Op Prinsjesdag 2018 zal de staatssecretaris van Financiën het Belastingplan 2019 en waarschijnlijk ook andere fiscale wetsvoorstellen presenteren. Over de inhoud van dit pakket belastingmaatregelen bestaan al de nodige vermoedens, die hier summier zijn weergegeven voor zover zij zien op ondernemers in de inkomstenbelasting.
Het pakket belastingmaatregelen zal vermoedelijk de volgende wijzigingen bevatten.
De invoering van een nieuwe tariefstructuur
Er zijn plannen om de huidige tarieven in de inkomstenbelasting te veranderen in een structuur met maar twee schijven (AOW-ers krijgen te maken met drie schijven). Deze aanpassing zal geleidelijk aan plaatsvinden. In 2021 zal het basistarief 36,93% zijn en het toptarief zo’n 49,5%
Een versobering van aftrekposten
Verschillende aftrekposten, waaronder de ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling maar ook de aftrek van alimentatie, zullen per 1 januari 2109 worden versoberd. Deze versobering bestaat uit een verlaging van het toptarief waartegen de aftrek mogelijk is. Dit proces vindt geleidelijk aan plaats, maar uiteindelijk zullen de aftrekposten maar aftrekbaar zijn tegen het basistarief.
Verlaging van de energie-investeringsaftrek (EIA)
In eerste instantie zou de EIA samen met de milieu-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving van milieubedrijfsmiddelen komen te vervallen per 1 januari 2019. De genoemde regelingen blijven gehandhaafd, maar de EIA wordt wel verlaagd van 54,5% naar 45%.
Aanpassing van het autokostenforfait
Het autokostenforfait voor auto’s met een CO2-uitstoot is nu 4% van de cataloguswaarde van de auto, maar vanaf 1 januari 2019 zal deze 4% alleen gelden voor zover de waarde van de auto niet meer dan € 50.000 bedraagt. Over het meerdere zal een correctie gelden van in beginsel 22%.
Verschillende wijzigingen binnen de heffingskortingen
Het kabinet wil de algemene heffingskorting, en de ouderenkorting verhogen. De arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting moeten sneller oplopen. De overdraagbaarheid van de heffingskorting tussen partners wordt langzaamaan afgeschaft.

Volgens Transport en Logistiek Nederland is het recht op de cao voor buitenlandse chauffeurs die vanuit Nederland de grens overgaan per geval anders. TLN reageert hiermee op de berichtgeving n.a.v. een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden eind juli.
Het hof vernietigde een uitspraak van de kantonrechter in het geschil tussen FNV en een Drents transportbedrijf, waarbij de vakbond op een aantal punten in het gelijk werd gesteld. Volgens TLN heeft de rechter uitspraak gedaan voor een specifiek geval waarbij hij de toepassing van de detacheringsrichtlijn heeft gewogen. De toepassing van de detacheringsrichtlijn kan met zich meebrengen dat in bepaalde gevallen een internationale vrachtwagenchauffeur gezien kan worden als gedetacheerde werknemer en​ in voorkomende gevallen aanspraak kan maken op de arbeidsvoorwaarden van het land waarin of van waaruit gewerkt wordt. TLN wijst erop dat het al of niet aanspraak kunnen maken op geldende arbeidsvoorwaarden afhankelijk is van de situatie: hoe worden chauffeurs tewerk gesteld, hoe vaak rijden en hoe lang rijden ze in Nederland, hoe vindt de aansturing plaats? Deze aspecten zullen van geval tot geval door een rechter gewogen moeten worden. Volgen de werkgeversorganisatie kan de uitspraak daarom niet worden gegeneraliseerd en is het niet van toepassing voor de hele sector.
Bron: TLN 24-08-2018

De invoering van de aangescherpte privacywet op 25 mei jongstleden (de AVG) is volgens 89% van de salarisprofessionals veruit het belangrijkste onderwerp dit jaar binnen hun vakgebied. Meer dan de helft (56%) van hen verwacht dat dit ook in 2019 een belangrijk thema blijft. De invoering van deze wet maakt het werk complexer: bijna 6 op de 10 salarisprofessionals geeft aan dat de werkdruk is toegenomen door de AVG.
Dat blijkt uit het ‘Trendonderzoek Salarisprofessionals 2018’ van het Nederlands Instituut Register Payroll Accounting (NIRPA), uitgevoerd door Berenschot en uitgegeven door Performa. Aan het onderzoek deden 1.141 salarisprofessionals mee. Het onderzoek vond plaats van eind april tot eind juni.
Informatievoorziening over de aangescherpte privacywetgeving was niet bij elke organisatie vanzelfsprekend. Bijna een derde (31%) van de salarisprofessionals zegt dat hun afdeling onvoldoende geïnformeerd was over de AVG en de gevolgen hiervan voor de salarisadministratie. De invoering op 25 mei kwam voor veel professionals dan ook te vroeg – 25% van de professionals gaf aan naar verwachting niet op tijd te voldoen aan de nieuwe wetgeving; 13% wist niet of 25 mei gehaald ging worden. En hoewel het onderzoek plaatsvond rondom de invoering van de wet, gaf bijna een derde (30%) van de salarisprofessionals aan geen register van verwerkingsactiviteiten te hebben.
Procedures bij een datalek en verwerkersovereenkomsten waren er in de meeste gevallen wel: slechts 10% geeft aan dat dit niet het geval was, terwijl 16% niet wist of het zo was.
Bron: NIRPA 21-08-2018

Volgens staatssecretaris Snel kan er nooit sprake zijn van het kopen van invloed op beleidsvorming. Dit antwoordt hij op vragen van het Tweede Kamerlid Leijten over de invloed van accountantskantoren Deloitte, KPMG, EY en PwC op Europees niveau op belastingbeleid en belastingontwijking.
Volgens Snel is het fiscale werkveld dynamisch en overstappen tussen adviespraktijk, beleid, wetgeving en wetenschap gebeurt. Van belang is dat enkel het arbeidsverleden van een medewerker niets zegt over zijn integriteit, objectiviteit of onafhankelijkheid. In Nederlandse fiscale wetsvoorstellen wordt in de paragraaf ‘Advies en consultatie’ aangegeven voor welke maatregelen advies is ingewonnen of overleg heeft plaatsgevonden met externe organisaties. Waar dit het geval is, wordt dit toegelicht bij de toelichting van de desbetreffende maatregelen. Van belang is dat geen enkele externe partij een doorslaggevende stem heeft bij de vormgeving van fiscaal beleid of bij de totstandkoming van fiscale wetgeving, aldus Snel.
Op dit moment ziet de staatssecretaris geen aanleiding om actie te ondernemen in Brussel. Hij vertrouwt op de deskundigheid, onafhankelijkheid en integriteit van de Commissie en de procedures die belangenverstrengeling tegengaan en transparantie bevorderen.
Bron: Antwoord Kamervragen, 24-08-2018

Alleen bij uitzondering wordt parkeren voor btw-doeleinden als een bijkomende dienst beschouwd. Als een nationaal park zijn bezoekers de gelegenheid geeft tot het parkeren van hun auto’s, zal de parkeervergoeding in principe onder het normale tarief vallen.
In januari 2018 oordeelde Hof Arnhem-Leeuwarden al dat parkeren bij een attractiepark geen bijkomende dienst is (ECLI:NL:GHARL:2018:165). In de zaak waar de Hoge Raad over oordeelde had de rechtbank in eerste instantie geoordeeld dat het parkeren bij een nationaal park niet als een zelfstandige dienst kan worden aangemerkt (zie ook: BZ Advies 2016, nr. 1, Btw en bijkomende diensten). De Hoge Raad is echter evenals het hof er niet van overtuigd dat het aanbieden van parkeerplaatsen buiten de hekken van het park een bijkomende dienst was. De Hoge Raad stelde vast dat voor de gemiddelde bezoeker het parkeren bij het park een hoofddienst is. Het park mag daarom niet het verlaagde btw-tarief toepassen op haar parkeervergoeding. Overigens is een deel van het park ook toegankelijk voor auto’s. De vergoeding die de bezoekers extra moeten betalen om met hun auto het park te betreden, valt wel onder het verlaagde btw-tarief voor het bezoek aan het park zelf.
Bron: HR 17-08-2018

TLN, evofenedex, Kon. BLN-Schuttevaer, ASV en CBRB roepen alle overheden op om de Handleiding Nadeelcompensatie bij infrastructurele maatregelen per direct toe te passen.
De Handleiding Nadeelcompensatie, opgesteld op initiatief van de ministers Ollongren (Binnenlandse Zaken) en Dekker (Rechtsbescherming), is vorige maand naar de Tweede Kamer gestuurd. Op grond van die handleiding zouden aanvragen voor nadeelcompensatie met betrekking tot de afsluiting van de Merwedebrug in 2016 en de huidige afsluiting van de haven van Deventer op andere wijze worden beoordeeld, dan tot voor kort het geval zou zijn geweest.
Volgens de ondernemersorganisaties uit de transportsector is de handleiding aan de late kant voor de gedupeerden van de afsluiting van de Merwedebrug. Wel kunnen er nog nieuwe aanvragen worden ingediend en zijn er nog diverse aanvragen in beroep. De afsluiting van de haven van Deventer is op dit moment zelfs nog gaande. evofenedex, TLN, Kon. BLN-Schuttevaer, ASV en CBRB vragen de betrokken overheden de aanvragen voor nadeelcompensatie (opnieuw) te beoordelen op basis van de methode uit de Handleiding.
Volgens jurisprudentie van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State mogen bij ernstige calamiteiten door bestuursorganen geen vaste omzetdrempels worden gehanteerd om voor compensatie in aanmerking te komen. Deze lijn is nog eens helder uiteengezet in de Handleiding. Dit betekent in de praktijk dat ook kleinere schadebedragen in aanmerking komen voor nadeelcompensatie. Dit is van belang voor benadeelde MKB-bedrijven voor wie de drempel in het recente verleden vaak te hoog lag.
De ondernemersorganisaties pleiten er daarom voor om de Handleiding nadeelcompensatie per direct in de praktijk toe te passen.
Bron: TLN 22-08-2018

Het gemiddelde van in juli gemaakte loonafspraken bedroeg volgens de cao-rapportage van AWVN 2,26%. Het gemiddelde van die maand is gelijk aan het gemiddelde van heel 2018.
In juli 2018 kwamen 27 nieuwe cao’s tot stand. De gemiddeld afgesproken contractloonstijging was in juli en juni iets lager dan in de maanden april en mei, toen de loonafspraken gemiddeld rond de 2,5% uitkwamen. Het is echter volgens AWVN nog te vroeg om te spreken van een stagnatie. Voor heel 2018 staat het gemiddelde van nieuwe afspraken op 2,27% per twaalf maanden.
In 2018 lopen in totaal 389 cao’s af voor 2,5 miljoen werknemers. Daarvan werden in de eerste zeven maanden van 2018 190 cao’s vernieuwd voor 1,7 miljoen werknemers. Het tempo waarin cao’s worden vernieuwd, ligt in lijn met dat van andere jaren.
Bron: AWVN 21-08-2018

Minister Van Engelshoven (OCW) beantwoordt vragen van de Tweede Kamer over de brief ‘Erfgoed telt – De betekenis van erfgoed voor de samenleving’.
De minister gaat in op vragen over de voorgenomen omvorming per 1 januari 2019 van de fiscale aftrek voor onderhoud aan monumenten in een subsidieregeling. De minister heeft in dat kader ook het concept van het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuisrijksmonumenten aan de Tweede Kamer gestuurd.
Een van de wijzigingen betreft het plafond. Er is geen maximum meer aan onderhoudskosten waar een eigenaar subsidie voor kan aanvragen. Een eigenaar kan digitaal een subsidieaanvraag indienen in de periode van 1 maart tot en met 30 april, volgend op het kalenderjaar waarin hetonderhoud is gedaan. Via een online-aanvraagformulier wordt de aanvraagingediend en geeft de aanvrager aan op welke kosten uit de leidraad zijn aanvraag betrekking heeft. Dit toont de aanvrager aan door gespecificeerde facturen van de werkzaamheden in te dienen. Bij werkzaamheden hoger dan € 70 duizend moet de aanvrager ook een inspectierapport meesturen. Vervolgens ontvangt de aanvrager binnen dertien weken bericht op zijn aanvraag.
Bron: Min OCW 17-08-2018

Volgens de Hoge Raad kunnen antikraakpanden en leegstandswetwoningen ook onder de verhuurderheffing vallen. Een gemeente moest daarom over 62 anti-kraakwoningen en 30 tijdelijk bewoonde leegstandswetwoningen verhuurdersheffing betalen.
Hof Den Bosch oordeelde dat bij het civielrechtelijk huurbegrip moet worden aangesloten en dat zowel de anti-kraakwoningen als de leegstandwetwoningen tot de heffingsgrondslag voor de verhuurderheffing behoren. De objectieve criteria zijn bepalend voor de vraag of er al dan niet sprake is van een ‘voor verhuur bestemde woning’ als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Wet verhuurderheffing. Het hof is van oordeel dat er in ieder geval sprake is van een ‘voor verhuur bestemde woning’, als het betreffende anti-kraak- of leegstandwetobject op de peildatum feitelijk wordt verhuurd. Dit is het geval ten aanzien van beide objecten. Het doel dat de eigenaar van de desbetreffende woningen heeft met het eigendom en de verhuur van de woningen (bijvoorbeeld op termijn bestemd voor afbraak of tegengaan van verloedering of vandalisme) doet dan niet ter zake en het gegeven dat er sprake is van tijdelijke verhuur doet aan dit oordeel evenmin af. De Hoge Raad onderschrijft het oordeel van het hof. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat niet alleen op de peildatum daadwerkelijk verhuurde woningen tot de categorie woningen behoren die de wetgever voor ogen stond met het criterium ‘voor verhuur bestemd’, maar ook woningen die op de peildatum leeg staan maar wel (voor een bepaald bedrag) te huur worden aangeboden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Bron: HR 17-08-2018

Nederlandse bedrijven durven vaker dan voorgaande jaren weer na te denken over de verbinding tussen toekomstige marktontwikkelingen met de huidige personeelsbezetting. Twee derde van de directeuren acht het zelfs mogelijk om drie tot vijf jaar vooruit te kijken als het gaat om hun personeelsplanning. Vorig jaar was het volgens de helft van de directeuren nog niet mogelijk om verder te kijken dan de komende drie jaar.
Het thema staat dit jaar bij zowel directeuren (44 procent) als HR-professionals (35 procent) weer in de top drie op hun prioriteitenlijst. Ondanks dat HR-professionals dit weer bovenaan hun prioriteitenlijst hebben gezet, vindt een derde van de directeuren (33 procent) dat HR meer expertise nodig heeft op het gebied van strategische personeelsplanning.
40 procent van de HR-professionals beaamt dat er momenteel te weinig handvatten en tools worden gegeven om strategische personeelsplanning echt aandacht te geven. 45 procent van de HR-professionals geeft aan dat er op dit moment binnen de organisatie te weinig aandacht naar dit topic uitgaat, omdat zij te druk zijn met administratieve taken. Daarnaast worstelen ze met het feit dat strategische personeelsplanning steeds kortstondiger wordt (50 procent) en het vooral gaat over de hoeveelheid mensen in plaats van de eigenschappen van mensen (45 procent). Toch is het volgens bestuurders belangrijk om door te gaan met strategische personeelsplanning. 84 procent van hen vindt namelijk dat dit topic een randvoorwaarde is voor de uitvoering van talentmanagement.
Bron: Raet 14-08-2018