Daarbij werd een aannemingsovereenkomst gesloten om het pand – exclusief benedenverdieping – te laten verbouwen tot 29 woonappartementen. De stichting droeg de juridische eigendom van het pand over aan de vrouw. Daarbij was op dat moment sprake van een wijziging naar woonbestemming en een omgevingsvergunning met woonbestemming voor de te realiseren 29 appartementen. De vrouw voldeed op aangifte 6% overdrachtsbelasting over € 1.350.000 en maakte vervolgens bezwaar tegen haar aangifte, omdat zij vond dat slechts 2% overdrachtsbelasting verschuldigd was over het aan de woonappartementen toe te rekenen gedeelte van de koopsom (de 29 nog te realiseren woonappartementen). Zij stelde dat het pand deels als woning was aan te merken, omdat bij verkrijging al vaststond dat 29 woonappartementen zouden worden gerealiseerd en dat voor de toepassing van het tarief gekeken moest worden naar de feitelijke situatie bij oplevering van de appartementen.
Het hof volgde de vrouw niet hierin. Het hof overwoog dat nu het pand ten tijde van levering naar zijn aard een kantoorgebouw was, waaraan ook nog geen aanpassingen waren verricht, geen sprake was van een woning. Een onroerende zaak die geen woning is, maar wordt verbouwd tot woning komt niet in aanmerking voor het lage tarief van 2%.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 14-11-2017
Verwachtingen voor 2018 positief
Verwachtingen voor 2018 positief
Terwijl dit jaar vooral veel vervangingsinvesteringen zijn gedaan, verwachten ondernemers in de industriële sectoren volgend jaar meer nieuwe gebouwen, fabrieken, machines, vervoermiddelen en computers in gebruik te zullen nemen.
Ondernemers in de aardolie- en chemiebranche verwachten in 2018 een toename van de investeringen van 39% ten opzichte van 2017. Ook in 2017 kende die branche aanmerkelijk meer investeringen dan het jaar daarvoor. Verwacht wordt dat eind 2017 de investeringen in die branche 40% hoger liggen dan in 2016. In 2017 heeft de sector een aantal grootschalige activa in gebruik genomen en voor 2018 staan nieuwe ontwikkelprojecten op de planning.
In de totale industrie verwachten producenten aan het eind van dit jaar 19% meer geïnvesteerd te hebben dan in 2016. Begin dit jaar was de verwachting nog dat de investeringen 13% hoger zouden liggen dan in 2016 toen de industrie bijna 8 miljard euro in materiële vaste activa investeerde.
De hogere investeringsverwachtingen vallen samen met een toename van het productenvertrouwen. De hogere investeringsverwachtingen zijn in lijn met het saldo van positief en negatief gestemde producenten voor volgend jaar (10,6%).
Bron: CBS 8-12-2017
Telefonisch horen geen recht
Telefonisch horen geen recht
Een man maakte bezwaar tegen de WOZ-waarde van de tot zijn nalatenschap behorende woning. Hij heeft daarbij verzocht om telefonisch te worden gehoord. De heffingsambtenaar heeft dat geweigerd, en alleen een horen in persoon aangeboden. In bezwaar heeft geen hoorgesprek plaatsgevonden.
Hof Amsterdam overweegt dat uit de parlementaire geschiedenis volgt dat in de ogen van de wetgever de voor een bezwaarbehandeling noodzakelijke zorgvuldigheid niet, althans niet in alle gevallen, kan worden gewaarborgd indien het horen per telefoon geschiedt. Het uitgangspunt is daarom horen in persoon. Uit de parlementaire geschiedenis kan verder worden afgeleid dat een uitzondering op dit uitgangspunt onder omstandigheden mogelijk is. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is de toestemming van de belastingplichtige. Een belastingplichtige heeft dus recht op een horen in persoon, maar kan instemmen met een horen per telefoon. Volgens het hof heeft een belastingplichtige geen afdwingbaar recht op horen per telefoon. De heffingsambtenaar heeft in de onderhavige kwestie volgens het hof voldoende argumenten aangevoerd waarom hij geen uitzondering wenste te maken op de hoofdregel (het beleid) om in persoon te horen. De beslissing om niet telefonisch te horen is volgens het hof niet in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur.
Bron: Hof Amsterdam 24-08-2017
Aanpassing vergoeding werkgeverslasten bij loonkostensubsidie
Aanpassing vergoeding werkgeverslasten bij loonkostensubsidie
In art. 1 Regeling loonkostensubsidie Participatiewet is de hoogte vastgelegd van de vergoeding voor werkgeverslasten zoals genoemd in art. 10d lid 4 en 5 Participatiewet. Die vergoeding bedraagt een percentage van de loonkosten waarover loonkostensubsidie (art. 10d lid 1 Participatiewet) wordt verstrekt. De vergoeding bestaat uit een uniform tarief dat omwille van de eenvoud en uitvoerbaarheid voor alle sectoren geldt. Het percentage is gebaseerd op de wettelijk verplichte werkgeverspremies voor een werknemer die het wettelijk minimumloon verdient in de marktsector, zoals vastgelegd in de Wet financiering sociale verzekeringen, de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (werkgeversbijdrage kinderopvang), de Zorgverzekeringswet (inkomensafhankelijke bijdrage) en de gemiddelde pensioenpremie zoals berekend door het Centraal Planbureau voor de Macro Economische Verkenningen.
Bron: Min SZW, 22 november 2017