De Nationale ombudsman heeft de minister van Rechtsbescherming in een brief laten weten dat hij positief is over het wetsvoorstel tot herziening van het beslag- en executierecht.
In het geval van loonbeslag kunnen schuldeisers het inkomen dat overblijft na de toepassing van de beslagvrije voet alsnog invorderen via een beslag op de bankrekening. De beslagvrije voet geldt nu namelijk niet bij een beslag op een bankrekening. Dit nationale ombudsman meent dat deze gang van zaken de beschermende werking van de beslagvrije voet ondergraaft. Hij had daarom onder meer de Belastingdienst opgeroepen om de beslagvrije voet bij bankbeslag informeel te respecteren. Het wetsvoorstel tot herziening van het beslag- en executierecht voorziet in de invoering van een beslagvrije voet bij bankbeslag. De nationale ombudsman is daar positief over, maar plaatst ook een kanttekening bij het wetsvoorstel. Volgens het wetsvoorstel moeten banken in beginsel binnen twee weken deurwaarders informeren over het banksaldo na het leggen van bankbeslag. Deze termijn is te verlengen naar vier weken. De ombudsman pleit ervoor in het wetsvoorstel op te nemen dat die verlenging alleen mogelijk zal zijn onder zeer strikte voorwaarden.
Bron: Nationale ombudsman 24-07-juli 2018

De arbeidsrelatie tussen Deliveroo en zijn bezorgers is al enige tijd een bron van discussie. Eind vorig jaar gaf het bedrijf aan over te willen gaan naar een zzp-model, waarbij de bezorgers niet meer werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, maar als zelfstandige ondernemer. Een bezorger die zo’n dergelijke zzp-overeenkomst aanging, maar vervolgens stelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst vangt bot bij Rechtbank Amsterdam.
De bezorger was op 4 juni 2016 bij Deliveroo in dienst getreden als maaltijdbezorger op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, eindigend op 3 februari 2018. November 2017 kondigde het bedrijf aan dat een proef met een fee per delivery succesvol was verlopen. Volgens het bedrijf zou dat het beste model zijn voor ‘riders’. De bezorger in deze zaak had in antwoord op deze aankondiging aangegeven dat hij zijn contract wil omzetten naar een zzp-contract. Een dergelijke overeenkomst werd gesloten en de bezorger schreef zich in bij de KvK.
In januari kreeg hij kennelijk spijt van zijn stap en stapt hij naar de rechter: hij vordert dat de overeenkomst wordt aangeduid als een arbeidsovereenkomst (art. 7:610 BW). Ondanks dat een zzp-overeenkomst is gesloten is er volgens hem namelijk van een arbeidsrelatie met de kenmerken van een arbeidsovereenkomst (loon, gezagsverhouding).
De kantonrechter te Amsterdam geeft hem echter op geen van de door hem aangevoerde argumenten om zijn stelling te onderbouwen gelijk. Duidelijk is dat beide partijen bij het aangaan van de overeenkomst een overeenkomst van opdracht voor ogen stond en ook uit de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de overeenkomst blijkt dat hiervan sprake was.
De kantonrechter besluit met de overweging in het huidige arbeidsrecht geen rekening is gehouden met de uit de (relatief) nieuwe platformeconomie voortkomende arbeidsverhoudingen. Dat maakt echter nog niet dat de onderhavige beslissing tot dusdanig onaanvaardbare resultaten leidt, dat de redelijkheid en billijkheid tot rechterlijk ingrijpen noopt. Wanneer het ongewenst wordt geacht dat werkplatforms als Deliveroo dergelijke overeenkomsten aanbieden, zal de wetgever daartegen maatregelen moeten treffen.
Bron: Rb. Amsterdam 23-07-2018

Net als vorig jaar komt de Belastingdienst met een vroege eerste editie van de Nieuwsbrief Loonheffingen met daarin veranderingen waarvan nu al bekend zijn dat ze volgend jaar ingaan.
In deze eerste editie van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2019 komen de volgende zes onderwerpen aan bod:

Belastingdeel heffingskortingen alleen nog voor inwoners van Nederland
Meer loonbelastingtabellen
Aangifte loonheffingen: veranderingen en aandachtspunten
AOW-leeftijd omhoog naar 66 jaar en 4 maanden
Auto’s zonder CO2-uitstoot: bijtelling verandert
Afkoopkorting pensioen in eigen beheer in 2019

Het eerste onderwerp – toepassing heffingskortingen in de loonheffing alleen nog voor inwoners van Nederland – komt voort uit het Belastingplan 2018 en moet voorkomen dat bij buitenlandse belastingplichtigen in de loonheffing een groter bedrag aan heffingskortingen wordt toegepast dan waar zij recht op hebben. Bij buitenlandse belastingplichtigen uit de EU, EER, Zwitserland of BES-eilanden wordt vanaf 2019 in de loonbelasting enkel van de arbeidskorting het belastingdeel toegepast; bij buitenlandse belastingplichtigen uit derde landen wordt van geen enkele heffingskorting het belastingdeel toegepast. Kwalificerende buitenlands belastingplichtigen kunnen via hun aangifte IB het restant aan heffingskorting waarop zijn recht hebben ontvangen.
Een gevolg van die maatregel is ook dat er volgend jaar meer loontabellen zijn waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen (1) inwoners van Nederland, (2) inwoners van de EU, EER, Zwitserland of BES-eilanden en (3) derdelanders. Voor alle huidige loontabellen komen er volgend jaar dus drie aparte loontabellen.
De veranderingen en aandachtspunten in de aangifte loonheffingen betreffen onder meer het vervallen van de 0% bijtelling en de levensloopverlof bij een werknemer van 61 jaar of ouder, het anoniementarief bij ontbreken buitenlands adres en verloonde uren bij stukloon.
Voor het berekenen van de bijtelling bij auto’s zonder CO2-uitstoot worden in de Nieuwsbrief Loonheffingen enkele rekenvoorbeelden gegeven.
Bron: Belastingdienst 20-07-2018

Consumenten kunnen vaker bij kredietverstrekkers terecht voor een hypotheek op maat en het aantal aanbieders van dergelijke hypotheken blijft naar verwachting groeien. Het Platform hypotheken waarin Rijk, kredietverstrekkers, toezichthouder, consumentenorganisaties en brancheorganisaties samenwerken bij de aanpak van knelpunten op de hypotheekmarkt, levert resultaat op. Dat schrijft minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) op 5 juli 2017 in een brief aan de Tweede Kamer.
Een nieuw platform
Het ministerie van BZK startte vorig jaar een platform waarin partijen werken aan het wegnemen van hindernissen voor maatwerkhypotheken. In het platform was dit jaar bijzonder aandacht voor senioren, koopstarters en de verduurzaming van het particuliere woningbezit.
Meer mogelijkheden
Toezichthouder AFM heeft verduidelijkt wanneer maatwerkhypotheken verantwoord zijn. Dit biedt soelaas aan senioren die willen verhuizen naar een koopwoning met lagere lasten, maar niet voldeden aan de inkomensnormen voor een nieuwe hypotheek.
Ook heeft de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) sinds 17 juni haar voorwaarden aangepast waardoor het voor meer senioren mogelijk is om de gewenste hypotheek te krijgen. Verder zijn er meer mogelijkheden voor ouderen die de overwaarde in hun woning willen verzilveren.
Koopstarters die net in loondienst zijn of een flexibele arbeidsovereenkomst hebben, worden geholpen door de Perspectiefverklaring en de Arbeidsmarktscan. Dit geeft hypotheekverstrekkers beter zicht op het inkomen. Voor flexwerkers komt een hypotheek daardoor eerder binnen bereik. Het aantal kredietverstrekkers dat deze verklaring accepteert is toegenomen. Verder kunnen ZZP’ers onder NHG-voorwaarden al na één jaar ondernemerschap een hypotheek krijgen. Dat was eerder pas na drie jaar het geval.
Bron: Min BZK 20-07-2018

Voor de vaststelling van de premie Werkhervattingskas voor de sectoren 57 (Stukadoorsbedrijf) en 60 (Steenhouwersbedrijf) geldt vanaf volgend jaar één regime.
Voor de vaststelling van de sectorale premiecomponenten wordt met ingang van 1 januari 2019 uitgegaan van het gewogen gemiddelde van deze premiecomponenten. Deze clustering is met name van belang voor kleine en middelgrote werkgevers in deze sectoren (dit betreft vrijwel alle bedrijven in beide sectoren).
De vraag om clustering kwam vanuit de betrokken sectoren zelf. De bedrijven in deze sectoren zijn werkzaam in de technische afbouw en vallen onder één cao en onder één bedrijfstakpensioenfonds. Zij hebben de wens om voor de premie voor de ZW en WGA over het loon van de werknemers in deze sectoren onder één regime te vallen.
Bron: Stcrt. 2018, nr. 38947

Denkt u dat het overleggen van betalingskwitanties voldoende is om aannemelijk te maken dat u een gift heeft gedaan? Zowel de Belastingdienst als Rechtbank Gelderland meent dat de gift toch niet aftrekbaar is als zij niet is terug te vinden in de kasadministratie van de desbetreffende goededoelenorganisatie!
Een vrouw wilde een bedrag van € 1.520 aan giften van haar echtgenoot aan een instelling aftrekken in haar aangifte inkomstenbelasting. Om te bewijzen dat de schenkingen ook echt waren gedaan, overlegde ze betalingskwitanties. Ook toonde zij bankafschriften waaruit bleek dat op de data van de kwitanties bedragen van de bank waren opgenomen die overeenkwamen met de schenkingen volgens de kwitanties. Ten slotte had zij een verklaring overlegd van de instelling, waarin stond vermeld dat haar partner in totaal € 1.520 had geschonken. Maar toen de inspecteur de kasadministratie van die instelling controleerde, vond hij nergens deze giften terug. De vrouw stelde dat zij niet verantwoordelijk was voor fouten in de administratie van de instelling. Dit kon haar echter niet baten, omdat niet kwam vast te staan dat sprake was van een fout in de administratie. De rechtbank oordeelt daarom dat de Belastingdienst de giftenaftrek mag weigeren.
Bron: Rechtbank Gelderland 12-07-2018

Het UWV heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van de no-riskpolis door werkgevers. Werkgevers die mensen met een arbeidsbeperking in dienst hebben, kunnen bij ziekte van deze werknemers een beroep doen op de no-riskpolis. Zij ontvangen dan een compensatie voor de loondoorbetaling bij ziekte. Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat de regeling wordt ondergebruikt.
Voor vier groepen werkenden met een arbeidsbeperking is het gebruik van de no-riskpolis door werkgevers onderzocht. Het gaat om werkenden met een WAO-uitkering, een WGA-uitkering, Wajongers (Wajong) en werkenden die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn beoordeeld voor de WIA, de zogenoemde WIA 35-minners.
In de afgelopen 5 jaar verstrekte UWV jaarlijks tussen de 35.000 en 45.000 Ziektewetuitkeringen no-riskpolis. Hiervan nemen de vier onderzochte groepen 85 tot 90% voor hun rekening. In dit onderzoek is ingegaan op de vraag in welke mate de werkgevers voor deze groepen gebruikmaken van de no-riskpolis. Dit zijn de belangrijkste bevindingen:

bij alle vier de onderzochte groepen is er sprake van ondergebruik van de no-riskpolis door de werkgever. Dat wil zeggen dat de werkgever niet voor alle ziekmeldingen een beroep op de no-riskpolis bij UWV doet;
voor de groep Wajongers declareert de werkgever naar schatting 60% van de ziekmeldingen, voor de groep WGA’ers naar schatting 50%;
voor WAO’ers en WIA 35-minners liggen de geschatte percentages veel lager (dus meer ondergebruik): respectievelijk 17% en 14%.

Een eerste verklaring van het ondergebruik is onbekendheid met de no-riskpolis bij werkgevers en werknemers. Een andere mogelijke reden is dat een werkgever bij kort verzuim niet altijd een Ziektewetuitkering aanvraagt.
Bron: UWV 5-07-2018

Bij ongeveer 40.000 tot 60.000 vacatures was in 2017 sprake van leeftijdsdiscriminatie. Dat blijkt uit onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens, uitgevoerd door de Vrije Universiteit Amsterdam.
Vacatures die om jonge medewerkers vragen, schrikken oudere werkzoekenden af. In de beslissing om te solliciteren, weegt een leeftijdseis in een vacature zwaarder dan het salaris, de reistijd en het type contract bij elkaar, blijkt uit het onderzoek.
De VU onderzocht in opdracht van het College bijna alle online vacatures uit 2017. Met behulp van een speciaal ontwikkeld algoritme werden 1,8 miljoen vacatures geanalyseerd. Daarnaast deed het College in samenwerking met onderzoeksbureau GFK een vignettenstudie. Het College vond in 40.000 tot 60.000 vacatures leeftijdsdiscriminatie.
Op grond van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd (WGBL) mag er geen onderscheid worden gemaakt naar leeftijd op het gebied van werk (art. 3 WGBL). Zowel directe als indirecte leeftijdsdiscriminatie zijn verboden (art. 7 WGBL). Wanneer een cijfermatige verwijzing naar leeftijd wordt gemaakt (‘je bent maximaal 35 jaar’) of wanneer woorden als ‘jong’ en ‘oud’ wordt gebruikt is sprake van directe leeftijdsdiscriminatie, wanneer er naar een ‘schoolverlater’ wordt gevraagd kan er indirect sprake van discriminatie zijn.
De afgelopen maanden is het College met de twaalf organisaties die verantwoordelijk zijn voor een 40% van de vacatures met leeftijdsdiscriminatie om de tafel gegaan. Met de onderzoeken wil het College aansporen om leeftijdsdiscriminatie in de arbeid aan te pakken.
Bron: College voor de rechten van de mens 11-07-2018

Staatssecretaris Snel wijst de bezwaarschriften tegen de vermogensrendementsheffing in de aanslag IB 2017 aan als massaal bezwaar.
De Belastingdienst verwacht veel bezwaarschriften tegen de vermogensrendementsheffing IB 2017. Aangezien het forfaitaire rendement box 3 vanaf 2017 anders wordt berekend dan voorheen, kunnen de lopende procedures massaal bezwaar tot en met de belastingjaren 2016 niet beslissend zijn voor bezwaren tegen de vermogensrendementsheffing 2017 (en later). De staatssecretaris wijst daarom nu ook de bezwaarschriften tegen de vermogensrendementsheffing in de definitieve aanslagen IB 2017 aan als massaal bezwaar.
Belastingplichtigen moeten wel (ook na aanwijzing massaal bezwaar) altijd individueel en tijdig bezwaar maken tegen de vermogensrendementsheffing 2017. Bezwaarschriften tegen de definitieve aanslagen IB 2017, die zijn ingediend voor 15 juli 2018 en zijn gericht tegen de berekening van de vermogensrendementsheffing worden behandeld als een tijdig ingediend bezwaarschrift.
Als een belastingplichtige van mening is dat in zijn geval de vermogensrendementsheffing een individuele en excessieve last vormt die in strijd is met de ‘fair balance’, kan hij niet deelnemen aan de massaalbezwaarprocedure. Deze belastingplichtige moet dan een individueel bezwaarschrift indienen.
Bron: MvF 7-07-2018

Het is té makkelijk en onjuist om alleen naar werkgevers te kijken wanneer bij een werknemer een burn-out dreigt, er schulden zijn of gezondheidsproblemen. Dat stellen VNO-NCW en MKB-Nederland als reactie op een essay van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS), dat onderzoekt waar het groeiende aantal burn-outs en stressgerelateerde ziekten vandaan komt.
Volgens de ondernemingsorganisaties moeten werknemers én werkgevers gezamenlijk kijken naar hoe ze uitval kunnen voorkomen. Het is aan werkgevers om te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden en goed oog te hebben voor hun medewerkers. En het is aan werknemers om zelf tijdig aan de bel te trekken als het niet goed dreigt te gaan. Want dat is van de buitenkant niet altijd goed zichtbaar voor de werkgever. VNO-NCW en MKB-Nederland wijzen er bovendien op dat een burn-out vaak niet alleen puur werk gerelateerd is, maar een gevolg van een opeenstapeling van problemen die zich deels afspelen in de privésfeer.
Daarom is het van belang dat niet eenzijdig naar de werkgever wordt gekeken. Het is wél belangrijk om alert te blijven op het risico van burn-out. Want burn-outs en stressgerelateerde ziekten zijn een groeiend probleem, dat inmiddels een derde van alle ziektegevallen in Nederland betreft. Het is in het belang van werknemers en werkgever dat eventuele problemen samen worden aangepakt en opgelost.
Volgens VNO-NCW en MKB-Nederland is duurzame inzetbaarheid momenteel het belangrijkste HR-onderwerp in bedrijven. In élk bedrijf waar de werk-privébalans schommelt, moeten werkgever en werknemers daar zelf samen afspraken over (blijven) maken, als zij dat nodig vinden.
Bron: VNO-NCW 13-07-2018