Meer jongeren tot 25 jaar doen een beroep op een werkloosheidsuitkering. Het aantal WW-uitkeringen steeg de afgelopen drie maanden met bijna 61 duizend uitkeringen. In mei nam het aantal uitkeringen toe met 9 duizend. Dat is minder hoog dan april toen er 42 duizend WW-uitkeringen zijn toegekend.
In totaal nam de WW afgelopen drie maanden toe van 240.000 naar 301.000 uitkeringen.
Eind mei verstrekte UWV 31.100 uitkeringen aan jongeren. Eind februari ging het nog om 10.800 uitkeringen. Vooral in de maanden maart en april steeg de WW onder jongeren. Het aantal WW-uitkeringen nam in maart toe met 45% en in april met 81%. In mei was de stijging nog eens 10%. Relatief veel jongeren die in de afgelopen maanden hun baan kwijtraakten, werkten als uitzendkracht, in de horeca of detailhandel.
De WW nam in mei het sterkst toe bij de horeca en catering (+12,1%), in de schoonmaakbranche (+7%), detailhandel (+6,4%) en bij de uitzendbedrijven (+6,3%). Er zijn ook sectoren waar het aantal WW-uitkeringen juist af nam ten opzichte van april. Dat geldt bijvoorbeeld voor landbouw (-8,5%), en de bouw (-4,2%). Dit is een seizoenseffect.
Bron: UWV.nl, 18-06-2020

Een eerste stap voor een dga om te voorkomen dat de fiscus hem belast voor een hoog gebruikelijk loon, is het tijdig indienen van zijn aangifte. Door aan zijn aangifteplicht te voldoen, loopt hij niet tegen een omkering van de bewijslast aan. Natuurlijk is het nog beter als de dga het fictief loon dat hem voor ogen staat kan beargumenteren.
Een man houdt alle aandelen in een bv die een accountantspraktijk drijft. De man voert de werkzaamheden van de bv uit. De Belastingdienst maant deze dga diverse malen aan om zijn aangiftes inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2014 in te dienen. Maar de dga geeft daar geen gehoor aan. Daarom legt de inspecteur hem ambtshalve aanslagen op. De man gaat vervolgens in bezwaar door alsnog aangiftes in te dienen. Hoewel de inspecteur de bezwaarschriften afwijst vanwege termijnoverschrijding, merkt hij ze wel aan als verzoeken om ambtshalve verminderingen. De fiscus verlaagt dan ook de aanslagen. Maar de dga vindt dat na deze ambtshalve vermindering het gebruikelijk loon nog te hoog is. Bovendien heeft de fiscus verzuimboetes opgelegd en in stand gelaten. De dga start daarom een beroepsprocedure.
De man begint echter met een achterstand. Hij heeft immers zijn aangifteplicht verzaakt, zodat sprake is van een omkering van de bewijslast. De dga neemt alleen stellingen in en levert geen bewijs aan. De Belastingdienst onderbouwt zijn berekening van het gebruikelijk loon wel. Het gebruikelijk loon is gebaseerd op gegevens die de dga zelf heeft aangeleverd. Daarnaast maakt de fiscus aannemelijk dat de bv voldoende financiële ruimte heeft om het loon te kunnen betalen. Hof Den Bosch verklaart het hoger beroep van de man dan ook ongegrond.
Bron: Hof Den Bosch 19-06-2020

Volgens werkgeversorganisaties is het nodig dat de arbeidsvoorwaarden van bedrijven en bedrijfstakken aan de nieuwe werkelijkheid worden getoetst. Gezonde bedrijven en maximale werkgelegenheid op de lange termijn moeten de doelstellingen zijn van het arbeidsvoorwaardenoverleg.
Voor bedrijven die negatieve gevolgen ondervinden van de coronacrisis kan dat betekenen dat loonsverhogingen niet kunnen worden doorgevoerd. Ook afspraken rond bijvoorbeeld roosters, reistijden en reiskosten bij thuiswerken moeten kritisch worden bekeken als de veranderde situatie in bedrijven en de zeer onzekere economische situatie dit vraagt.
Volgens de gezamenlijke werkgevers zal de focus bij de meeste bedrijven in de krimpeconomie en de economische onzekerheid van de komende tijd liggen op kostenbeheersing, aangezien ze fors hebben ingeteerd op hun reserves. Ook bij nieuw af te sluiten cao’s is het daarom verstandig vaste loonstijgingen te beperken. Waar wel loonruimte lijkt te bestaan, is het verstandig voorwaardelijke en resultaatafhankelijke afspraken te maken, zodat dit beter kan meebewegen met de economie.
De werkgevers pleiten er voor om vooral niet alleen over kosten en lonen te praten, maar vooral ook geld vrij te spelen voor investeringsdoelen om het bedrijf sterk te houden op lange termijn.
Bron: AWVN.nl, 17-06-2020

Het wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap is ingediend bij de Tweede Kamer. Staatssecretaris Vijlbrief heeft eerder al aangegeven dat het in werking treden van de Wet excessief lenen wordt uitgesteld naar 2023.
Zoals al eerder is aangegeven wordt, als de totale som van de relevante schulden meer dan € 500.000 bedraagt, dat meerdere op grond van de voorgestelde maatregel als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen. Dit bovenmatige deel van de schulden wordt vastgesteld aan het einde van het kalenderjaar en wordt als fictief regulier voordeel voor dat kalenderjaar in aanmerking genomen. Met de maatregel wordt voor de belastingheffing – in de structurele situatie – aangesloten bij het jaar waarin de belastingplichtige ab-houder of de met hem verbonden personen feitelijk over de gelden beschikken. Hiermee wordt de belastingheffing vervroegd, waardoor belastinguitstel en -afstel wordt voorkomen. De voorgestelde maatregel heeft alleen gevolgen voor de bepaling van het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) van de inkomstenbelasting.
Voorgesteld wordt de ab-houder niet individueel maar met zijn partner gezamenlijk in de heffing te betrekken voor hun schulden boven de € 500.000 aan de vennootschap waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden. De voorgestelde maatregel is ook van toepassing op schulden die met de ab-houder verbonden personen hebben aan de vennootschap van de ab-houder.
De wet treedt per 1 januari 2023 in werking. Als peildatum geldt 31 december, waardoor het op basis van de op 31 december 2023 aanwezige schulden berekende fictief reguliere voordeel als inkomen uit aanmerkelijk belang in de heffing wordt betrokken. Ab-houders die sinds de aankondiging in 2018 hun schuld nog niet hebben teruggebracht tot € 500.000 en waarvoor het gedurende deze crisistijd lastig kan zijn om hun schuld aan hun vennootschap verder af te lossen worden op deze wijze tegemoetgekomen.
Bron: MvF 17-06-2020

Flexwerkers die door de coronacrisis hun inkomsten (grotendeels) zijn kwijtgeraakt en die geen recht hebben op een uitkering, kunnen vanaf 22 juni 9.00 uur een aanvraag doen voor de tegemoetkoming TOFA.
Flexwerkers die in februari van dit jaar een sv-loon hadden van minimaal € 400 (het drempelbedrag), kunnen gebruik maken van de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA). Zij moeten in april minimaal de helft van dat sv-loon hebben verloren. Tegelijkertijd mag hun sv-loon in april ook niet hoger zijn geweest dan € 550. Het UWV heeft een pagina ingericht met daarop:

een volledig overzicht van de voorwaarden die gelden voor de regeling, en;
een beslisboom (Hoe vraag ik de tegemoetkoming TOFA aan?) waarmee u meteen kunt zien of u in aanmerking komt voor de tegemoetkoming.

De TOFA kan aangevraagd worden van maandag 22 juni tot en met zondag 12 juli 2020.
Bij een positieve beslissing van de UWV ontvangt de flexwerker een eenmalig bedrag van € 1.650 bruto voor de periode maart, april en mei 2020. UWV streeft ernaar om binnen vier weken na de aanvraag een beslissing te sturen. Vervolgens wordt het bedrag binnen 10 kalenderdagen uitbetaald.
Bron: UWV, 21 juni 2020

Het wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap is op 17 juni ingediend bij de Tweede Kamer. Staatssecretaris Vijlbrief heeft eerder bij het beantwoorden van vragen uit het schriftelijk overleg over de fiscale maatregelen in verband met het coronavirus al aangegeven dat het in werking treden van de Wet excessief lenen wordt uitgesteld naar 2023.
Zoals al eerder is aangegeven wordt, als de totale som van de relevante schulden meer dan € 500.000 bedraagt, dat meerdere op grond van de voorgestelde maatregel als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen. Dit bovenmatige deel van de schulden wordt vastgesteld aan het einde van het kalenderjaar en wordt als fictief regulier voordeel voor dat kalenderjaar in aanmerking genomen. Met de maatregel wordt voor de belastingheffing – in de structurele situatie – aangesloten bij het jaar waarin de belastingplichtige ab-houder of de met hem verbonden personen feitelijk over de gelden beschikken. Hiermee wordt de belastingheffing vervroegd, waardoor belastinguitstel en -afstel wordt voorkomen. De voorgestelde maatregel heeft alleen gevolgen voor de bepaling van het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) van de inkomstenbelasting.
Voorgesteld wordt de ab-houder niet individueel maar met zijn partner gezamenlijk in de heffing te betrekken voor hun schulden boven de € 500.000 aan de vennootschap waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden. De voorgestelde maatregel is ook van toepassing op schulden die met de ab-houder verbonden personen hebben aan de vennootschap van de ab-houder.
De wet treedt per 1 januari 2023 in werking. Als peildatum geldt 31 december, waardoor het op basis van de op 31 december 2023 aanwezige schulden berekende fictief reguliere voordeel als inkomen uit aanmerkelijk belang in de heffing wordt betrokken. Ab-houders die sinds de aankondiging in 2018 hun schuld nog niet hebben teruggebracht tot € 500.000 en waarvoor het gedurende deze crisistijd lastig kan zijn om hun schuld aan hun vennootschap verder af te lossen worden op deze wijze tegemoetgekomen.
Bron: MvF 17-06-2020, wetsvoorstel en 15-06-2020, beantwoording Kamervragen

Staatssecretaris Mona Keijzer maakte op 12 juni de stand van zaken ten aanzien van de TOGS-regeling bekend. Ondernemers kunnen deze tegemoetkoming tot vrijdag 26 juni 2020 17.00 uur online aanvragen bij RVO.nl. Deze regeling zal worden vervangen door de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL).
De lijst SBI-codes van de TOGS-regeling is nog één keer – met terugwerkende kracht –uitgebreid. Staatssecretaris Mona Keijzer schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer. Met de TOGS-regeling kunnen ondernemers eenmalig een tegemoetkoming van €4.000 aanvragen. In de nieuwe regeling TVL is een omzetverlies leidend en niet de sectorcode. Keijzer zegt nu ‘op basis van voortschrijdend inzicht’ een aantal rechtzettingen te doen. Hierdoor kunnen onder andere audiciens, warme bakkers, supermarkten op campings, stations of bij universiteiten, tandtechnici, standbouwers, veerdiensten, dorpshuizen en wijkcentra alsnog een aanvraag indienen. Er is wel enige haast geboden, de regeling sluit op 26 juni.
Ondanks deze aanpassingen zullen er nog altijd bedrijven niet geholpen zijn. De staatssecretaris is echter niet van plan de TOGS nog een keer uit te breiden.
Tot en met 9 juni zijn er circa 200.000 aanvragen zijn ingediend en is voor circa € 790 miljoen uitgekeerd. Al twee keer eerder is de lijst met sectoren uitgebreid en ook is het mogelijk gemaakt om met een nevenactiviteit een aanvraag in te dienen. Zo’n 8.000 ondernemers hebben bezwaar aangetekend omdat zij onder een verkeerde SBI-code geregistreerd staan.
Bron: Min. EZK 12-06-2020 en RVO, 16-06-2020

Staatssecretaris Vijlbrief en minister Koolmees hebben in een voortgangsbrief aangegeven hoe het staat met de ontwikkeling van de webmodule, het beloofde hulpmiddel bij het beoordelen van werkrelaties. De maatregel voor een minimumtarief en een zelfstandigenverklaring wordt niet verder uitgewerkt.
Een deel van de bedrijven zal in de toekomst de werkrelatie anders moeten vormgeven als ze een opdracht door een zzp’er willen laten uitvoeren. Dat blijkt uit de testfase van de webmodule. Deze is naar verwachting vanaf het najaar in een pilot vrijwillig te consulteren, zodat bedrijven en zzp’ers zich kunnen voorbereiden. Opdrachtgevers zouden in 25% van de opdrachten een opdrachtgeversverklaring krijgen voor de in te huren zzp’er. In 27% van de opdrachten is geen uitsluitsel te geven. In 48% van de opdrachten gaf de webmodule de indicatie dienstbetrekking, wat inhoudt dat er waarschijnlijk een arbeidsovereenkomst nodig is.
In de brief wordt verder voorgesteld de maatregel voor de onderkant van de arbeidsmarkt (het minimumtarief) en die voor de bovenkant van de arbeidsmarkt (de zelfstandigenverklaring) niet verder uit te werken. Het voorstel brengt voor alle zelfstandigen te veel administratieve lasten met zich mee om effectief te zijn, zo blijkt ook uit consultatie bij belanghebbenden.
Om toch te lage tarieven tegen te gaan, volgt het kabinet met interesse initiatieven van sociale partners en andere partijen om afspraken voor zelfstandigen vast te leggen. Verder wil het kabinet de arbeidsmarktpositie van platformmedewerkers versterken.
Het handhavingsmoratorium is tot in ieder geval 1 januari 2021 verlengd. Tijdens dit moratorium handhaaft de Belastingdienst als een opdrachtgever kwaadwillend blijkt, of als opdrachtgevers na aanwijzingen van de Belastingdienst hun werkwijze niet binnen een redelijke termijn aanpassen (in de meeste gevallen tot drie maanden) wanneer blijkt dat sprake is van een dienstbetrekking.
Bron: MvF 15-06-2020, Voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’

Binnenkort betaalt de Belastingdienst de tegemoetkomingen op basis van de Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl) uit. Werkgevers die voldoen aan de voorwaarden voor bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis, maar dit nog niet aangevraagd hebben, moeten uiterlijk 18 juni 2020 online bijzonder uitstel van betaling aanvragen als zij niet willen dat de tegemoetkoming Wtl wordt verrekend met (naheffings)aanslagen die nog niet betaald zijn.
Werkgevers die recht hebben op het lage-inkomensvoordeel (LIV) en/of het lage-inkomensvoordeel voor jongeren (Jeugd-LIV) krijgen tussen 24 juni en 30 juni 2020 de definitieve berekening. De uitbetaling vindt plaats in de eerste week van juli. Bij werkgevers die nog belastingaanslagen open hebben staan, bijvoorbeeld een naheffingsaanslag loonheffingen of btw, verrekent de Belastingdienst die normaal gesproken met de tegemoetkoming. Dit gebeurt niet bij werkgevers die voor die aanslagen bijzonder uitstel van betaling hebben gevraagd en gekregen.
Er kan onder de volgende voorwaarden alsnog bijzonder uitstel worden aangevraagd:

De werkgever voldoet aan de voorwaarden voor bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis.
De werkgever heeft nog geen bijzonder uitstel van betaling aangevraagd.
De werkgever verwacht dat hij een tegemoetkoming Wtl krijgt.
De werkgever wil niet dat de Belastingdienst de tegemoetkoming verrekent met openstaande (naheffings)aanslagen waarvoor bijzonder uitstel van betaling mogelijk is.

Vraag dan zo snel mogelijk online bijzonder uitstel van betaling aan! Dit kan tot en met donderdag 18 juni 2020. Schriftelijke verzoeken van bijzonder uitstel van betaling kan de Belastingdienst niet meer op tijd verwerken.
Bron: Belastingdienst, 15-09-2020

Het pensioenstelsel wordt transparanter en persoonlijker. De gesprekken over de uitwerking van het pensioenakkoord zijn op 12 juni 2020 afgerond, op basis van de doelen uit het vorig jaar afgesloten pensioenakkoord. Pensioenaanspraken worden losgelaten en de noodzaak vervalt voor het gebruik van rekenrente en dekkingsgraden.
De betrokken partijen leggen de uitwerking op korte termijn voor aan hun achterban. De uitwerking wordt daarna vastgelegd in een hoofdlijnennotitie die minister Koolmees voor de zomer naar de Tweede Kamer stuurt.
Het stelsel sluit beter aan bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt. Ook biedt het nieuwe stelsel eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen en blijven premies voor ondernemers stabiel. Verder kunnen zelfstandigen gemakkelijker pensioen opbouwen.
Gegeven de zeer uitzonderlijke economische situatie heeft het kabinet toegezegd de vrijstellingsregeling van vorig jaar ook dit jaar in te zetten. Dat betekent dat pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven 90% de pensioenen niet hoeven te verlagen. Daarvoor telt de dekkingsgraad van 31 december van dit jaar.
Met de uitwerking van de eerder gemaakte afspraken zetten kabinet en sociale partners gezamenlijk een belangrijke stap richting een toekomstbestendig pensioenstelsel dat werkt voor alle deelnemers, jong en oud. Een stelsel met draagvlak onder alle betrokken partijen.
Bron: Min. SZW, 12-06-2020