Aanmaning niet ontvangen, geen betekeningskosten

Omdat de man aannemelijk heeft gemaakt dat hij de aanmaning niet heeft ontvangen beslist Hof Arnhem-Leeuwarden dat de betekeningskosten ten onrechte in rekening zijn gebracht. Deze komen dan ook te vervallen.

Een man kreeg voor een bedrag van € 39 betekeningskosten in rekening gebracht vanwege een nog openstaand bedrag aan waterschapsbelastingen. Hij was het hier niet mee eens, omdat hij de aanmaning niet had ontvangen. Hij had het volledige openstaande bedrag bovendien betaald voordat het dwangbevel was betekend. Hij stelde zich dan ook op het standpunt dat hem ten onrechte betekeningskosten in rekening waren gebracht.
De inspecteur stelde dat het niet aannemelijk was dat de aanmaning niet door de man was ontvangen.
Voor Hof Arnhem-Leeuwarden verklaarde de man dat het ingewikkelde stratenplan vaker voor bezorgproblemen zorgde bij hem in de wijk en dat ook de wisseling van postbezorgers fouten in de hand werkte en dat hij zelf regelmatig post heeft ontvangen die niet voor hem bestemd was. Wellicht dat de aanmaning juist was verzonden, maar deze had hem in ieder geval niet bereikt. Het hof vond dat de man erin was geslaagd het vermoeden van ontvangst of aanbieding van de aanmaning op zijn adres te ontzenuwen. Het hof besliste dat in verband hiermee het dwangbevel ten onrechte was betekend en dat ten onrechte betekeningskosten in rekening waren gebracht.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 14-11-2017

Jacquet geen werkkleding

Een predikant heeft ten behoeve van zijn werkzaamheden een jacquet aangeschaft. Hij wil het als werkkleding in aftrek brengen. Volgens de inspecteur en ook de rechtbank is dit niet mogelijk: daar de kleding ook geschikt is om buiten het werk te dragen is er geen sprake van werkkleding.

Een predikant had een jacquet aangeschaft voor ruim € 350. Het jacquet stelde hij uitsluitend te dragen tijdens de uitoefening van zijn ambt als predikant. In geschil is of de kosten voor aanschaf van het jacquet in aftrek kunnen worden gebracht op het door de predikant in 2013 genoten inkomen in de zin van de Wet IB 2001. Volgens de predikant is dit het geval, omdat hij het jacquet alleen draagt tijdens zijn werkzaamheden als predikant. Maar dat was volgens de Rechtbank Gelderland niet het juiste criterium. De rechtbank maakt uit de parlementaire geschiedenis op dat de zinsnede ‘uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om in het kader van de onderneming te worden gedragen’ een objectief criterium is. Dat wil zeggen dat er gekeken moet worden naar de objectieve kenmerken van het jacquet zelf. Dat de predikant het jacquet zelf alleen draagt tijdens zijn werkzaamheden als predikant is dus niet van belang. Het gaat erom of het jacquet geschikt is om tijdens andere gelegenheden te worden gedragen. Hiervan is volgens de rechtbank sprake. Weliswaar wordt een jacquet tegenwoordig niet vaak meer gedragen, maar het is volgens de rechtbank niet ongebruikelijk dat dergelijke kleding wordt gedragen tijdens onder meer huwelijksfeesten, begrafenissen en andere formele gebeurtenissen. Dit betekent dat het jacquet niet alleen tijdens het werk van de predikant kan worden gedragen en het derhalve niet kwalificeert als werkkleding. De rechtbank oordeelt dan ook dat de aanschafkosten van het jacquet niet aftrekbaar zijn.
Bron: Rb. Gelderland 22-11-2017