Voor rijke is heffing van 183% niet buitensporig

Volgens Rechtbank Gelderland moet voor de vraag of de box 3-heffing een buitensporige last oplevert niet alleen gekeken worden naar de effectieve belastingdruk, maar ook naar de draagkracht van de belastingplichtige.
Een belastingplichtige gaat in bezwaar en beroep tegen de aanslag IB over het jaar 2015. De aanslag is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 58.268 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 16.955. Volgens de man is de vermogensrendementsheffing (€ 5086) in strijd met het eigendomsrecht. Het effectieve rendement over zijn vermogen in dat jaar bedroeg € 5.453.
De rechtbank haalt het arrest van de Hoge Raad aan van 10 juni 2016 waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de vermogensrendementsheffing slechts dan in strijd komt met artikel 1 EP, indien komt vast te staan dat het destijds door de wetgever voor een lange reeks van jaren veronderstelde rendement van vier percent voor particuliere beleggers niet meer haalbaar is en belastingplichtigen, mede gelet op het toepasselijke tarief, zouden worden geconfronteerd met een buitensporig zware last. De rechtbank leidt hier uit af dat er sprake moet zijn van een dubbele toets: het veronderstelde rendement van 4% moet niet meer haalbaar zijn en de belastingplichtige moet, mede gelet op het toepasselijke tarief, worden geconfronteerd met een buitensporig zware last.
In navolging van Hof Amsterdam oordeelt de rechtbank dat een rendement van 4% in 2015 niet meer haalbaar was. Het Amsterdamse hof had dit eerder voor de jaren 2013 en 2014 geoordeeld. Maar dan moet volgens de rechtbank nog bepaald worden dat er sprake is van een individuele excessieve last. Dat is volgens de rechtbank niet het geval. Weliswaar berekent de rechtbank dat de vermogensrendementsheffing in dit concrete geval uitkomt op een effectieve heffing van 183% (na vermindering van zijn effectieve rendement met een inflatiecorrectie van € 2.782). Maar omdat de man beschikte over een goed inkomen, een hypotheekvrije woning en een aanzienlijk vermogen (ongeveer € 445.000) was die last niet buitensporig. Er was voldoende vet om op in te teren.
Bron: Rb. Gelderland 27-03-2018