De Belastingdienst ziet de zelfstandigenaftrek niet als een faciliteit die ondernemers naar goeddunken mogen toepassen of buiten beschouwing laten. De fiscus wordt hierin gesteund door Rechtbank Noord-Nederland.
Een ondernemer wil over het jaar 2015 gebruik maken van de willekeurige afschrijving voor starters. Om als starter te kwalificeren, moet hij over 2015 recht hebben op de startersaftrek. Daarvoor geldt weer als voorwaarde dat de ondernemer in de vijf voorafgaande jaren hooguit twee keer de zelfstandigenaftrek heeft toegepast. Maar op het inkomen van de ondernemer in de jaren 2011 tot en met 2014 is de zelfstandigenaftrek al toegepast. De man stelt dat hij heeft geprotesteerd tegen de toepassing van de zelfstandigenaftrek op 2013 en 2014. Door de toepassing van de zelfstandigenaftrek zijn volgens hem de navorderingsaanslagen over 2013 en 2014 ten onrechte verminderd. Deze stelling helpt hem echter niet. De Belastingdienst heeft de bezwaren van de man tegen de verminderingen van navorderingsaanslagen IB/PVV 2013 en 2014 niet-ontvankelijk verklaard. Daardoor liggen de aanslagen en de toepassing van de zelfstandigenaftrek over 2013 en 2014 vast. De rechtbank oordeelt daarom dat de fiscus terecht de toepassing van de willekeurige afschrijving over 2015 heeft geweigerd.
Bron: Rb. Noord-Nederland 02-05-2019

Ondernemingsorganisaties VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland zijn blij dat de leden en het ledenparlement van de FNV hebben ingestemd met het pensioenakkoord. Ook de achterban van CNV heeft in grote meerderheid (79%) voor het pensioenakkoord gestemd.
VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland constateren dat het kabinet aanzienlijke middelen heeft vrijgemaakt om de AOW-leeftijd minder snel te laten oplopen en om mensen met zwaar werk eerder te kunnen laten stoppen. ‘Dit zijn belangrijke investeringen in de sociale infrastructuur van Nederland. Met elkaar moeten we zorgen dat we de economie concurrerend houden om dat te kunnen dragen.’
Nu komt het aan op snelle en zorgvuldige uitvoering van de gemaakte afspraken vanuit de stuurgroep van vakbonden, werkgevers en overheid, zodat mensen – ook diegenen die kritisch zijn over het akkoord – snel het verschil en de positieve effecten gaan merken’, aldus de ondernemingsorganisaties.
Bron: VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO, 15-6-2019

Als de Belastingdienst geautomatiseerd een aanslag oplegt waarbij de aangifte wordt gevolgd, terwijl de belastingplichtige in zijn aangifte een aftrekpost heeft opgevoerd waarvan hij wist dat de inspecteur die niet zou toestaan, is er sprake van een kenbare fout en mag de fiscus een navorderingsaanslag opleggen.
In deze zaak wilde een man de kosten van een civiele procedure om betaalde alimentatie terug te krijgen, als aftrekpost opvoeren in zijn aangifte inkomstenbelasting. De inspecteur deelde hem echter schriftelijk mee dat dit niet kon, maar de man trok deze kosten vervolgens toch af in zijn aangiften over 2012 en 2013. De Belastingdienst legde geautomatiseerd aanslagen op waarin de aangifte werd gevolgd, maar op een later moment legde de inspecteur toch navorderingsaanslagen op. Vervolgens beriep de man zich op het vertrouwensbeginsel, maar de Hoge Raad bepaalde dat er sprake was van een kenbare fout. De inspecteur had duidelijk aangegeven waarom de aftrekpost niet werd toegestaan. Dus toen de aangiften vervolgens werden gevolgd, had de belastingplichtige moeten weten dat de aanslagen te laag waren opgelegd, wat werd veroorzaakt door het feit dat de aanslag geautomatiseerd was opgelegd. In zo’n situatie mag de inspecteur navorderen en kan de belastingplichtige zich niet beroepen op een aan het aanslagbiljet te ontlenen vertrouwen.
Bron: Hoge Raad, 7-6-2019

Wanneer een aangifte omzetbelasting niet wordt ingediend legt de Belastingdienst een ambtshalve naheffingsaanslag op. Daarbij legt de inspecteur ook vaak verzuimboetes op voor het niet doen van aangifte en het niet betalen van omzetbelasting. Deze verzuimboetes staan in beginsel aan strafrechtelijke vervolging in de weg. Alleen bij nieuwe bezwaren is strafrechtelijke vervolging mogelijk.
Een bv dient onder meer voor het eerste kwartaal van 2015 geen aangifte omzetbelasting in. De inspecteur legt de bv hiervoor ambtshalve een naheffingsaanslag op met daarbij een verzuimboete van € 50 wegens het niet betalen van de verschuldigde omzetbelasting en een verzuimboete van € 65 voor het niet (tijdig) indienen van de aangifte. De rechtbank meent dat de dga zich schuldig heeft gemaakt aan het feitelijk leiding geven van het niet-doen van aangiften btw door de bv en veroordeelt de dga hiervoor. Tegen dit vonnis gaat de dga in beroep bij Hof Den Bosch. De dga vindt dat de opgelegde verzuimboeten aan strafrechtelijke vervolging in de weg staan. Het hof geeft de dga daarin gelijk. Er is een verzuimboete opgelegd voor het niet doen van aangifte omzetbelasting door de bv. Deze boete is volgens het hof zonder enige twijfel voor hetzelfde feit als waarvoor de dga strafrechtelijk is vervolgd. De verzuimboete voor het niet betalen van de verschuldigde omzetbelasting volgt ook uit het niet doen van de aangifte. Volgens het hof is het niet voldoen van de omzetbelasting en het niet indienen van de aangifte omzetbelasting zodanig met elkaar verbonden dat sprake is van hetzelfde feit. Nu voor hetzelfde feit al een bestuurlijke boete is opgelegd, heeft dit hetzelfde rechtsgevolg als een kennisgeving van niet verdere vervolging. Hierdoor eindigt de zaak. Toch kan de dga strafrechtelijk worden vervolgd voor ditzelfde feit, maar dan moeten er nieuwe bezwaren bekend zijn. Of daarvan sprake is, is hier niet van belang omdat de vereiste machtiging voor een opsporingsonderzoek door de rechter-commissaris ontbreekt. Het OM is daarom niet-ontvankelijk voor strafvervolging voor de dga voor het leiding geven aan het niet doen van de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2015 door de bv.
Bron: Hof Den Bosch 4-6-2019

De gezamenlijke ondernemingsorganisaties zijn verheugd dat het is gelukt om met de vakbonden en het kabinet tot een breed pensioenakkoord te komen. Volgens VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland zijn er oplossingen gevonden om eerder te kunnen stoppen bij zwaar werk en stijgt de AOW-leeftijd minder snel. Ook ontstaat perspectief op het weer kunnen verhogen van de pensioenen. De maatregelen geven mensen vertrouwen en duidelijkheid. Het pensioenstelsel wordt bovendien eerlijker, transparanter en persoonlijker.
Het belangrijkste is dat de maatregelen voor jong en oud zekerheid en duidelijkheid geven hoe onze samenleving omgaat met de vergrijzing en de oudedagsvoorziening. Dat is maatschappelijke en economische winst die polder en politiek nu gezamenlijk leveren. Het kabinet trekt substantiële middelen uit voor alle maatregelen en dit kan alleen vanwege het feit dat we een zeer concurrerende economie hebben en houden, aldus Hans de Boer, voorzitter VNO-NCW.
Jacco Vonhof, voorzitter van MKB-Nederland, is blij dat men na lang onderhandelen tot een akkoord is gekomen waarbij goed rekening is gehouden met MKB-ondernemers en hun medewerkers. Polder en politiek hebben hun verantwoordelijkheid genomen. Met de afspraken wordt het vertrouwen van mensen in het pensioenstelsel weer verstevigd.
Volgens Marc Calon, voorzitter LTO Nederland is met dit pensioenakkoord gezamenlijk een mijlpaal bereikt en is de stabiliteit van de toekomstige sociale infrastructuur in Nederland geborgd. Het was een hard, taai en ingewikkeld proces maar het resultaat is een akkoord waar breed draagvlak voor is.
Bron: VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland, 5-6-2019

Bij liquidatie van een onderneming moet de Belastingdienst op het moment dat de vereffening wordt voltooid toetsen of wordt voldaan aan de niet-voortzettingseis, zo blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad.
Als een lichaam wordt geliquideerd, kan de holding het liquidatieverlies aftrekken als de onderneming van het geliquideerde lichaam volledig is gestaakt of door een derde is voortgezet. Dit wordt de niet-voortzettingseis genoemd. Eerder adviseerde Advocaat-Generaal (A-G) Wattel de Hoge Raad om op het moment waarop de vereffening is voltooid te laten toetsen of aan deze eis wordt voldaan. De Hoge Raad volgt dit advies. Volgens de Hoge Raad blijkt uit de wetsgeschiedenis dat de wetgever heeft willen voorkomen dat een concern de mogelijkheden tot verliesverrekening kan verruimen door een onderneming binnen het concern te verplaatsen van het ene lichaam naar het andere. Daarom is een liquidatieverlies pas aftrekbaar als duidelijk is dat de onderneming is gestaakt of is voortgezet door een derde. Volgens de Hoge Raad kan dit het beste worden beoordeeld als de vereffening is voltooid.
Bron: Hoge Raad, 7-6-2019

In mei bedroeg de gemiddelde afgesproken loonstijging 2,96%. Dat en beduidend hoger dan het jaargemiddelde van 2,7% over de eerste drie maanden van 2019 en van 2,3% in 2018. Ook is dit het hoogste maandgemiddelde sinds de financiële crisis van ruim 10 jaar geleden.
In mei zijn dit jaar 26 cao’s afgesloten, terwijl in de afgelopen drie jaar in mei gemiddeld 35 cao’s tot stand kwamen. In de eerste vijf maanden van 2019 zijn in totaal 120 cao’s tot stand gekomen, 30 minder dan het gemiddelde van de afgelopen drie jaar. Dit zijn nog de voorlopige cijfers voor mei; later deze maand volgen de definitieve cijfers. Naar verwachting wordt de lichte achterstand in de loop van dit cao-jaar wordt ingelopen. Traditiegetrouw is juni de drukste maand van cao-onderhandelingen.
In 2019 lopen in totaal 425 cao’s af voor 3,1 miljoen werknemers. Daarvan zijn in de eerste vijf maanden 134 vernieuwd. Omdat in 2018 circa 40 afgelopen cao’s niet zijn vernieuwd, kan het aantal nieuwe cao’s in 2019 hoger uitkomen dan 425.
Bron: AWVN , 4-6-2019

Op 7 juni 2019 is de subsidieregeling Eerlijk, Gezond en Veilig werk in de Staatscourant gepubliceerd. Met deze subsidieregeling wil het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid projecten financieel ondersteunen die bijdragen aan eerlijk, gezond of veilig werk in branches en bedrijven.
Voor het vinden, binden en boeien van goed personeel in een krappe arbeidsmarkt is het van groot belang bewust aan de slag gaan met de thema’s eerlijk, gezond en veilig werk. Voor projecten van werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties met als doel het vergroten van kennis of bewustwording over eerlijk, gezond of veilig werk kan subsidie worden aangevraagd. Hierbij kan men denken aan communicatie- of voorlichtingsactiviteiten of trainingen aan groepen. Het subsidiebudget is € 600.000. Er kan een subsidie worden verleend met een minimum van € 25.000 en een maximum van € 100.000 per plan.
Bron: Min. SZW, 7-6-2019

Als twee partijen in een rekening-courantovereenkomst een maximumbedrag aan uit te lenen gelden opnemen, mag de inspecteur van Rechtbank Gelderland de jaarlijkse toename van het rekening-courant niet aanmerken als nieuwe schulden die hij opnieuw op hun zakelijkheid toetst.
Een echtpaar is buiten iedere gemeenschap van goederen getrouwd. Zowel de man als de vrouw is firmant van een vof die een kapperszaak exploiteert. Het echtpaar laat een marktonderzoek doen naar de levensvatbaarheid van een winkelformule gericht op de verkoop van haarverzorgingsproducten. Vanwege de positieve uitkomst van dit onderzoek richt de man een holding met een werkmaatschappij, een bv, op. De bv exploiteert de nieuwe winkelformule. De bank is bereid de benodigde (her)financiering te verlenen mits de man via zijn vof een rekening-courantkredietovereenkomst met de bv sluit. Uiteindelijk blijkt de nieuwe winkelformule toch niet zo’n succes en besluit de man zijn vordering op de bv af te waarderen. De inspecteur stelt dat deze waardedaling niet aftrekbaar is van de ondernemingswinst omdat de lening onzakelijk is. Hij wijst op de verliezen die de bv heeft geleden en het ontbreken van een formele zekerheidstelling en opgesteld aflossingsschema. Ook betaalt de bv de rente niet, maar laat zij deze bijschrijven op de schuld. Maar de rechtbank is niet overtuigd. Bij het aangaan van de rekening-courantovereenkomst mocht de man verwachten dat de nieuwe winkelformule een succes zou zijn. Dat dit later blijkt tegen te vallen, is kennis achteraf. Bovendien is de schuldenaar een nieuwe, pas opgerichte bv zonder besmet verleden. Zelfs als een bank onder deze omstandigheden niet bereid is om een lening tegen een winstonafhankelijke vergoeding te verstrekken, is een andere derde daartoe misschien wel bereid. De rechtbank oordeelt dat de lening op het moment van aangaan zakelijk was.
De inspecteur stelt vervolgens dat de jaarlijkse toenamen van het rekening-courant afzonderlijke, nieuwe leningen vormen. Per nieuwe lening wil hij de (on)zakelijkheid toetsen. Ook hierin gaat de rechtbank niet mee. De jaarlijkse toename volgt uit de rekening-courantovereenkomst, die een maximaal te lenen bedrag vermeldt. Overigens kan deze ene lening later alsnog onzakelijk worden. Maar de rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst onvoldoende feiten aandraagt om het onzakelijk worden van de lening aannemelijk te maken. Startende ondernemingen lijden wel vaker verliezen in de eerste jaren. Een schuldeiser handelt dan niet meteen onzakelijk als hij geen incassomaatregelen neemt. Bovendien was de bv tenminste tot en met het jaar 2007 solvabel genoeg om de schuld te voldoen. Tegen de tijd dat het treffen van incassomaatregelen wel logisch was, had de bv de winkelactiviteit aan een derde verkocht om de schade te beperken. Voor de vof was dit een voldongen feit. Verdere incassomaatregelen zouden niets opleveren. Een derde zou op dezelfde manier hebben gehandeld, zo meent de rechtbank. Aangezien de lening via de rekening-courant steeds zakelijk is gebleven, mag de man zijn vordering afwaarderen ten laste van zijn ondernemingswinst.
Bron: Rb. Gelderland 29-05-2019

Werkgevers- en werknemersorganisaties, de SER en het kabinet hebben een principeakkoord bereikt en gepresenteerd over een toekomstbestendig en evenwichtig pensioenstelsel. De pensioenopbouw wordt moderner en persoonlijker, de AOW-leeftijd stijgt minder snel en er komt ruimte om eerder te stoppen met werken. Of het tot een akkoord komt is nu afhankelijk van de leden van de FNV.
Voor 1 juli 2019 moet zijn ingestemd met het principeakkoord om te voorkomen dat de AOW-leeftijd weer wordt verhoogd. Er wordt dan zo snel mogelijk gestart met het wetgevende proces voor de afspraken over de AOW-leeftijd voor de komende jaren zodat die wijzigingen op 1 januari 2020 ingaan. Het nieuwe pensioenstelsel moet twee jaar later ingaan.
In het principeakkoord zijn de volgende afspraken opgenomen:

Het pensioen wordt persoonlijker en transparanter doordat de opbouw meer gaat aansluiten bij de premie die mensen inleggen.
Het pensioen wordt sneller aangepast aan de economische situatie – sneller verhogen in goede, en sneller verlagen in slechte tijden. Pensioenfondsen kunnen de pensioenen verhogen bij een dekkingsgraad van hoger dan 100% (was 110%) en verlagen als zij onder die dekkingsgraad (was 90%) zitten.
De huidige regels om te korten worden tijdelijk aangepast om de kans op kortingen op de korte termijn te verkleinen.
Het kabinet investeert € 800 miljoen in duurzame inzetbaarheid en scholing om mensen te helpen gezond en werkend hun pensioenleeftijd te behalen.
De AOW-leeftijd wordt twee jaar vastgezet op 66 jaar en 4 maanden. Daarna stijgt de AOW-leeftijd door naar 67 jaar in 2024. Vanaf 2025 zal de AOW-leeftijd niet 1 jaar stijgen per jaar dat we langer leven maar 8 maanden. De AOW-leeftijd blijft gekoppeld aan de levensverwachting maar in mindere mate.
Als gezond doorwerken echt niet meer mogelijk is, moeten werknemers de keuze hebben om eerder te stoppen met werken. De bestaande mogelijkheid om te sparen voor verlof worden daarom verruimd. Ook komt er tijdelijk meer ruimte om eerder te stoppen met werken. Werknemers en werkgevers kunnen onderling afspreken dat een werknemer tot drie jaar eerder met pensioen gaat.
Zzp’ers moeten zich verplicht tegen arbeidsongeschiktheid gaan verzekeren, zodat alle werkenden verzekerd zijn. De sociale partners is gevraagd om in overleg met zelfstandigenorganisaties voor de zomer van 2020 met een concreet voorstel te komen voor deze verzekering.

Naar aanleiding van het ontwerpadvies van de SER, wil het kabinet mensen meer flexibiliteit bieden bij het opnemen van hun pensioen. Daarom krijgt iedereen de mogelijkheid om een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen op de pensioeningangsdatum op te nemen. Mensen kunnen straks maximaal 10% van het door hen opgebouwde pensioen opnemen om bijvoorbeeld hun hypotheek af te betalen.
FNV-leden kunnen van woensdag 12 juni tot en met zaterdag 15 juni via internet nu stem uitbrengen. Na de ledenraadpleging neemt het Ledenparlement van FNV een definitief besluit.
Bron: Min. SZW, 5-6-2019