Na maanden van acties is er een cao-akkoord tot stand gekomen voor de Metalektro. Op 1 februari kwamen onderhandelaars van vakbonden en werkgevers een principeakkoord overeen voor een cao van 30 maanden (looptijd tot 1 december 2020), dat aan de achterban zal worden voorgelegd.
Afgesproken is onder meer een loonsverhoging in drie stappen: per 1 februari 2019 gaan de lonen omhoog met 3,5%, per 1 augustus 2019 volgt er dan nog een verhoging met € 58 bruto en per 1 januari 2020 een verhoging met € 116 bruto. Door de twee verhogingen met een vast bedrag gaan met name de werknemers in de lagere loonschalen en jongeren er extra op vooruit.
Verder is afgesproken dat gedurende de looptijd van de cao minimaal 3.000 uitzendkrachten een vast dienstverband wordt aangeboden.
Andere afspraken uit het cao-akkoord zijn onder andere een generatiepact (twee varianten zijn afgesproken: 80-90-100% vanaf 60 jaar, of 70-85-100% vanaf 62 jaar), duurzame inzetbaarheid (werknemers krijgen recht op één betaalde dag per jaar om daaraan te werken), afspraken over ploegen, nachtdiensten en consignatie, afspraken over opleiden en ontwikkelen.
De voorstellen worden nu voorgelegd aan de achterban van de werkgevers en bonden. Pas als die met het principeakkoord instemmen, worden de afspraken definitief.
Bron: FME 1-02-2019; CNV Vakmensen 1-02-2019

Wie als directeur in dienst is bij een bv, kan de kosten die hij voor deze bv maakt in principe niet aftrekken als ondernemingskosten, zo blijkt uit een uitspraak van Hof Den Haag.
In deze zaak had een man één aandeel in een bv, waarvan hij directeur was. De man had zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor een schuld van de bv en toen de bv vervolgens failliet ging, werd de man aansprakelijk gesteld. Hij voerde nog wel een vrijwaringsprocedure, maar die verloor hij. Vervolgens wilde de man de advocaatkosten en het verlies van de vrijwaringsprocedure aftrekken als ondernemingskosten. De inspecteur weigerde deze aftrek en het hof was het hiermee eens. Want hoewel de man ook nog een eenmanszaak dreef, waren de betreffende kosten gemaakt in het kader van zijn dienstbetrekking. En hoewel hij zich hoofdelijk aansprakelijk had gesteld voor een schuld van de bv, bleef hij werknemer van deze bv en kon hij de gemaakte kosten zodoende niet aftrekken als ondernemingskosten. Daarnaast oordeelde het hof dat er ook geen sprake was van negatief loon.
Bron: Hof Den Haag 29-01-2019

Als een belastingplichtige niet de vereiste aangifte heeft gedaan en de bewijslast hierdoor wordt omgekeerd en bezwaard, moet de schatting die de Belastingdienst vervolgens maakt wel redelijk zijn, zo blijkt uit een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden.
In deze zaak had een bv met een Chinese leverancier van ledverlichting een contract gesloten om exclusief in Nederland en België ledverlichting te mogen verkopen. De bv droeg dit exclusieve verkooprecht vervolgens voor een waarde van nihil over aan een concernvennootschap. De inspecteur corrigeerde de waarde van dit contract na een boekenonderzoek naar € 419.000, maar volgens de bv was deze waarde veel te hoog. Ook vond de bv het niet terecht dat de bewijslast was omgekeerd en bezwaard.
Het hof oordeelde dat de omkering en verzwaring van de bewijslast terecht was. De aangifte van de bv vertoonde namelijk dusdanige gebreken dat het verschil tussen de werkelijke belasting en de aangegeven belasting aanzienlijk was, wat de bv volgens het hof wist of behoorde te weten. Hierdoor had de bv niet de vereiste aangifte gedaan en was de bewijslast terecht omgekeerd en verzwaard. Het hof wees er echter op dat de schatting van de Belastingdienst in zo’n situatie wel redelijk moet zijn. In deze zaak was dat volgens het hof niet het geval, aangezien de inspecteur zich op onjuiste uitgangspunten had gebaseerd.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 15-01-2019

De ontwikkeling van de waterschapsheffing verschilt sterk per waterschap. Dat concludeert het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen.
COELO onderzocht de ontwikkeling van de belastingtarieven van waterschappen in de afgelopen bestuursperiode (2015 -2019) met het oog op de naderende verkiezingen voor de waterschapsbesturen op 20 maart.
Met de opbrengst van de zuiveringsheffing betalen de waterschappen het zuiveren van het rioolwater. Gemiddeld betaalt een meerpersoonshuishouden in 2019 € 149 aan zuiveringsheffing, € 20 minder dan in 2015. In Limburg is het tarief met € 144 het laagst, in Delfland met € 281 het hoogst. Het tarief van de zuiveringsheffing is in de afgelopen bestuursperiode het sterkst gestegen in Rijnland waar een meerpersoonshuishouden € 33 euro is gaan betalen. Dat is een stijging van gemiddeld 5,3% per jaar. In Schieland en de Krimpenerwaard is het tarief het sterkst gedaald, met gemiddeld 3,1% per jaar. Daar betaalt een meerpersoonshuishouden € 20 minder dan in 2015.
Met de opbrengst van de ingezetenenheffing betalen waterschappen onder meer het onderhoud van dijken en het wegpompen van water. Gemiddeld betalen huishoudens in 2019 € 88. Het bedrag varieert van € 43 in de Dommel tot € 145 in Delfland. De heffing is sinds 2015 procentueel het sterkst gestegen in Noorderzijlvest in Groningen. Huishoudens in dit waterschap zijn in 2019 € 25 meer kwijt dan in 2015. Dat is een gemiddelde jaarlijkse stijging van 9,5%. De stijging is het kleinst in Rijnland waar een huishoudens € 2,50 meer kwijt is. Overigens betalen huishoudens van Rijnland in 2019 wel meer (€ 105) dan inwoners van Noorderzijlvest (€ 82).
Eigenaren van gebouwen (vooral huiseigenaren) betalen het waterschap de ‘heffing gebouwd’. Ook deze heffing wordt gebruikt om de kosten van dijkonderhoud en waterpeilbeheer te dekken. Het tarief is een percentage van de WOZ-waarde, net als de onroerendezaakbelasting van gemeenten. Gemiddeld zijn huiseigenaren elk jaar 3% meer gaan betalen. In 2019 betaalt een huiseigenaar gemiddeld € 79 voor deze heffing. Dat was in 2015 € 70.
Huiseigenaren in De Dommel zagen de heffing het sterkst stijgen, gemiddeld 5,1% per jaar. In Zuiderzeeland is het tarief het sterkst gedaald, namelijk met gemiddeld een 1,1% per jaar. Het tarief in De Dommel is overigens in 2019 nog steeds veel lager dan het gemiddelde in Nederland.
Bron: RUG 29-01-2019

Een effectieve belastingdruk van 75% over het box 3-vermogen is voor een vermogende particulier niet buitensporig, zo heeft Hof ’s-Hertogenbosch geoordeeld.
In deze zaak had een vrouw een box 3-vermogen van een kleine € 200.000. Zij moest over 2015 € 1.714 aan vermogensrendementsheffing betalen. Dit was ongeveer 75% van haar werkelijke nominale rendement. Het hof oordeelde echter dat deze heffing voor de vrouw geen buitensporig zware last was, gelet op de omvang van haar vermogen. Uit deze uitspraak blijkt opnieuw dat de belastingrechter de box 3-heffing niet snel als onredelijk aanmerkt. Eerder gingen al veel meer particulieren tevergeefs in beroep tegen de vermogensrendementsheffing over hun spaartegoeden en beleggingen.
Bron: Hof Den Bosch 22-1-2019 (datum uitspraak 9-11-2018)

Nederland loopt vooruit op een harde brexit met een overgangsregeling voor Britse onderdanen die in Nederland verblijven. Britten en hun familieleden die vóór de brexit op 29 maart rechtmatig in Nederland verblijven, mogen in het geval van een no deal in ieder geval nog 15 maanden in Nederland blijven wonen, werken en studeren. De overgangsregeling geldt ook voor familieleden van Britse burgers die zelf geen EU-nationaliteit hebben.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gaat de ongeveer 45.000 Britten die rechtmatig in Nederland verblijven in deze periode (15 maanden) uitnodigen om een aanvraag voor een definitieve verblijfsvergunning in te dienen die nodig is na de overgangsperiode. De IND doet dit verspreid over de overgangsperiode, zodat alle betrokkenen in de gelegenheid worden gesteld om hun toekomstig verblijf in Nederland goed te regelen. Britse burgers komen in aanmerking voor deze vergunning als ze voldoen aan dezelfde verblijfsvoorwaarden die gelden voor EU-burgers. Na deze periode is een definitieve verblijfsvergunning nodig.
Britten die momenteel gerechtigd zijn op een verzekering voor de zorgverzekeringswet, een kinderbijslaguitkering, kindgebonden budget of huursubsidie ontvangen, blijven deze ontvangen (blijven hiertoe gerechtigd) gedurende de overgangsperiode, zo lang als men aan de voorwaarden blijft voldoen.
Voor studenten geldt dat recht blijft bestaan op studiefinanciering, net zoals voor andere EU onderdanen.
Britten die pas na de brexit besluiten in Nederland te willen wonen, werken of studeren, kunnen een verblijfsvergunning als derdelander aanvragen. Zij kunnen een verblijfsvergunning wel in Nederland aanvragen en worden vrijgesteld van het vereiste voor een Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV ), net als bijvoorbeeld Amerikanen, Canadezen, Japanners en Zuid-Koreanen.
Bron: AWVN 10-01-2019; IND 8-01-2019

Het overgrote deel van de Nederlandse managers vindt innoveren van levensbelang voor het voortbestaan van hun organisatie. Maar veelal gaat innovatie niet zonder slag of stoot. Een uitdaging volgens hen is de innovatiemoeheid van medewerkers, waar een derde van de Nederlandse organisaties mee te kampen heeft.
In opdracht van ilionx en QNH Consulting is het onderzoek ‘Peilstok van de Nederlandse innovatie’ uitgevoerd. Uit dit onderzoek komt wel naar voren dat de behoefte om te innoveren vaak voortkomt uit de wens om als organisatie efficiënter te worden (44%), nieuwe producten en diensten te ontwikkelen (30%) en kosten te besparen (30%). Dit is terug te zien in de behaalde resultaten van de belangrijkste innovatieprojecten bij Nederlandse organisaties.
Een ander beeld dat het onderzoek oplevert is dat medewerkers moe worden van weer de zoveelste innovatie. Vaak moeten zij naast hun dagelijkse werkzaamheden aandacht besteden aan innovatieve projecten. Dit vraagt in veel gevallen een extra tijdsinvestering van medewerkers. 38% van de respondenten vindt dan ook dat er vooraf te weinig tijd wordt gereserveerd voor innovatie. Daarnaast is het in 32% van de organisaties niet duidelijk hoe ze moeten innoveren. Deze onduidelijkheid kan ook leiden tot het ‘minder zin hebben in innovatie’. Dit terwijl innovatie juist als middel gebruikt kan worden om medewerkers te motiveren en enthousiasmeren en om medewerkers zichzelf te laten ontwikkelen. Dat gebeurt nu bij slechts een kwart van de bedrijven.
Bron: Ilionx 21-01-2019

Als iemand uitgaven doet voor onderhoud aan zijn woning en pas daarna een schenking ontvangt, kan hij de tijdelijke verruimde vrijstelling schenking eigen woning toepassen, mits beide betalingen kunnen worden aangetoond. Dat de schenking pas na de betaling van de kosten plaatsvindt, is niet relevant, zo oordeelde Rechtbank Gelderland.
Een vrouw had onderhoud laten uitvoeren aan haar huis voor een bedrag van € 79.332. Op 16 december 2013 ontving zij van haar ouders een schenking van € 100.000, waarna zij voor nog eens € 28.040 onderhoud aan haar woning liet uitvoeren. Bij de aangifte schenkbelasting deed de vrouw een beroep op de tijdelijke verruiming van de vrijstelling voor een schenking in verband met de eigen woning. De inspecteur accepteerde het beroep op deze tijdelijke verruiming van de vrijstelling alleen voor de kosten ad € 28.040 die de vrouw na ontvangst van de schenking had gemaakt.
De rechtbank oordeelde echter dat de tijdelijke verruiming ook van toepassing was op de onderhoudskosten ad € 79.332 die de vrouw al voor de schenking had betaald. De rechtbank stelde namelijk dat moest worden aangetoond dat de betaling van de schenking was gedaan en dat de betaling van de kosten voor de eigen woning was gedaan. De volgorde van deze betalingen was niet relevant, want volgens de rechtbank was geen volgtijdelijk verband voorgeschreven. En aangezien de vrouw de betalingen kon aantonen, oordeelde de rechtbank dat zij voor alle gemaakte onderhoudskosten een beroep kon doen op de tijdelijke verruiming van de vrijstelling.
Bron: Rb. Gelderland, 21-1-2019

Horecaondernemers kunnen tijdelijk meer gespecialiseerde koks aantrekken uit Azië. Dit jaar zijn er vijfhonderd extra vergunningen beschikbaar voor koks in onder andere Chinese, Indiase, Japanse, Thaise en Vietnamese restaurants.
Op dit moment mogen er per jaar duizend koks uit Azië in Nederland aan de slag. Met deze eenmalige verruiming van vijfhonderd extra vergunningen kunnen er dit jaar 1.500 koks aan de slag.
De Aziatische horeca heeft een uitzonderingspositie, omdat zij gespecialiseerde koks nodig hebben die ze in Nederland niet kunnen vinden. Daarom kan de sector, zonder de gebruikelijke voorwaarden bij een tewerkstellingsvergunning, koks uit Azië aantrekken. Daar staat tegenover dat zij koks uit Nederland of de EU opleiden, zodat zij op den duur het specialistische werk kunnen overnemen. Het aantal koks dat in Nederland mag werken wordt daarom ieder jaar afgebouwd.
Bron: Min SZW 24-01-2019

De overheid heeft groene overheidsobligaties aangekondigd, maar die vallen niet onder de vrijstelling voor groene beleggingen in box 3.
In antwoord op Kamervragen heeft minister Hoekstra aangegeven vrijstelling alleen van toepassing is voor zover het gaat om aandelen in, winstbewijzen van of schuldvorderingen op aangewezen groene fondsen. Alleen banken en beleggingsinstellingen als bedoeld in art. 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) kunnen als groene fondsen worden aangewezen. Voorwaarde is dat deze groene fondsen hoofdzakelijk (ten minste 70%) investeren in aangewezen groene projecten zoals beschreven in de regeling groenprojecten.
De groene overheidsobligatie is niet als groen project aangemerkt, zodat investeringen van groene fondsen in de groene obligatie niet bijdragen aan het bereiken van de drempelwaarde van 70%.
Bron: MvF 17-01-2019