De regeling van de belastingrente is onevenwichtig en daardoor komen de rechten van de belastingbetaler in het geding. De rechten van de belastingbetalers zijn slecht gewaarborgd. Daarom moet er een handvest komen dat meer bescherming biedt aan de belastingbetaler.
De hoogte van de belastingrente schrikt burgers en bedrijven af om bezwaar te maken. Die hoogte is 4% voor alle belastingsoorten, behalve voor de vennootschapsbelasting, waarvoor 8% geldt. Wie een procedure verliest en alsnog belasting moet betalen, is de rente verschuldigd. Omgekeerd vergoedt de fiscus geen rente als de belasting al is voldaan en de belastingbetaler wint.
Tijd voor een handvest, waarin de rechten en plichten van de belastingbetalers staan, aldus Maurice de Kleer en Arjo van Eijsden. De staatssecretaris snapt de weerstand tegen de belastingrente, maar ziet geen meerwaarde in een handvest. Voor de staatssecretaris zijn de opbrengst en de uitvoerbaarheid van de regeling van de belastingrente ook erg belangrijk.
Bron: FD 30-07-2018
Nederland heeft zich als 21e EU-land aangesloten bij het Openbaar Ministerie fraudezaken (EOM). Het EOM moet ondermeer grensoverschrijdende btw-fraude gaan bestrijden.
Hoewel Nederland aanvankelijk vond dat een Europees Openbaar Ministerie (EOM) in strijd was met het subsidiariteitsbeginsel (besluitneming op zo laag mogelijk niveau), besloot het kabinet Rutte III om toch in te zetten op deelname. Nederland heeft zich op 1 augustus 2018 aangesloten bij het EOM. Het EOM moet de huidige inefficiënte aanpak van fraude met EU-gelden verbeteren en ervoor zorgen dat EU-gelden beter geïnvesteerd kunnen worden.
EU-landen lopen jaarlijks minstens 50 miljard euro mis door btw-fraude. Deelnemende landen moeten ervoor zorgen dat grensoverschrijdende btw-fraude boven 10 miljoen euro en misbruik van EU-geld minder vaak onbestraft blijven. De rechtspraak blijft nationaal. In het hoofdkwartier in Luxemburg wordt uit elke deelnemende lidstaat een aanklager gestationeerd. Mogelijk krijgt het EOM in de toekomst meer bevoegdheden, bijvoorbeeld om terrorismezaken te behandelen. Naar verwachting zal het EOM in 2020 operationeel worden. Overige lidstaten kunnen beslissen later aan te sluiten.
Bron: EC 1-08-2018
Na enkele jaren van krimp hebben overledenen in 2015 in totaal meer vermogen nagelaten. In 2014 was het totaal aan nagelaten vermogen zo’n 680 miljoen lager. Dit blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek bekend heeft gemaakt.
Nadat in 2011 het totale nagelaten vermogen bijna € 16 miljard bedroeg, vond een daling plaats totdat in 2014 het totale nagelaten vermogen slechts € 14,8 miljard bedroeg. Maar in 2015 hebben de overledenen in totaal € 15,5 miljard nagelaten. Dit is een saldo dat bestaat uit de nagelaten bezittingen met een waarde van € 18,7 miljard en € 3,2 miljard euro aan schulden. Het doorsnee nagelaten vermogen van alle overledenen bedroeg in 2015 € 23.700 (€ 22.900 in 2014). Dat de meest recente cijfers betrekking hebben op nalatenschappen over 2015, is overigens een gevolg van de lange doorlooptijd van het invullen en definitief vaststellen van de aangifte erfbelasting.
De grootste post in nagelaten vermogen in 2015 is de waarde van de nagelaten woning minus de waarde van de hypotheekschuld: per saldo € 5,9 miljard. Maar het aandeel van het saldo van de bank- en spaartegoeden (2015: 38%) is wel toegenomen ten aanzien van het jaar 2007 (30%). Opvallend is dat de doorsnee waarde van de nagelaten woning is gedaald van € 150.000 in 2007 naar € 135.000 in 2015. Dat de totale waarde van de nagelaten woningen toch is gestegen, vloeit voort uit een toename van het woningbezit. Deze toename vond vooral plaats onder ouderen. Ook blijkt uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat erflaters van 65 tot 75 jaar in 2015 het meeste vermogen nalieten: in doorsnee € 33.000. Het doorsnee vermogen van overledenen van 35 tot 65 jaar is relatief het sterkst afgenomen. Dit heeft vaak te maken met een gedaalde woningwaarde en een gestegen hypotheekschuld.
Bron: CBS 1-08-2018
De Belastingdienst heeft op het Forum Salaris een update gepubliceerd van de handreiking Wovon (Wet overgang van onderneming). In de handreiking wordt ingegaan op de loonheffingsaspecten die kunnen spelen bij overgang van onderneming.
De Wovon (art. 7:622 e.v. BW) arbeidsrecht en houdt in dat als een werkgever een onderneming overneemt, hij ook het personeel moet overnemen. De handreiking bestaat uit vier delen. In het eerste deel wordt aangegeven wanneer de Wovon van toepassing is. Deel 2 gaat vervolgens in op de gevolgen voor de loonheffing (o.a meldingen die moeten worden gedaan). Deel 3 gaat over de gevolgen voor het eigenrisicodragen WGA en ZW en het 4e en laatste deel over de gevolgen voor lopende ziekmeldingen en WAZO-aanvragen.
De update heeft met name betrekking op loonkostenvoordelen die per 1 januari 2018 van toepassing zijn en het per die datum vervallen van de premiekortingen. De volgende informatie is toegevoegd:
is er bij overname nog een resterend recht op premiekorting dan gaat deze allen over op de overnemer als de overgang plaatsvond vóór 1 januari 2018. Vanaf 1 januari 2018 wordt dit resterend recht omgezet in een loonkostenvoordeel.
bij een overgang van onderneming vanaf 1 januari 2018 gaat het loonkostenvoordeel niet over op de overnemer. Ook krijgt de overnemer voor de overgenomen werknemers geen nieuw recht op het loonkostenvoordeel.
lage-inkomensvoordeel: de verloonde uren van de overnemer en de overdrager mogen niet bij elkaar worden opgeteld om te beoordelen of aan de eis van de 1248 verloonde uren wordt voldaan.
Verder was in het eerste deel aangegeven dat in geval van faillissement de Wovon nooit van toepassing is. Dit was niet correct. Aangegeven is nu dat de Wovon ook geldt in geval van een doorstart die al voor het faillissement volledig geregeld is (prepack).
Bron: Forum Salaris 30-07-2018
UWV monitort periodiek of werkgevers voldoende banen realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking. Op 25 juli publiceerde UWV de kwartaalrapportages van de banenafspraak tot eind maart 2018.
Tussen de nulmeting (2013) en het eerste kwartaal van 2018 hebben werkgevers in het kader van de banenafspraak 28.341 extra banen via een regulier dienstverband en 10.403 extra banen via een uitzendcontract of detachering gerealiseerd. De doelstelling voor heel 2018 is het realiseren van 43.500 extra banen. Deze doelstelling is dus nog niet gehaald.
Om inzicht te geven in de voortgang van de banenafspraak en beschut werk op regionaal niveau publiceert UWV op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Werkkamer ieder kwartaal vier rapportages:
een regionale trendrapportage banenafspraak met een overzicht per banenafspraak per arbeidsmarktregio;
de factsheet banenafspraak als verdieping op de regionale trendrapportage. In de factsheet wordt ingezoomd op (het verloop van) het aantal werkzame personen;
de publicatie transparantie van klantprofielen. Dit overzicht geeft inzicht in de ontwikkeling van het aantal mensen behorende tot de doelgroep van de banenafspraak dat door UWV en gemeenten (anoniem) voor het voetlicht wordt gebracht;
De rapportage beschut werk. Deze rapportage informeert arbeidsmarktregio’s over de voortgang van het aan het werk helpen van mensen die aangewezen zijn op beschut werk.
Bron: AWVN 26-07-2018; UWV, Trendrapportage Banenafspraak eerste kwartaal 2018
Een werknemer krijgt geen bijtelling privégebruik voor een bestelauto als zijn werkgever hem verbiedt de bestelauto privé te gebruiken. Hiervoor is vereist dat de werkgever het verbod schriftelijk heeft vastgelegd, dit verbod bij de loonadministratie bewaart, toezicht houdt op de naleving en een passende sanctie oplegt bij overtreding van het verbod.
Een bv exploiteerde een hoveniersbedrijf. De activiteiten bestonden uit tuinaanleg en -architectuur en het uitvoeren van hovenierswerkzaamheden en aanleggen van bestrating. Het hoveniersbedrijf had werknemers in dienst. Een van de werknemers had een bestelauto ter beschikking gesteld gekregen. In geschil bij Hof Arnhem-Leeuwarden is of de bv terecht geen bijtelling vanwege privégebruik van de bestelauto voor een werknemer heeft aangegeven. De bv voert daartoe aan dat de werknemer een schriftelijk verbod had gekregen de bestelauto privé te gebruiken. Het hof oordeelt daarover dat de bv niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een verbod is op het privégebruik van de bestelauto. Er is geen schriftelijk vastlegging van het verbod in de loonadministratie aanwezig. Zonder schriftelijke vastlegging is geen sprake van een verbod op privégebruik, waardoor de bijtelling achterwege kan blijven. Over de door de bv overgelegde kilometeradministratie oordeelt het hof dat niet duidelijk is geworden wanneer en waar de bestelauto heeft gestaan bij grote projecten. Ook het doel van een aantal ritten is niet te achterhalen. Ook is niet na te gaan hoeveel kilometers is omgereden. Het hof oordeelt dat de inspecteur terecht een bijtelling privégebruik bestelauto bij de werknemer heeft toepast, omdat de rittenadministratie van de werknemer niet betrouwbaar is.
De werkgever dacht dat hij voor de werknemer een beschikking ‘geen privégebruik’ had, maar dat bleek niet het geval te zijn. De werkgever ging er hierdoor, ten onrechte, vanuit dat hij de bijtellingsregeling achterwege kon laten en geen rittenadministratie hoefde bij te houden. Volgens het hof is het hierdoor niet aan grove schuld van de bv te wijten dat de bijtelling voor privégebruik achterwege is gebleven. Het hof vernietigt daarom de boete.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 3-07-2018
De Inspectie SZW uit flinke kritiek op uitkeringsinstantie UWV. Volgens het dagblad Trouw zou volgens de Inspectie SZW het UWV de informatie die ze van werkgevers ontvangt bij ontslagaanvragen nauwelijk op feitelijke onjuistheden controleren.
Uit een enquête die de inspectie heeft uitgevoerd, blijkt ook dat de regel dat een ontslagen werknemer weer in dienst moet worden genomen als bij zijn vroegere werkgever binnen zes maanden na het ontslag een passende vacature ontstaat in de praktijk niet werkt. In een door de Inspectie ge¬houden enquête meldt bijna een derde van de ontslagen werknemers dat de vroegere werkgever binnen een half jaar na ontslag weer vacatures had die erg leken op hun oude baan. Zij werden niet teruggehaald, zoals de wet verplicht. Volgens de inspectie wordt hiermee bevestigd dat werknemers met een vast dienstverband het risico lopen dat zij door goedkopere flexwerkers worden vervangen. Dit is in strijd met de op 1 juli 2015 ingevoerde ontslagregels.
De Inspectie SZW heeft voor het onderzoek 28.000 ontslagaanvragen tussen 1 juli 2015 en eind 2016 onder de loep genomen en de ervaringen onderzocht van werknemers waar ontslag voor werd aangevraagd. Het rapport ‘Ontslag aangevraagd en dan?’ dat hier het resultaat van is, is naar minister Koolmees van SZW gestuurd.
Sinds 1 juli 2015 loopt een ontslag om bedrijfseconomische redenen uitsluitend via het UWV. Ook arbeidsrechtadvocaten beklagen zich volgens het artikel in Trouw erover dat in de papieren procedure bij het UWV, het UWV vrijwel uitsluitend afgaat op de motivatie voor ontslag van de werkgever. Het verweer van de werknemer wordt vaak niet goed gelezen. De Inspectie SZW komt tot een zelfde conclusie: ‘Het UWV neemt zijn beslissing tot ontslag in belangrijke mate op de door de werkgever aangeleverde informatie.’ Voordat de nieuwe wetten van kracht werden, kon een werknemer ontslag om bedrijfseconomische redenen zelf aanvechten bij de kantonrechter.
Het UWV blijft volgens de krant bij het standpunt dat het ontslagproces ‘evenwichtig is ingericht’. De uitkeringsinstantie is het niet eens met de onderzoeksmethode van de inspectie.
Bron: Trouw 19-07-2018
Volgens Hof Den Haag hat de Nederlandse fiscus voldoende belang om gegevens over Zwitserse bankrekeningen op te vragen bij de Zwitserse belastingdienst. Als volgens de ontvangen gegevens een Nederlandse belastingplichtige rekeninghouder is, mag de Belastingdienst hem daarover vragen stellen.
Medio 2015 heeft de (Nederlandse) Belastingdienst de Zwitserse fiscus gevraagd om een overzicht te verstrekken van Nederlandse houders van een rekening bij een Zwitserse bank. De reden was dat de inspecteur vermoedde dat de rekeninghouders hun Zwitserse saldi niet vrijwillig zouden opgeven in hun aangifte. De desbetreffende Zwitserse bank had haar rekeninghouders al laten weten dat zij de gegevens zou verstrekken aan de Zwitserse fiscus als de rekeninghouders niet aannemelijk maakten dat zij hadden voldaan aan hun fiscale verplichtingen. Het renseignement vermeldde onder meer de naam, adres- en woonplaatsgegevens (NAW-gegevens) en geboortedatum van een Nederlandse vrouw. Omdat de vrouw echter geen inkomen uit sparen en beleggen had opgegeven, vroeg de inspecteur haar om nadere informatie met betrekking tot de Zwitserse bankrekening. De vrouw weigerde en kreeg een informatiebeschikking opgelegd. Het hof heeft haar beroep tegen deze informatiebeschikking ongegrond verklaard. Het hof oordeelt dat de Belastingdienst in redelijkheid kon stellen dat de gegevens relevant waren voor de belastingheffing. Ook was sprake van een gericht verzoek en geen ‘fishing expedition’. Verder vermeldt het renseignement de correcte NAW-gegevens en geboortedatum van de vrouw. Er is geen andere persoon bekend die dezelfde namen, geboortedatum en woonplaats heeft. Deze omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden dat de vrouw inderdaad rekeninghoudster is. De inspecteur mag haar dan ook om nadere informatie vragen.
Bron: Hof Den Haag 17-07-2018
De Nationale ombudsman heeft de minister van Rechtsbescherming in een brief laten weten dat hij positief is over het wetsvoorstel tot herziening van het beslag- en executierecht.
In het geval van loonbeslag kunnen schuldeisers het inkomen dat overblijft na de toepassing van de beslagvrije voet alsnog invorderen via een beslag op de bankrekening. De beslagvrije voet geldt nu namelijk niet bij een beslag op een bankrekening. Dit nationale ombudsman meent dat deze gang van zaken de beschermende werking van de beslagvrije voet ondergraaft. Hij had daarom onder meer de Belastingdienst opgeroepen om de beslagvrije voet bij bankbeslag informeel te respecteren. Het wetsvoorstel tot herziening van het beslag- en executierecht voorziet in de invoering van een beslagvrije voet bij bankbeslag. De nationale ombudsman is daar positief over, maar plaatst ook een kanttekening bij het wetsvoorstel. Volgens het wetsvoorstel moeten banken in beginsel binnen twee weken deurwaarders informeren over het banksaldo na het leggen van bankbeslag. Deze termijn is te verlengen naar vier weken. De ombudsman pleit ervoor in het wetsvoorstel op te nemen dat die verlenging alleen mogelijk zal zijn onder zeer strikte voorwaarden.
Bron: Nationale ombudsman 24-07-juli 2018
29 procent van de werknemers gaf aan in 2017 regelmatig over te werken. Het meest werd overgewerkt door managers (56%). Daartegenover staat een grote groep (70%) werknemers die niet of slechts soms overwerkte.
Behalve door managers werd er ook vaak overgewerkt door werknemers met een pedagogisch beroep, zoals docenten en onderwijsassistenten. Van hen gaf 45% aan regelmatig over te werken. Het minst werd overgewerkt door werknemers met een dienstverlenend beroep, zoals horecapersoneel en schoonmakers. Van alle werknemers gaf 34% in 2017 aan niet meer uren te hebben gewerkt dan contractueel is vastgelegd. Onder vrouwen is dit aandeel met 37% groter dan onder mannen (31%). Regelmatig overwerken wordt door mannen vaker gedaan dan door vrouwen: 32% tegen 26%. Mannelijke en vrouwelijke werknemers geven nagenoeg even vaak aan dat ze soms overwerken.
Werknemers die regelmatig overwerken, deden dat in 2017 gemiddeld 6 uur per week, werknemers die soms overwerken maakten 3 overuren per week. Dit betreft zowel betaalde als onbetaalde overuren.
Van de werknemers met een voltijdbaan werkte met 38% een aanzienlijk grotere groep regelmatig over dan van de werknemers die in deeltijd werken (21%). Onder deeltijdwerkers werken vrouwen (23%) vaker over dan mannen (17%), terwijl onder voltijdwerkers het aandeel mannen en vrouwen dat regelmatig overwerkt nauwelijks verschilt.
Verder werken werknemers in de leeftijdsgroep van 25 tot 35 jaar regelmatig over (35%) procent regelmatig over, terwijl jongere (15 tot 25 jaar) en oudere werknemers (65 tot 75 jaar) minder vaak op regelmatige basis overwerken (resp. 16% en 15%). Een groot deel van de jongere werknemers volgt nog onderwijs en heeft naast de opleiding een baan met een klein aantal uren. Bij deze bijbanen komt overwerken minder vaak voor.
Hoogopgeleiden (40%) geven vaker aan dat ze regelmatig overwerken dan laagopgeleiden (18%) of middelbaaropgeleiden (26%).
Bron: CBS 24-07-2018
Diensten
Ons kantoor
Online producten
Contact
3771 AJ Barneveld
Tel: (0342) 46 25 25
info@burgersaccountants.nl