In een kabinetsreactie op de evaluatie van de werkkostenregeling geeft staatssecretaris Snel van Financiën aan kleine aanpassingen op de werkkostenregeling te overwegen. Wel geeft hij aan dat werkgevers vooral gebaat zijn bij rust rond de werkkostenregeling.
In opdracht van het ministerie van Financiën heeft Panteia de werkkostenregeling geëvalueerd. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de met de werkkostenregeling beoogde administratieve lastenverlichting niet is gerealiseerd. Zowel werkgevers, intermediairs en Belastingdienst geven aan dat er geen sprake is geweest van een lastenverlichting ten opzicht van de oude regeling. En waar er wel sprake is geweest van een verandering, betreft het eerder een verzwaring. Een kanttekening is wel dat met name kleine werkgevers (tot vijf werknemers) nauwelijks of geen lastenverzwaring hebben ondervonden, daar bij hen veelal zowel de salarisadministratie als de financiële administratie is uitbesteed. Een en ander speelde dus buiten hun blikveld af.
Invoering van WKR heeft wel tot hernieuwde bewustwording geleid bij werkgevers over verstrekkingen die zij doen aan hun werknemers. 14% van de werkgevers heeft veranderingen doorgevoerd in de vergoedingen en verstrekkingen. Bij de bedrijven met 250 werknemers en meer is dat de helft. Veelal betrof dit een inperking van of een verschuiving in de vergoedingen en verstrekkingen. Slechts bij een kleine minderheid heeft de WKR geleid tot meer vergoedingen en verstrekkingen.
De complexiteit van de nieuwe regeling wordt door intermediairs en medewerkers van de Belastingdienst als een knelpunt genoemd. Volgens intermediairs was de WKR in essentie een goed idee, maar door de vele aanpassingen en nuances is het weer complexer geworden.
In een reactie geeft het kabinet aan weinig te zien in aanpassingen als uitbreiding van gerichte vrijstellingen. Dergelijke aanpassingen zullen de regeling complexer maken en vanwege de gewenste budgettaire neutraliteit ook leiden tot een verlaging van de forfaitaire ruimte. Wel overweegt het kabinet aanpassingen op enkele concrete punten, zoals niet meer aanwijzen van vergoedingen en verstrekkingen waarvoor een gerichte vrijstelling geldt, vaststellen van het loonvoordeel uit maaltijden door middel van een steekproef, herinvoering van een normrente voor personeelsleningen en een verduidelijking in het Handboek Loonheffingen over eigen bijdragen in relatie tot het noodzakelijkheidscriterium.
De staatssecretaris wil met het bedrijfsleven in overleg treden om na te gaan voor welke aanpassingen draagvlak bestaat.
Bron: MvF 23-03-2018

De partijen bij de cao Afbouw zijn tot een principeakkoord voor de nieuwe cao gekomen. Deze cao zal ook van toepassing zijn op werknemers die nu nog onder de cao Natuursteen vallen. Per 1 januari 2018 zal deze cao namelijk worden geïntegreerd in de nieuwe cao Afbouw.
De nieuwe cao heeft een looptijd van 1 januari 2018 tot eind december 2019. Gedurende die looptijd krijgen de werknemers driemaal een loonsverhoging. Per 1 januari van dit jaar een loonsverhoging van 3%, maar verdienen ze meer dan het garantieloon, dan bedraagt de verhoging over dat meerdere slechts 1%. Volgend jaar volgt er dan nog tweemaal een verhoging van 1,5%: per 1 januari en per 1 mei.
Verder zijn er in de cao een reeks afspraken gemaakt, waaronder over de 80-90-100 regeling (ingang twee jaar later), eerder stoppen met werken, verruiming van het dagvenster, onwerkbaar weer, uitzendwerk.
Bron: FNV Bouw, 19-03-2018

Volgens de Hoge Raad geldt voor de heffing over verzwegen omzet die op een buitenlandse rekening is gestald de verlengde navorderingstermijn niet. De inkomsten zijn namelijk niet in het buitenland opgekomen.
Voor verzwegen in het buitenlands vermogen en inkomsten die in het buitenland zijn opgekomen geldt er een verlengde navorderingstermijn. Maar hoe zit het dan met verzwegen Nederlandse omzet die in het buitenland op een bankrekening wordt gezet?
Een echtpaar met een ijssalon stortte in 2005 een bedrag van € 60.000 in contanten op een Luxemburgse rekening. In 2014 maakte het echtpaar gebruik van de inkeerregeling en biechtte de buitenlandse spaarrekening op. De Belastingdienst legde vervolgens met betrekking tot 2005 navorderingsaanslagen op ter zake van inkomen uit sparen en beleggen (box 3) en inkomen uit werk en woning (box 1) voor de verzwegen omzet.
Hof Den Haag had in deze zaak geoordeeld dat de verlengde navorderingstermijn niet van toepassing was voor de verzwegen omzet. Het bedrag van de storting vond haar oorsprong uitsluitend in Nederland (de omzet van de ijssalon). Dat het naderhand in het buitenland is gestort is onvoldoende om die inkomsten onder de verlengde navorderingstermijn te laten vallen. De Hoge Raad volgt dit oordeel van het hof. De winstbestanddelen hadden geen aanknopingspunt met een ander land dan Nederland. In dat geval kan dan niet gesteld worden dat ze zijn opgekomen in het buitenland. En dat wordt ook niet anders als ze naderhand buiten het zicht van de fiscus op een buitenlandse rekening worden gestort. De staatssecretaris deed nog een beroep op een eerder arrest van de Hoge Raad uit 2004, maar anders dan in de huidige zaak betrof het daar inkomsten voor in Nederland verrichte activiteiten die rechtstreeks werden uitbetaald op een buitenlandse rekening.
HR 16-03-2018

Evofenedex en Transport en Logistiek Nederland (TLN) pleiten voor een landelijke uniformering van de regels voor milieuzones in steden. Anders dreigt er een lappendeken aan regels voor de toegang van vracht- en bestelauto’s tot binnensteden, zo waarschuwen ze.
Aanleiding voor hun pleidooi is de aankondiging dat Maastricht en Delft met eigen regels komen voor de milieuzones in hun binnensteden. Voor Maastricht gaat het om het verplicht stellen van een milieusticker en in Delft betreft het de invoering van een jaarlijkse heffing voor vrachtauto’s van meer dan 3500 kilo.
Het is echter voor bedrijven niet haalbaar om op de hoogte te zijn van de regels wanneer die in iedere stad verschillend zijn, aldus de organisaties op hun websites. Zij wijzen erop dat eerder tussen ministeries, gemeenten, ondernemers en de transportsector landelijke afspraken zijn gemaakt over het invoeren van milieuzones die een convenant zijn vastgelegd. Ook doen evofenedex en TLN mee aan afspraken in de Green Deal zero emissie stadsdistributie. Het is hun streven dat in 2025 binnensteden zonder uitlaatgassen te bevoorraden, zo schrijven de organisaties. ‘
Bron: SCOnline 19-03-2018

Het besturen van een vennootschap vergt altijd werkzaamheden van enige omvang. Ook al is een bv niet succesvol en wordt deze uiteindelijk ontbonden, toch is er dan nog een gebruikelijk loon vast te stellen, zij het lager dan waar de Belastingdienst vanuit gaat.
Een bv had als activiteiten handel in en verhuur van onroerend goed. De ondernemingsactiviteiten waren geen succes en uiteindelijk kwam het tot een executoriale verkoop van het bedrijfspand en ontbinding van de bv. Aan de dga waren navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opgelegd over de jaren 2011 tot en met 2014 vanwege het niet aangeven van het gebruikelijke loon verhoogd met vergrijpboetes.
In geschil is of voor de dga het volledige gebruikelijke loon geldt zoals de Belastingdienst stelt. Voor de hoogte van het gebruikelijke loon neemt Rechtbank Noord-Nederland de volgende omstandigheden in aanmerking. Voor het jaar 2011 is de dga geslaagd in zijn bewijs dat een lager gebruikelijk loon geldt. Pas medio 2012 had de bv de beschikking over een pand dat zij verhuurde, voor die tijd had de dga geen werkzaamheden van betekenis verricht. Dat laat onverlet, hoe gering ook die activiteiten, dat de dga wel werkzaamheden heeft verricht. De rechtbank acht ook het bewijs geleverd dat voor de bv voor elk jaar het gebruikelijk loon van circa € 43.000 gold, maar een evenredig deel hiervan. Dit op basis van de financiële resultaten van de B.V., de korte levensduur van de B.V. en de wijze van beëindiging van de activiteiten door het executoriale beslag dat was gelegd. De dga heeft bovendien aannemelijk gemaakt dat uit de aard van de activiteiten zijn werkzaamheden beperkt waren. Hij hoefde alleen maar de verhuuradministratie te voeren, huurpenningen te incasseren die per bank binnenkwamen en contacten te onderhouden met de aannemer, (potentiële) huurders en de makelaar.
Volgens de rechtbank laat dit onverlet dat het besturen van een vennootschap altijd werkzaamheden van enige omvang vergt. Daarom bedraagt het betreffende gebruikelijke loon per jaar € 10.000. Voor het jaar van oprichting van de bv verlaagt de rechtbank het hiervoor genoemde gebruikelijke loon tijdsevenredig naar € 2.500.
Bron: Rb. Noord-Holland 15-03-2018

De fiscale fietsregeling wordt per 1 januari 2020 vereenvoudigd. Dit schrijft staatssecretaris Snel van Financiën, mede namens staatssecretaris Van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat, aan de Tweede Kamer.
Een fiets of auto wordt vaak ook privé gebruikt. Mensen moeten voor dit privégebruik belasting betalen over de waarde van het voordeel dat ze genieten. Bij auto’s van de zaak wordt deze waarde vastgesteld via een forfait, waarmee de gebruiker het privégebruik kan afkopen.
Voor een fiets is dit nu niet het geval. Fietsers moeten daardoor precies bijhouden hoeveel kilometer zij fietsen voor woon-werkverkeer en hoeveel zij privé fietsen. Van die privékilometers worden zaken als onderhoudskosten, reparaties, verzekeringen en – bij een elektrische fiets – stroomverbruik afgetrokken. Het bedrag dat onderaan de streep overblijft, moeten werkgevers bij het belastbare salaris optellen.
Door deze ingewikkelde regels wordt volgens de branche zeer beperkt gebruik gemaakt van een fiets van de zaak, terwijl ruim 700.000 mensen privé gebruik maken van een auto van de zaak.
Een simpelere regeling via forfaitaire bijtelling, maakt dit veel eenvoudiger. De bedoeling is dat de leasefiets naast de auto van de zaak mag worden gebruikt. Juist de combinatie van beide vervoermiddelen kan het voor mensen aantrekkelijker maken om een aantal dagen in de week in plaats van met de auto op de fiets naar het werk te gaan.
Bron: MvF 19-03-2018

Een gemeente mag de WOZ-waarde baseren op de verkoopprijs. Maar als in die verkooptprijs een onderdeel is inbegrepen dat nog niet is gebruikt, dam moet hiervoor een correctie worden toegepast.
Een man koopt in mei 2015 een appartement voor € 325.000. De gemeente baseert de WOZ-waarde op waardepeildatum 1 januari 2016 op deze verkoopprijs. Zij komt uit op een WOZ-waarde van € 330.000. Volgens de man is dit echter veel te hoog.
De zaak wordt voorgelegd aan Rechtbank Oost-Brabant die oordeelt dat de gemeente inderdaad mocht aansluiten bij de verkoopprijs. Maar een correctie was wel nodig, omdat de verkoopprijs tot stand was gekomen onder de voorwaarde dat de verkoper het dakterras van het appartement zou uitbreiden. Deze uitbreiding was pas in januari/februari 2017 gerealiseerd. De rechtbank stelde de WOZ-waarde daarom zelf vast op € 320.000.
Bron: Rb. Oost-Brabant 19-02-februari 2018

In februari hoogste loonstijging sinds crisis



In februari zijn met een gemiddelde van 2,17% de hoogste loonafspraken gemaakt sinds het dieptepunt van de kredietcrisis, begin 2009. Met dit maandgemiddelde wordt ook de trend van oplopende cao-afspraken voortgezet. Volgens werkgeversvereniging AWVN lijken de hogere loonafspraken ten koste te gaan van kwalitatieve afspraken over bijvoorbeeld duurzame inzetbaarheid.

Oplopende loonafspraken zijn een normaal verschijnsel bij economische groei en de daarmee samenhangende positieve vooruitzichten voor veel ondernemingen. Volgens AWVN hebben de lonen de neiging om de economische groei met enige vertraging te volgen. Daar tegenover staat dat economische terugval ook pas na verloop van tijd in lagere loonafspraken wordt uitgedrukt.
In februari kwamen 15 nieuwe cao’s tot stand, een normaal aantal. In totaal werden in de eerste twee maanden van 2018 40 cao’s afgesloten voor 135.000 werknemers. Daarmee voltrekt het cao-seizoen zich in een normaal tempo. Opvallend is dat er nog vrijwel geen nieuwe cao’s voor de overheid, zorg en onderwijs zijn, maar dat de vier wél afgesloten cao’s voor die sectoren loonafspraken inhouden van meer dan 2,5 procent.
In 2018 lopen in totaal 374 cao’s af voor 2,2 miljoen werknemers.
Bron: AWVN 15-03-2018


Tweede Kamer stemt in met Uitvoeringswet AVG



De Tweede Kamer heeft op 13 maart ingestemd met de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming. De wet regelt de uitvoering van EU-verordening 2016/679 (Algemene verordening gegevensverwerking) en de intrekking van de Algemene verordening gegevensbescherming en de Wet bescherming persoonsgegevens.

De Algemene verordening gegevensbescherming en de uitvoeringswet moeten per 25 mei 2018 in werking treden. Het doel van deze Europese verordening is harmonisatie van de regels rond de bescherming van persoonsgegevens en de bevordering van vrij verkeer van gegevens binnen de EU. De uitvoeringswet regelt de instelling en inrichting van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) als nationale toezichthouder en de bevoegdheid van de AP om bestuurlijke boetes op te leggen. Daarnaast moeten organisaties die persoonsgegevens verwerken rekening houden met nieuwe, strengere regelt. Organisaties moet aantonen dat zij in overeenstemming met de verordening handelen en een register bijhouden van de verwerkingsactiviteiten die plaatsvinden.
Bij de stemming in de Tweede Kamer zijn twee amendementen op het wetsvoorstel aangenomen. Dit betreft het amendement van het Kamerlid Van der Staaij (SGP) waarin wordt bepaald dat de Autoriteit persoonsgegevens bij de toepassing van de verordening de specifieke behoeften van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in aanmerking neemt. Het andere amendement, van de Kamerleden Van Dam (CDA), Verhoeven (D66) en Koopmans (VVD), bepaalt dat het College van de Autoriteit persoonsgegevens altijd zal bestaan uit drie leden (thans telt het college twee leden).
De Eerste Kamer is nu aan zet. Op 20 maart buigt de Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid zich over de procedure.
Bron: Tweede Kamer 13-03-2018


Het Handboek Loonheffingen 2018 is net als voorgaande jaren online te raadplegen. De pdf-versie van het Handboek Loonheffingen volgt nog.
Tevens is een vierde editie van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2018 gepubliceerd. In deze editie zijn drie onderwerpen toegevoegd:

lage percentage sectorpremie: verruiming, verduidelijking en wijziging van het gebruik;
afkoopkortingen in 2018 bij afkoop pensioen in eigen beheer;
bedragen lage-inkomensvoordeel 2018.

Deze toevoegingen zijn ook verwerkt in het Handboek Loonheffingen.
Bron: Belastingdienst 9-03-2018