13 juli 2017. Slechts een klein deel van de zzp’ers is verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Van de 873.000 zelfstandigen zonder personeel met een hoofdinkomen uit ondernemerschap betaalde in 2015 bijna 20% premie voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering en ruim 10% premie voor een lijfrente. Dit is lager dan in 2014, maar de afname van beide inkomensverzekeringen is kleiner dan in eerdere jaren.
Ook bij zelfstandigen met personeel (zmp’ers) daalde het aandeel met een private inkomensverzekering tijdens de crisisjaren. Het aandeel zmp’ers met een arbeidsongeschiktheidsverzekering stabiliseerde in 2015 en bij de private pensioenverzekering is net als bij zzp’ers de daling afgevlakt. Anders dan werknemers zijn zelfstandigen niet verplicht inkomensverzekeringen af te sluiten. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun pensioenopbouw en verzekering tegen arbeidsongeschiktheid. Zelfstandigen met personeel verzekeren zich vaker tegen arbeidsongeschiktheid dan zzp’ers (33,5 tegen 19,7%). Ook hebben meer zmp’ers een private pensioenverzekering of lijfrente dan zzp’ers (17,2% tegen 10,4%).Verzekerde zzp’ers droegen in doorsnee 7,0% van hun bruto-ondernemersinkomen af aan aov-premie en zmp’ers 7,3%. Bij de premies lijfrente gaat het om respectievelijk 4,1 en 3,6%. Het doorsnee-inkomen van zmp’ers is met 42,8.000 euro bijna twee keer zo groot als dat van zzp’ers (23,1.000 euro). Jongere en oudere zzp’ers zijn het minst vaak verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Wel gaat het om kleine groepen: in 2015 was 3% van de zzp’ers jonger dan 25 jaar en 4% 65 jaar of ouder. Ruim de helft van de zzp’ers was 45 tot 65 jaar (52%) en 41% was tussen de 25 en 45 jaar. Van deze leeftijdsgroepen had iets meer dan een vijfde een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Zzp’ers in de bouw hebben het vaakst een arbeidsongeschiktheidsverzekering (34%). In de landbouw, bosbouw en visserij en financiële dienstverlening had 30% van de zzp’ers een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid. In de sector cultuur, recreatie en overige diensten was het aandeel het kleinst, hier betaalde 8,2% van de zzp’ers premie voor zo’n verzekering. Een belangrijk deel van de pensioenvoorziening van zelfstandigen zit in het ondernemingsvermogen. Als de eigen onderneming wordt verkocht, kan via een lijfrente eenmalig een groot bedrag worden ingelegd voor het pensioen. Zmp’ers hebben met een doorsnee-ondernemingsvermogen van ruim 68.000 euro in dit opzicht aanmerkelijk meer spek op de ribben dan zzp’ers met een doorsnee-ondernemingsvermogen van 18.000 euro. Bron: CBS 11-07-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-07-14 11:37:162017-07-14 11:37:17Slechts klein deel zzp’ers verzekerd
14 juli 2017. Staatssecretaris Wiebes heeft in een brief aan Tweede Kamer laten weten dat hij van plan is de inkeerregeling per 1 januari 2018 af te schaffen. De afschaffing zal worden meegenomen in het Belastingplan 2018.
Momenteel krijgen inkeerders die twee jaar na het doen van een onjuiste of onvolledige aangifte alsnog een juiste aangifte doen of informatie verschaffen een boete van 120% van de verschuldigde belasting. Er wordt dan geen vergrijpboete opgelegd. Deze regeling wordt nu hoogstwaarschijnlijk op 1 januari 2018 afgeschaft. Dit betekent dat ook mensen die binnen twee jaar na het doen van een onjuiste of onvolledige aangifte alsnog een juiste aangifte doen of informatie verschaffen een boete krijgen ter hoogte van 120% van de verschuldigde belasting. Het alsnog verstrekken van juiste en volledige informatie blijft wel een straf verminderende omstandigheid. Bron: MvF 12-07-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-07-14 11:37:162017-07-14 11:37:16Inkeerregeling per 1 januari 2018 afgeschaft
12 juli 2017. Een adviseur die een machtiging van een cliënt overlegt, dient ervoor zorg te dragen dat de machtiging is ondertekend met een fysieke handtekening. Een digitale handtekening van de cliënt is onvoldoende.
Een adviseur maakt namens zijn cliënt bezwaar tegen door de gemeente in rekening gebrachte leges ad € 7,70. Nadat de gemeente het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, gaat de adviseur namens zijn cliënt in beroep bij de rechtbank. Daar de rechtbank de overgelegde volmacht niet vertrouwd omdat er geen originele maar een digitale handtekening onder staat, roept de rechtbank de cliënt op om op de zitting te verschijnen en daar de volmacht te bevestigen. De cliënt vindt het echter niet nodig om op de zitting te verschijnen. De rechtbank vraagt zich af of de adviseur wel bevoegd is nu een originele handtekening ontbreekt. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uitgemaakt dat een digitale handtekening niet voldoende is. Een digitale handtekening is immers gemakkelijk van het ene document naar het andere document te kopiëren. Daarbij komt dat dezelfde digitale handtekening voor alle ingediende stukken is gebruikt. Omdat de overgelegde volmacht niet is voorzien van een originele handtekening kan niet worden vastgesteld of de adviseur gemachtigd is namens de cliënt te handelen. Daar de cliënt het ook niet nodig vond om op de zitting te verschijnen om de machtiging te bevestigen, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Bron: Rb. Oost-Brabant 5-07-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-07-13 03:01:312017-07-13 03:01:31Voor machtiging is echte handtekening vereist
12 juli 2017. Om te bepalen of de afstandseis voor toepassing van de 30%-regeling geldt, moet worden gekeken naar het moment waarop de arbeidsovereenkomst is getekend en niet naar het moment waarop de arbeidsovereenkomst ingaat.
Een werknemer die in Duitsland op minder dan 150 km van de Nederlandse grens woont, start op 1 januari 2012 met zijn baan bij een Nederlandse werkgever. Het arbeidscontract is op 22 december 2011 getekend. De werkgever verzoekt om de 30%-regeling te mogen toepassen. Dit verzoek wordt afgewezen omdat per 1 januari 2012 de voorwaarden voor de 30%-regeling zijn gewijzigd en één van deze voorwaarde inhoudt dat de regeling niet geldt als een werknemer in de voorafgaande twee jaar op minder dan 150 km van de Nederlandse grens heeft gewoond. Voor de rechtbank is het de vraag of het verzoek om toepassing van de 30%-regeling moet worden beoordeeld op basis van de voorwaarden die golden tot en met 31 december 2011 omdat het arbeidscontract voor die datum is gesloten of op basis van de voorwaarden per 1 januari 2012 omdat de werknemer op dat moment in dienst treedt. De rechtbank stelt allereerst vast dat de werknemer als belanghebbende kan worden aangemerkt omdat de regeling gevolgen heeft voor de heffing van loonbelasting bij de werknemer. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat voor de vraag of sprake is van een ‘ingekomen werknemer’ in de zin de 30%-regeling moet worden gekeken naar het moment waarop de arbeidsovereenkomst is gesloten. Ook als het verzoek om toepassing van de 30%-regeling later wordt gedaan en de regelgeving inmiddels is gewijzigd. Op het moment van het sluiten van de arbeidsovereenkomst wordt immers bepaald of de werknemer over een specifieke deskundigheid beschikt. De inspecteur moet opnieuw uitspraak op bezwaar doen. Bron: Rb. Den Haag 23-06-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-07-13 03:01:292017-07-13 03:01:31Tijdstip afsluiten arbeidscontract bepalend
11 juli 2017. De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel dat fusies van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen eenvoudiger moet maken. Bedrijfstakpensioenfondsen krijgen de ruimte om hun pensioenvermogen na een fusie tijdelijk gescheiden te houden. Nu is dat nog niet mogelijk.
Veel bedrijfstakpensioenfondsen hebben een belang bij schaalvergroting. Hiermee kunnen de uitvoeringkosten omlaag worden gebracht. Nu is fusie niet toegestaan als de dekkingsgraden van de fondsen ten tijde van de fusie te veel verschillen. Het kabinet wil deze hobbel wegnemen door verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonden de mogelijkheid te geven om alvast te fuseren met tijdelijk financieel afgescheiden vermogens . Na de fusie kunnen dan geleidelijk de dekkingsgraden naar elkaar toe worden gebracht. Wel moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan ter bescherming van de deelnemers. Het wetsvoorstel is voor advies naar de Raad van State. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. Bron: Min SZW 7-07-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-07-12 02:35:052017-07-12 02:35:05Fusie mogelijk voor bedrijfstakpensioenfondsen
‘Pakketbezorgers recht op honderdduizenden euro’s nabetaling’
11 juli 2017. Uit onderzoek van FNV blijkt dat pakketbezorgers tot wel honderden euro’s loon per maand mislopen. In alle onderzochte gevallen werd de cao niet nageleefd. De bond zegt claims te hebben uitstaan bij tientallen onderaannemers van grote opdrachtgevers als PostNL, DPD en GLS.
De vakbond ontving van pakketbezorgers signalen dat zij niet correct betaald krijgen. Hierop besloot Stichting VNB, de cao-waakhond van de FNV in de transportsector, een cao-nalevingscampagne te starten. De uitkomsten zijn volgens de bond schokkend. Zonder uitzondering bleek dat de onderaannemers de cao niet naleven, waardoor pakketbezorgers soms honderden euro’s per maand te weinig ontvangen. De FNV heeft nu tientallen onderaannemers van grote pakketbedrijven voor honderdduizenden euro’s aan nabetalingen opgelegd. De naheffingen zijn voor hun werknemers en volgen uit het niet naleven van de cao. Als de onderaannemers niet betalen wil de bond het loon verhalen op de opdrachtgevers. Met de Wet aanpak schijnconstructies is een ketenaansprakelijkheid voor loonbetaling ingevoerd. Per 1 januari 2017 geldt die ketenaansprakelijkheid ook voor de overeenkomst tot het vervoeren van goederen over de weg en de overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen over de weg (expeditieovereenkomst). Bron: FNV, 11 juli 2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-07-12 02:35:042017-07-12 02:35:05‘Pakketbezorgers recht op honderdduizenden euro’s nabetaling’
6 juli 2017. Door het herstel van de economie loopt het bedrag dat UWV betaalt aan WW-uitkeringen snel terug. De uitkeringslasten voor de WW dalen dit jaar naar verwachting met ruim 700 miljoen euro naar 4,9 miljard.
De nieuwe raming in de onlangs gepubliceerde Juninota van het UWV is positiever dan de vorige financiële prognose in januari en zorgt ervoor dat de vermogenspositie van de UWV-fondsen verder verbetert. De economische groei en de daling van de werkloosheid zetten naar verwachting door in 2017 en 2018. Ook gaan minder bedrijven failliet. Het aantal WW-uitkeringen zal in 2017 naar verwachting dalen van 412.000 naar 351.000 en neemt in 2018 verder af naar 311.000. Voor 2017 gaat UWV uit van circa 710 miljoen euro lagere uitkeringslasten voor de WW dan in 2016. Voor 2018 is de verwachting een verdere daling met 670 miljoen euro. Bron: UWV 30-06-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-07-08 01:56:542017-07-08 01:56:54UWV 700 miljoen minder kwijt aan WW
Nog een jaar langer monumenten- en scholingsaftrek
6 juli 2017. Minister Bussemaker van OCW heeft de Tweede Kamer per brief laten weten dat de afschaffing van de aftrek van uitgaven voor monumentenpanden en de aftrek van scholingsuitgaven met een jaar wordt uitgesteld tot 2019.
Gezien de forse uitvoeringsconsequenties waarvoor veel tijd nodig is, heeft de minister in samenspraak met staatsecretaris Wiebes besloten dat het wetsvoorstel niet voor 1 januari 2019 zal ingaan. Op dit moment worden de vervangende subsidieregelingen voor het onderhoud van rijksmonumenten nader uitgewerkt. Inmiddels hebben diverse organisaties hun wensen kenbaar gemaakt. Ook de regeling voor scholingsvouchers wordt nader uitgewerkt waarbij het doel van de regeling zo goed mogelijk moet worden gedefinieerd. Het nieuwe kabinet moet voor beide regelingen keuzes maken. Het wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing werd op Prinsjesdag 2016 bij de Tweede Kamer ingediend. Op 9 november 2016 heeft de minister de Kamer verzocht het wetsvoorstel aan te houden na opmerkingen uit de Tweede Kamer en reacties uit het veld. Na de verkiezingen is het wetsvoorstel controversieel verklaard, waardoor het wetsvoorstel niet kon worden behandeld. Bron: Min. OCW 30-06-2017, nr. 1217690
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-07-06 12:01:562017-07-06 12:01:57Nog een jaar langer monumenten- en scholingsaftrek
6 juli 2017. De perspectiefverklaring wordt dé marktstandaard voor het aanvragen van een hypotheek voor flexwerkers. Zij kunnen deze verklaring aanvragen bij het uitzendbureau als zij daar minimaal een jaar werken. Het uitzendbureau moet gecertificeerd zijn door de Stichting Perspectiefverklaring.
De Stichting Perspectiefverklaring is onlangs opgericht. In de stichting zitten vertegenwoordigers van hypotheekverstrekkers, uitzendbureaus, consumentenorganisaties en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Het belangrijkste doel van de stichting is het waarborgen van de kwaliteit van de verstrekte perspectiefverklaringen. De perspectiefverklaring kijkt naar de toekomstige mogelijkheden van de flexkracht om een inkomen te vergaren. De verklaring is gebaseerd op een (data)analyse van de arbeidsmarktpositie van de aanvrager. Daarnaast hechten geldverstrekkers ook belang aan het eigen oordeel van uitzendbureaus over de (toekomstige) inzetbaarheid van de uitzendkracht. Daartoe behoort onder andere een kritische blik op het cv, werkervaring, referenties, eerdere beoordelingen en persoonlijke gesprekken. Uitzendkrachten moeten minimaal een jaar via één en hetzelfde uitzendbureau aan het werk zijn om een beroep te kunnen doen op de perspectiefverklaring. De verwachting is dat ongeveer 10% van de 275.000 uitzendkrachten die langer dan een jaar bij hetzelfde uitzendbureau werken een perspectiefverklaring zal aanvragen. Dit is nog geen garantie dat zij daadwerkelijk een hypotheek krijgen. Bij de beoordeling van een hypotheekaanvraag door de hypotheekverstrekkers spelen naast de perspectiefverklaring ook andere factoren een rol, zoals een tweede inkomen en de vraag of er sprake is van schulden. Bron: Stichting Perspectiefverklaring 5-07-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-07-06 12:01:562017-07-06 12:01:56Perspectiefverklaring voor hypotheek flexwerkers
Uitbreiding WML naar andere opdrachtovereenkomsten
5 juli 2017. Een ontwerpbesluit is ter advisering aan de Raad van State voorgelegd waarmee de verplichting om bij een overeenkomst van opdracht minimaal het wettelijk minimumloon te betalen wordt uitgebreid naar andere overeenkomsten, zoals een aanneem-, uitgeef-, of vervoersovereenkomst.
Per 1 januari 2018 wordt de Wet op het minimumloon aangepast waardoor mensen die werken op basis van een opdrachtovereenkomst (ovo) onder het wettelijk minimumloon vallen. De Eerste Kamer is eerder dit jaar akkoord gegaan met deze wetswijziging. In de wet op het minimumloon wordt met deze wetswijziging ook opgenomen (art. 2 lid 3 WML (nieuw)) dat bij een algemene maatregel van bestuur ook andere arbeidsverhoudingen die vergelijkbaar zijn met de overeenkomst van opdracht of de arbeidsovereenkomst onder de reikwijdte van de wet kunnen worden gebracht. Het conceptbesluit breidt de werking van de Wet minimumloon uit naar aanneem-, uitgeef-, of vervoersovereenkomsten. Met deze uitbreiding erbij komen straks circa 431.000 personen onder de Wet minimumloon te vallen. De uitbreiding zal niet gelden voor Gastouders die kinderen in eigen huis opvangen. Ook zullen zelfstandige opdrachtnemers (zzp’ers) die een overeenkomst zijn aangegaan in de uitoefening van hun beroep of bedrijf niet onder de Wet minimumloon vallen. Bron: Min SZW 30-06-2017
https://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.png00Burgers Accountants en Adviseurshttps://www.burgersaccountants.nl/wp-content/uploads/2016/01/burgers-logo-300x92.pngBurgers Accountants en Adviseurs2017-07-06 02:33:372017-07-06 02:33:37Uitbreiding WML naar andere opdrachtovereenkomsten
Onze website gebruikt cookies. Als u verder gaat op onze website, gaat u akkoord met het gebruik hiervan. OK
Privacy & Cookies
Privacy Overview
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these cookies, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are as essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may have an effect on your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Slechts klein deel zzp’ers verzekerd
Slechts klein deel zzp’ers verzekerd
Ook bij zelfstandigen met personeel (zmp’ers) daalde het aandeel met een private inkomensverzekering tijdens de crisisjaren. Het aandeel zmp’ers met een arbeidsongeschiktheidsverzekering stabiliseerde in 2015 en bij de private pensioenverzekering is net als bij zzp’ers de daling afgevlakt. Anders dan werknemers zijn zelfstandigen niet verplicht inkomensverzekeringen af te sluiten. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun pensioenopbouw en verzekering tegen arbeidsongeschiktheid.
Zelfstandigen met personeel verzekeren zich vaker tegen arbeidsongeschiktheid dan zzp’ers (33,5 tegen 19,7%). Ook hebben meer zmp’ers een private pensioenverzekering of lijfrente dan zzp’ers (17,2% tegen 10,4%).Verzekerde zzp’ers droegen in doorsnee 7,0% van hun bruto-ondernemersinkomen af aan aov-premie en zmp’ers 7,3%. Bij de premies lijfrente gaat het om respectievelijk 4,1 en 3,6%. Het doorsnee-inkomen van zmp’ers is met 42,8.000 euro bijna twee keer zo groot als dat van zzp’ers (23,1.000 euro).
Jongere en oudere zzp’ers zijn het minst vaak verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Wel gaat het om kleine groepen: in 2015 was 3% van de zzp’ers jonger dan 25 jaar en 4% 65 jaar of ouder. Ruim de helft van de zzp’ers was 45 tot 65 jaar (52%) en 41% was tussen de 25 en 45 jaar. Van deze leeftijdsgroepen had iets meer dan een vijfde een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Zzp’ers in de bouw hebben het vaakst een arbeidsongeschiktheidsverzekering (34%). In de landbouw, bosbouw en visserij en financiële dienstverlening had 30% van de zzp’ers een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid. In de sector cultuur, recreatie en overige diensten was het aandeel het kleinst, hier betaalde 8,2% van de zzp’ers premie voor zo’n verzekering.
Een belangrijk deel van de pensioenvoorziening van zelfstandigen zit in het ondernemingsvermogen. Als de eigen onderneming wordt verkocht, kan via een lijfrente eenmalig een groot bedrag worden ingelegd voor het pensioen. Zmp’ers hebben met een doorsnee-ondernemingsvermogen van ruim 68.000 euro in dit opzicht aanmerkelijk meer spek op de ribben dan zzp’ers met een doorsnee-ondernemingsvermogen van 18.000 euro.
Bron: CBS 11-07-2017
Inkeerregeling per 1 januari 2018 afgeschaft
Inkeerregeling per 1 januari 2018 afgeschaft
Momenteel krijgen inkeerders die twee jaar na het doen van een onjuiste of onvolledige aangifte alsnog een juiste aangifte doen of informatie verschaffen een boete van 120% van de verschuldigde belasting. Er wordt dan geen vergrijpboete opgelegd. Deze regeling wordt nu hoogstwaarschijnlijk op 1 januari 2018 afgeschaft. Dit betekent dat ook mensen die binnen twee jaar na het doen van een onjuiste of onvolledige aangifte alsnog een juiste aangifte doen of informatie verschaffen een boete krijgen ter hoogte van 120% van de verschuldigde belasting. Het alsnog verstrekken van juiste en volledige informatie blijft wel een straf verminderende omstandigheid.
Bron: MvF 12-07-2017
Voor machtiging is echte handtekening vereist
Voor machtiging is echte handtekening vereist
Een adviseur maakt namens zijn cliënt bezwaar tegen door de gemeente in rekening gebrachte leges ad € 7,70. Nadat de gemeente het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, gaat de adviseur namens zijn cliënt in beroep bij de rechtbank. Daar de rechtbank de overgelegde volmacht niet vertrouwd omdat er geen originele maar een digitale handtekening onder staat, roept de rechtbank de cliënt op om op de zitting te verschijnen en daar de volmacht te bevestigen. De cliënt vindt het echter niet nodig om op de zitting te verschijnen.
De rechtbank vraagt zich af of de adviseur wel bevoegd is nu een originele handtekening ontbreekt. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uitgemaakt dat een digitale handtekening niet voldoende is. Een digitale handtekening is immers gemakkelijk van het ene document naar het andere document te kopiëren. Daarbij komt dat dezelfde digitale handtekening voor alle ingediende stukken is gebruikt. Omdat de overgelegde volmacht niet is voorzien van een originele handtekening kan niet worden vastgesteld of de adviseur gemachtigd is namens de cliënt te handelen. Daar de cliënt het ook niet nodig vond om op de zitting te verschijnen om de machtiging te bevestigen, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Bron: Rb. Oost-Brabant 5-07-2017
Tijdstip afsluiten arbeidscontract bepalend
Tijdstip afsluiten arbeidscontract bepalend
Een werknemer die in Duitsland op minder dan 150 km van de Nederlandse grens woont, start op 1 januari 2012 met zijn baan bij een Nederlandse werkgever. Het arbeidscontract is op 22 december 2011 getekend. De werkgever verzoekt om de 30%-regeling te mogen toepassen. Dit verzoek wordt afgewezen omdat per 1 januari 2012 de voorwaarden voor de 30%-regeling zijn gewijzigd en één van deze voorwaarde inhoudt dat de regeling niet geldt als een werknemer in de voorafgaande twee jaar op minder dan 150 km van de Nederlandse grens heeft gewoond. Voor de rechtbank is het de vraag of het verzoek om toepassing van de 30%-regeling moet worden beoordeeld op basis van de voorwaarden die golden tot en met 31 december 2011 omdat het arbeidscontract voor die datum is gesloten of op basis van de voorwaarden per 1 januari 2012 omdat de werknemer op dat moment in dienst treedt. De rechtbank stelt allereerst vast dat de werknemer als belanghebbende kan worden aangemerkt omdat de regeling gevolgen heeft voor de heffing van loonbelasting bij de werknemer.
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat voor de vraag of sprake is van een ‘ingekomen werknemer’ in de zin de 30%-regeling moet worden gekeken naar het moment waarop de arbeidsovereenkomst is gesloten. Ook als het verzoek om toepassing van de 30%-regeling later wordt gedaan en de regelgeving inmiddels is gewijzigd. Op het moment van het sluiten van de arbeidsovereenkomst wordt immers bepaald of de werknemer over een specifieke deskundigheid beschikt. De inspecteur moet opnieuw uitspraak op bezwaar doen.
Bron: Rb. Den Haag 23-06-2017
Fusie mogelijk voor bedrijfstakpensioenfondsen
Fusie mogelijk voor bedrijfstakpensioenfondsen
Veel bedrijfstakpensioenfondsen hebben een belang bij schaalvergroting. Hiermee kunnen de uitvoeringkosten omlaag worden gebracht. Nu is fusie niet toegestaan als de dekkingsgraden van de fondsen ten tijde van de fusie te veel verschillen. Het kabinet wil deze hobbel wegnemen door verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonden de mogelijkheid te geven om alvast te fuseren met tijdelijk financieel afgescheiden vermogens . Na de fusie kunnen dan geleidelijk de dekkingsgraden naar elkaar toe worden gebracht. Wel moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan ter bescherming van de deelnemers.
Het wetsvoorstel is voor advies naar de Raad van State. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
Bron: Min SZW 7-07-2017
‘Pakketbezorgers recht op honderdduizenden euro’s nabetaling’
‘Pakketbezorgers recht op honderdduizenden euro’s nabetaling’
De vakbond ontving van pakketbezorgers signalen dat zij niet correct betaald krijgen. Hierop besloot Stichting VNB, de cao-waakhond van de FNV in de transportsector, een cao-nalevingscampagne te starten. De uitkomsten zijn volgens de bond schokkend. Zonder uitzondering bleek dat de onderaannemers de cao niet naleven, waardoor pakketbezorgers soms honderden euro’s per maand te weinig ontvangen.
De FNV heeft nu tientallen onderaannemers van grote pakketbedrijven voor honderdduizenden euro’s aan nabetalingen opgelegd. De naheffingen zijn voor hun werknemers en volgen uit het niet naleven van de cao.
Als de onderaannemers niet betalen wil de bond het loon verhalen op de opdrachtgevers. Met de Wet aanpak schijnconstructies is een ketenaansprakelijkheid voor loonbetaling ingevoerd. Per 1 januari 2017 geldt die ketenaansprakelijkheid ook voor de overeenkomst tot het vervoeren van goederen over de weg en de overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen over de weg (expeditieovereenkomst).
Bron: FNV, 11 juli 2017
UWV 700 miljoen minder kwijt aan WW
UWV 700 miljoen minder kwijt aan WW
De nieuwe raming in de onlangs gepubliceerde Juninota van het UWV is positiever dan de vorige financiële prognose in januari en zorgt ervoor dat de vermogenspositie van de UWV-fondsen verder verbetert.
De economische groei en de daling van de werkloosheid zetten naar verwachting door in 2017 en 2018. Ook gaan minder bedrijven failliet. Het aantal WW-uitkeringen zal in 2017 naar verwachting dalen van 412.000 naar 351.000 en neemt in 2018 verder af naar 311.000. Voor 2017 gaat UWV uit van circa 710 miljoen euro lagere uitkeringslasten voor de WW dan in 2016. Voor 2018 is de verwachting een verdere daling met 670 miljoen euro.
Bron: UWV 30-06-2017
Nog een jaar langer monumenten- en scholingsaftrek
Nog een jaar langer monumenten- en scholingsaftrek
Gezien de forse uitvoeringsconsequenties waarvoor veel tijd nodig is, heeft de minister in samenspraak met staatsecretaris Wiebes besloten dat het wetsvoorstel niet voor 1 januari 2019 zal ingaan. Op dit moment worden de vervangende subsidieregelingen voor het onderhoud van rijksmonumenten nader uitgewerkt. Inmiddels hebben diverse organisaties hun wensen kenbaar gemaakt. Ook de regeling voor scholingsvouchers wordt nader uitgewerkt waarbij het doel van de regeling zo goed mogelijk moet worden gedefinieerd. Het nieuwe kabinet moet voor beide regelingen keuzes maken.
Het wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing werd op Prinsjesdag 2016 bij de Tweede Kamer ingediend. Op 9 november 2016 heeft de minister de Kamer verzocht het wetsvoorstel aan te houden na opmerkingen uit de Tweede Kamer en reacties uit het veld. Na de verkiezingen is het wetsvoorstel controversieel verklaard, waardoor het wetsvoorstel niet kon worden behandeld.
Bron: Min. OCW 30-06-2017, nr. 1217690
Perspectiefverklaring voor hypotheek flexwerkers
Perspectiefverklaring voor hypotheek flexwerkers
De Stichting Perspectiefverklaring is onlangs opgericht. In de stichting zitten vertegenwoordigers van hypotheekverstrekkers, uitzendbureaus, consumentenorganisaties en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Het belangrijkste doel van de stichting is het waarborgen van de kwaliteit van de verstrekte perspectiefverklaringen.
De perspectiefverklaring kijkt naar de toekomstige mogelijkheden van de flexkracht om een inkomen te vergaren. De verklaring is gebaseerd op een (data)analyse van de arbeidsmarktpositie van de aanvrager. Daarnaast hechten geldverstrekkers ook belang aan het eigen oordeel van uitzendbureaus over de (toekomstige) inzetbaarheid van de uitzendkracht. Daartoe behoort onder andere een kritische blik op het cv, werkervaring, referenties, eerdere beoordelingen en persoonlijke gesprekken. Uitzendkrachten moeten minimaal een jaar via één en hetzelfde uitzendbureau aan het werk zijn om een beroep te kunnen doen op de perspectiefverklaring.
De verwachting is dat ongeveer 10% van de 275.000 uitzendkrachten die langer dan een jaar bij hetzelfde uitzendbureau werken een perspectiefverklaring zal aanvragen. Dit is nog geen garantie dat zij daadwerkelijk een hypotheek krijgen. Bij de beoordeling van een hypotheekaanvraag door de hypotheekverstrekkers spelen naast de perspectiefverklaring ook andere factoren een rol, zoals een tweede inkomen en de vraag of er sprake is van schulden.
Bron: Stichting Perspectiefverklaring 5-07-2017
Uitbreiding WML naar andere opdrachtovereenkomsten
Uitbreiding WML naar andere opdrachtovereenkomsten
Per 1 januari 2018 wordt de Wet op het minimumloon aangepast waardoor mensen die werken op basis van een opdrachtovereenkomst (ovo) onder het wettelijk minimumloon vallen. De Eerste Kamer is eerder dit jaar akkoord gegaan met deze wetswijziging. In de wet op het minimumloon wordt met deze wetswijziging ook opgenomen (art. 2 lid 3 WML (nieuw)) dat bij een algemene maatregel van bestuur ook andere arbeidsverhoudingen die vergelijkbaar zijn met de overeenkomst van opdracht of de arbeidsovereenkomst onder de reikwijdte van de wet kunnen worden gebracht.
Het conceptbesluit breidt de werking van de Wet minimumloon uit naar aanneem-, uitgeef-, of vervoersovereenkomsten. Met deze uitbreiding erbij komen straks circa 431.000 personen onder de Wet minimumloon te vallen. De uitbreiding zal niet gelden voor Gastouders die kinderen in eigen huis opvangen. Ook zullen zelfstandige opdrachtnemers (zzp’ers) die een overeenkomst zijn aangegaan in de uitoefening van hun beroep of bedrijf niet onder de Wet minimumloon vallen.
Bron: Min SZW 30-06-2017