Het kabinet heeft de details van het prijsplafond op energie voor huishoudens en kleinverbruikers bekend gemaakt. Het maximale tarief voor gas bedraagt € 1,45 per m3 tot een verbruik van 1.200 m3. Voor elektriciteit wordt het maximale tarief € 0,40 per kWh tot een verbruik van 2.900 kWh. Eerder is een tarief van € 0,70 per kWh genoemd als prijsplafond. Dat zou gelden tot een verbruik van 2.400 kWh. Voor het energieverbruik boven het plafond gelden de tarieven volgens het energiecontract. De regeling gaat in per 1 januari 2023. Voor november en december van 2022 ontvangen huishoudens een vaste korting op de energierekening van € 190 per maand.

In 2021 was het gemiddelde verbruik van een huishouden volgens gegevens van het CBS 1.200 m3 gas en 2.460 kWh elektriciteit.

Het prijsplafond gaat niet alleen gelden voor huishoudens, maar ook voor andere kleinverbruikers.

Voor huishoudens, die zijn aangesloten op een warmtenet, komt er een prijsplafond van € 47,39 per gigajoule warmte. Tot welk verbruik het prijsplafond geldt en wat de verdere details van de regeling zijn voor warmtenetten wordt nog uitgewerkt. Alternatieven voor de ondersteuning van huishoudens met blokverwarming worden nog onderzocht.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | 03-10-2022

De minister van EZK heeft een ondersteuningsregeling voor de hoge energiekosten aangekondigd voor het energie-intensieve mkb. Deze Tegemoetkoming Energiekostenregeling (TEK) is gebaseerd op het energieverbruik en de omzet van een ondernemer. De compensatie bestaat uit een deel van de kostenstijging dit jaar en van volgend jaar. Deze wordt berekend door een nog te bepalen percentage van de stijging van de energieprijs (gas en elektra) te vermenigvuldigen met het energieverbruik van de ondernemer. Er geldt een nog vast te stellen maximum per onderneming (subsidieplafond).

De voorwaarden van de TEK en de doelgroep, het budget, de percentages en de maximale steun per onderneming worden op korte termijn bekendgemaakt. Vanwege de Europese staatssteunregels moet de Europese Commissie de regeling goedkeuren. Daarop vooruitlopend komt er vanaf november een tijdelijke maatregel om de bedrijfslasten te verlagen.

Kleinere kantoren en zzp’ers kunnen gebruik maken van het tijdelijke prijsplafond, de kleinverbruikersregeling.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | 03-10-2022

De staatssecretaris van Financiën heeft een nota van wijziging op het Belastingplan 2023 ingediend. De nota van wijziging is al in de aanbiedingsbrief van het Belastingplan aangekondigd. Deze nota bevat maatregelen uit de augustusbesluitvorming die niet tijdig voor het aanvragen van advies van de Raad van State waren afgerond.

Het gaat om de volgende maatregelen:

  1. Een wijziging van de Mijnbouwwet vanwege de tijdelijke verhoging van de cijns;
  2. De afschaffing van de doelmatigheidsmarge in de gebruikelijkloonregeling;
  3. De verhoging van de vrije ruimte in de werkkostenregeling;
  4. De begrenzing van de periodieke giftenaftrek in de inkomstenbelasting; en
  5. De duurzame ontwikkeling van Caribisch Nederland.

De staatssecretaris kondigt verder aan dat het kabinet nog voor de zomer van 2023 komt met een voorstel om negatief geëvalueerde fiscale regelingen af te afschaffen of te vereenvoudigen.

De doelmatigheidsmarge in de gebruikelijkloonregeling bedraagt 75%. Dat houdt in dat het loon van een werknemer op wie de regeling van toepassing is, ten minste 75% dient te bedragen van het loon dat in de meest vergelijkbare dienstbetrekking wordt verdiend door iemand zonder aanmerkelijk belang in de vennootschap waarvoor hij werkt.

De vrije ruimte in de werkkostenregeling bedraagt 1,7% van de fiscale loonsom van de onderneming tot een bedrag van € 400.000. Met ingang van 1 januari 2023 wordt dit verhoogd tot 1,92%. Binnen de vrije ruimte kunnen werkgevers aangewezen vergoedingen en verstrekkingen onbelast doen aan hun werknemers.

De aftrek van periodieke giften wordt beperkt tot een bedrag van € 250.000 per jaar. De beperking van de aftrek geldt met terugwerkende kracht tot 4 oktober 2022 om 16.00 uur.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 2022-0000240025 | 03-10-2022

De Tweede Kamer heeft tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen een motie aangenomen over de versoepeling van de betalingsregeling (corona)belastingschuld. De versoepeling houdt in dat ondernemers de mogelijkheid krijgen van een betaalpauze van drie maanden voordat zij moeten beginnen met aflossen. De strekking van deze motie is de verlenging van de betaalpauze naar zes maanden. De staatssecretaris van Financiën schrijft in een brief aan de Kamer dat ondernemers met belastinguitstel op verzoek eenmalig een betaalpauze van maximaal zes maanden kunnen krijgen. De ondernemer dient in zijn verzoek duidelijk te maken dat hij aflossingsproblemen heeft. Als voorwaarde voor de betaalpauze geldt dat de ondernemer zijn betalingsverplichtingen jegens de Belastingdienst vanaf 1 april is nagekomen.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000238910 | 29-09-2022

Op grond van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen kan de inspecteur een boete opleggen aan een belastingplichtige die opzettelijk geen aangifte heeft gedaan voor een belasting die bij wege van aanslag wordt geheven.

Er is pas sprake van het niet doen van aangifte nadat de betrokkene: 

  1. is uitgenodigd tot het doen van aangifte, 
  2. de termijn daartoe heeft laten verstrijken, en
  3. de aangifte ook na aanmaning door de inspecteur niet heeft ingediend.

Dit betekent dat de inspecteur geen vergrijpboete voor het niet doen van aangifte kan opleggen als hij de betrokkene niet eerst op de voorgeschreven wijze heeft aangemaand om aangifte te doen. Volgens de Hoge Raad is dat ook niet mogelijk als de betrokkene wist dat hij verplicht was om aangifte te doen en hij de aangifte opzettelijk niet heeft gedaan binnen de termijn die is gesteld in de uitnodiging tot het doen van aangifte.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20221341, 21/02001 | 29-09-2022