Raad van State kritisch over uitvoering derde WW-jaar

Volgens de Raad van State kan de uitvoering van het derde WW-jaar eenvoudiger. In verband met de reparatie van het derde WW-jaar zijn het Besluit fondsen en spaarregelingen en het Toetsingskader Algemeen Verbinden Verklaring cao-bepalingen gewijzigd. In haar advisering in verband met die wijzigingen uit de Raad van Staten enkele bezwaren tegen de gekozen oplossing.

Allereerst heeft de Raad van State bedenkingen bij de gekozen oplossing van tien verzamel-cao’s. Die oplossing is gekozen omdat één nationale verzamel-cao niet mogelijk zou zijn, omdat daarmee buiten het kader wordt getreden van de Wet op het verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten. Volgens de Raad van State is niet duidelijk waarom een landelijk dekkend stelsel van tien verzamel-cao’s wél verenigbaar is met de Wet AVV. Volgens de Raad van State is er inhoudelijk geen verschil tussen één nationale verzamel-cao en tien verzamel-cao’s met landelijke dekking.
Daarnaast heeft de Raad van State bezwaar tegen de redenering dat bepalingen uit de verzamel-cao’s algemeen verbindend verklaard kunnen worden, als zij aan het daartoe opgestelde toetsingskader voldoen. Dit miskent dat de afweging van het algemeen belang bij een algemeen verbindende publieke regeling breder is dan de afweging van belangen voor specifieke groepen van werkgevers en werknemers, zoals bij een cao gebruikelijk is. Een dergelijke regeling leidt ertoe dat het algemeen belang van werknemers zowel door middel van een publieke als een privaatrechtelijke regeling kan worden nagestreefd en verbindend opgelegd. Dit leidt tot een vorm van pseudowetgeving.
Aangezien het beoogde resultaat ook binnen het bestaande cao-stelsel kan worden bereikt, adviseert de Afdeling advisering om af te zien van het gebruik van het instrument van de verzamel-cao.
Bron: RvS, 25 september 2017

Geen duurzame organisatie van kapitaal en arbeid

Een vrouw maakt niet aannemelijk dat er sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarmee door haar beoogd wordt winst te behalen. Haar werkzaamheden kwalificeren daarom niet als ondernemingsactiviteiten.

In 2012 start een vrouw met het opzetten van een tassenlijn van gerecyclede materialen. Het betreffen fairtrade producten die in Indonesië van plastic zwerfafval worden gemaakt. Ze staakt haar activiteiten in 2015 om gezondheidsredenen. In de tussenliggende periode heeft zij slechts marginale omzetten gerealiseerd. De vrouw is, anders dan de inspecteur, van mening dat er sprake is van een IB-onderneming en dat zij recht heeft op de zelfstandigenaftrek.
Hof Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. Het hof oordeelt dat de vrouw geen onderneming drijft. Volgens het hof heeft de vrouw niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarmee beoogd wordt, door deelname aan het maatschappelijk verkeer, winst te behalen. Het hof merkt hierbij op dat reeds van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid geen sprake is, aangezien er slechts, mede de zeer geringe omzet en resultaten in aanmerking nemende, sprake was van een kortstondige, verlieslatende activiteit van verwaarloosbare omvang. Daarbij acht het hof van belang dat de vrouw ook geen (debiteuren)risico liep, en dat zij ook geen investeringen van enige omvang heeft gedaan. De niet onderbouwde stelling dat zij er eigen geld in heeft gestoken is daartoe onvoldoende. Dat zij aan haar werkzaamheden naar buiten toe bekendheid heeft gegeven, bijvoorbeeld via de door haar ontworpen website en flyers en dat de activiteiten zich in het onderhavige jaar in de opstartfase bevonden en nadien nimmer daadwerkelijk van de grond zijn gekomen vanwege ziekte van de vrouw geeft het hof geen aanleiding voor een ander oordeel.
Bron: Hof Den Haag 12-09-2017

Gecrashte computer ligt in risicosfeer ondernemer

Een ondernemer die niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan kan zich niet beroepen op overmacht vanwege een gecrashte computer. De rechtbank acht omkering en verzwaring van de bewijslast gerechtvaardigd.

De inspecteur heeft bij een ondernemer een boekenonderzoek ingesteld naar onder andere de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting. In verband met het boekenonderzoek verzoekt hij de ondernemer om de volledige administratie te overleggen die van belang is om de aangiften te beoordelen. Hieraan voldoet de ondernemer niet geheel. De computer, waarop alle bedrijfsadministratie stond, heeft zij niet overgelegd. De ondernemer stelde de computer niet te kunnen overleggen omdat deze gecrasht was. Een back-up was niet gemaakt en de computer was inmiddels weggegooid. De ondernemer beroept zich met betrekking tot het niet volledig overleggen van de administratie op overmacht.
Omdat niet adequaat op het informatieverzoek was gereageerd, en bepaalde primaire gegevens niet waren bewaard, nam de inspecteur daarop een informatiebeschikking. Hij legde vervolgens op basis van een redelijke schatting naheffingsaanslagen omzetbelasting en een vergrijpboete op. De ondernemer vond dit niet terecht. Zij betwist niet te hebben voldaan aan haar informatieplicht, omdat alle gegevens die nog wel beschikbaar waren, door haar zijn overgelegd. Rechtbank Noord-Holland gaat hier echter niet in mee. De rechtbank oordeelt dat – mede gelet op de ter zitting gegeven toelichting door de ondernemer – vaststaat dat alle primaire vastleggingen in de administratie van de ondernemer verloren zijn gegaan. Het beroep op overmacht faalt volgens de rechtbank aangezien het in de risicosfeer van de ondernemer ligt dat zij geen back-up heeft gemaakt van de gegevens op de harde schijf van de computer. Het standpunt dat de wel overgelegde gegevens zoveel bruikbare informatie bevatten dat de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast disproportioneel moet worden geacht, faalt eveneens volgens de rechtbank. De inspecteur heeft ter zitting onweersproken toegelicht dat gegevens waarmee de omzet kan worden teruggeleid tot de verrichte dienstverlening ontbreken. De rechtbank acht dan ook de omkering en verzwaring van de bewijslast gerechtvaardigd. De rechtbank beslist vervolgens dat er geen aanleiding is voor een correctie van de naheffingsaanslag. De informatiebeschikking blijft in stand.
Bron: Rb. Noord-Holland 15-09-2017

Vaker burn-out of overspannen door werk

Steeds vaker melden mensen zich met overspannenheid of een burn-out bij de bedrijfsarts. Volgens de laatste meting uit 2016 valt ruim 40% van alle meldingen in de categorie psychische beroepsziekte en het aantal blijft toenemen. Dit blijkt uit ‘Kerncijfers Beroepsziekten 2017’ van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten / Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid van het Academisch Medisch Centrum.

In 2016 zijn 6.270 meldingen van beroepsziekten geregistreerd in de Nationale Beroepsziekteregistratie. De meeste beroepsziekten komen voor bij mannen en bij werknemers boven de 45. Beroepsziekten leiden in 70% van de gevallen tot tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid. In de Nationale Beroepsziektenregistratie 2016 meldden 863 bedrijfsartsen 6270 beroepsziekten. Van hen neemt een aantal deel aan het Peilstation Intensief Melden (PIM). Omdat zij melden hoeveel werknemers zij verzorgen, kan vanuit deze groep het aantal nieuwe beroepsziekten per jaar worden berekend.
Bedrijfsartsen uit het PIM rapporteerden 161 nieuwe gevallen van alle beroepsziekten per 100.000 werknemers, waarmee het aantal werkenden met een nieuwe beroepsziekte wordt geschat op ruim 11.000 werknemers. De vijf economische sectoren met de hoogste beroepsziekten zijn: bouwnijverheid, vervoer en opslag, financiën, industrie en gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening.
Het aandeel psychische beroepsziekten is 42% van alle meldingen. Het gaat vooral om overspannenheid en burn-out. Daarnaast werden veel beroepsziekten van het bewegingsapparaat (27%) en gehoor (22%) gemeld. De meeste beroepsziekten komen voor bij mannen (64% ) en bij werknemers van 45 jaar en ouder (67%). Bij tweederde deel van de werknemers met een beroepsziekte is sprake van tijdelijke arbeidsongeschiktheid en bij 6% van blijvende (gedeeltelijke) arbeidsongeschikt door de beroepsziekte.
Bron: AMC 18-09-2017

Inspecteur diende aanslagen IB ambtshalve te verminderen

De inspecteur had na het ontdekken van de fout door belastingplichtige diens verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV moeten honoreren. Volgens Hof Den Bosch was er geen uitzondering van toepassing op grond waarvan de inspecteur dit kon weigeren.

Een man heeft recht op jaarlijkse uitkeringen uit een stamrecht bv waarvan twee zonen de aandeelhouders zijn. De uitkeringen worden na zijn overlijden, in het jaar 2000, grotendeels bijgeschreven als vordering op de bv. In de jaren 2008 tot en met 2011 is de volledige stamrechtuitkering omgezet in een vordering op die bv. De termijnen zijn aangegeven als inkomsten uit werk en woning. De vordering werd ten onrechte aangemerkt als een terbeschikkingstelling in de zin van art. 3.92 Wet IB 2001. Nadat de adviseur van de weduwe deze fout ontdekt, verzoekt hij de inspecteur om ambtshalve vermindering van de opgelegde aanslagen IB/PVV 2010 en 2011. De inspecteur weigert dit.
Hof Den Bosch buigt zich vervolgens over het geschil. Volgens het hof zijn de stamrechtuitkeringen in 2010 en 2011 genoten omdat zij in die jaren zowel vorderbaar en inbaar als rentedragend waren. De uitkeringen waardeert het hof met toepassing van artikel 3.144 van de Wet IB 2001 op de waarde in het economische verkeer. Het hof oordeelt verder dat de uitzonderingen van artikel 45aa, aanhef en onder e, van de Uitvoeringsregeling Inkomstenbelasting 2001 in dit geval niet van toepassing zijn. Het hof concludeert vervolgens dat de inspecteur ten onrechte de ambtshalve vermindering heeft geweigerd en vermindert vervolgens zelf ambtshalve de aanslagen IB/PVV 2010 en 2011.
Bron: Hof Den Bosch 7-09-2017

Regels e-facturatie aanbesteden uitgesteld

De verplichting om bij Europese aanbestedingen elektronische facturen te kunnen ontvangen en verwerken heeft vertraging opgelopen. Het kabinet houdt nu rekening met april 2019, blijkt uit een wetsvoorstel dat minister Kamp van Economische Zaken heeft ingediend bij de Tweede Kamer.

Eerder werd gestreefd naar inwerkingtreding per november 2018. De specificaties waaraan de toekomstige e-facturen moeten voldoen, zijn nog niet gepubliceerd door de Europese Commissie. Dat zorgt voor de vertraging. De verwachting is nu dat de benodigde gegevens in oktober beschikbaar komen.
Vervolgens krijgen overheden anderhalf jaar de tijd om zaken voor te bereiden. Zo moeten ze over administratieve software beschikken die met de e-facturen kan omgaan. Het gaat daarbij niet om bijvoorbeeld een pdf-bestand, maar om bestanden met een voor machines leesbare syntax.
Alle lagen van de (semi)overheid krijgen met de nieuwe verplichting te maken. Het kabinet had de mogelijkheid om gemeenten een jaar extra tijd te geven, maar maakt daarvan geen gebruik. De nieuwe regels gelden voor Europese aanbestedingen, maar het kabinet verwacht dat elektronische facturatie ook bij kleinere opdrachten een ‘grote vlucht’ gaat nemen.
Bron: SC Online 19-09-2017

Inkomstenbelasting

EIA wordt met 0,5 procentpunt verlaagd ter dekking van het uitoefenen van aandelenopties die door innovatieve start-ups aan hun werknemers zijn verstrekt.
Wijziging partnerbegrip: kinderen voor wie een pleegzorgvergoeding wordt verstrekt of in het verleden werd verstrekt, op verzoek niet als partner worden aangemerkt voor de inkomstenbelasting en voor de toeslagen.
Mobiliteitsprojecten: vrijstelling voor voordelen uit specifieke projecten.
Verlenging geldigheidsduur vrijstelling pleegzorgvergoedingen tot 1 januari 2019.
Verlenging geldigheidsduur multiplier giftenaftrek met een jaar tot 1 januari 2019 (in verband met controversieel verklaren evaluatie).
Tijdklemmen: wettelijk vastlegging dat tijdklemmen voor Brede Herwaarderingskapitaalverzekering ook zijn vervallen.

Loonbelasting

Afschaffen fictieve dienstbetrekking voor niet-uitvoerende bestuurders van een beursgenoteerde vennootschap.
Uitbreiding toepasbaarheid alleenstaande ouderenkorting op Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen in de loonheffing.
Pseudo-eindheffing over excessieve vertrekvergoedingen geldt ook voor aandelenoptierechten die nog niet onvoorwaardelijk waren vóór het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking met de werknemer is beëindigd.
Beperking toepassing heffingskortingen buitenlandse belastingplichtigen vanaf 2019.

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen

Om de administratieve lasten voor S&O-inhoudingsplichtigen te verlichten, wordt voorgesteld het mogelijk te maken dat de mededeling aan de Minister van Economische Zaken over alle in een kalenderjaar afgegeven S&O-verklaringen gezamenlijk wordt gedaan.

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

Om te voorkomen dat inkomensstijgingen van de voormalige partner of medebewoner na diens vertrek kunnen doorwerken in het recht op toeslag van de belastingplichtige wordt de 10%-regeling opnieuw ingevoerd. Als het toetsingsinkomen tenminste 10% lager is, wordt dit bijgesteld.

Vennootschapsbelasting

Dubbele zakelijkheidstoets bij uiteindelijke derdenfinanciering.
Uitvoering motie Van Vliet: dubbele verliesneming bij de afwaardering van een vordering buiten een fiscale eenheid (voor de vennootschapsbelasting) maar binnen een concern wordt onmogelijk gemaakt, met als uitgangspunt dat afwaardering van fiscale vorderingen ten laste van de fiscale winst mogelijk blijft.
Aanpassing liquidatieverliesregeling.
Aanpassing berekening voorkomingswinst bij interne gebruiksvergoedingen binnen fiscale eenheid.
Country-by-country reporting bij niet-tijdige implementatie door andere landen: landen kunnen toestaan dat het landenrapport toch wordt ingediend door de uiteindelijke moederentiteit in het land waarin zij fiscaal gevestigd is. Nederlandse groepsentiteiten zijn dan niet langer verplicht om, mits aan nadere voorwaarden wordt voldaan, het landenrapport te verstrekken aan de inspecteur.

Dividendbelasting

De FBI wordt als inhoudingsplichtige alsnog uitgesloten van de toepassing van de inhoudingsvrijstelling voor opbrengsten die worden uitgekeerd aan (deels) vrijgestelde lichamen.

Kansspelbelasting

Tarief wordt tijdelijk verhoogd naar 30,1%. Na zes maanden na inwerkingtreding gaat het tarief terug naar 29%.
Aangifte: Er kan per maand of per kwartaal aangifte worden gedaan indien is voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden.

Omzetbelasting

Aanscherping definitie geneesmiddelen: alleen producten die na goedkeuring van de daartoe bevoegde autoriteiten als geneesmiddel in de handel mogen worden gebracht, vallen onder het verlaagde btw-tarief.
Aanpassing tariefbepalingen omzetbelasting met betrekking tot zeeschepen: de vrijstelling wordt aangepast aan de BTW-Richtlijn.

Erf- en schenkbelasting

Verdeling huwelijksvermogensgemeenschap, schenkbelasting: De hoofdregel wordt dat zowel het aangaan van huwelijkse voorwaarden als het wijzigen van huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk tot heffing van schenkbelasting leidt.

Belasting van personenauto’s en motorrijwielen

Waardevermindering: in bepaalde situaties mag in plaats van de forfaitaire afschrijvingstabel worden uitgegaan van de werkelijke waardevermindering van auto’s.

Belastingen op milieugrondslag

Heffing afvalstoffenbelasting bij verwijdering buiten Nederland.
Tijdelijke verhoging tarieven energiebelasting in verband met Energieakkoord.
Uitbreiding stadsverwarmingsregeling.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Einde boetematging van twee jaar bij inkeerregeling; er wordt voorzien in overgangsrecht op grond waarvan de huidige inkeerregeling van toepassing blijft op aangiften, inlichtingen, gegevens of aanwijzingen met betrekking tot aangiften die vóór 1 januari 2018 zijn gedaan of hadden moeten zijn gedaan.

Invorderingswet 1990

Nieuwe aansprakelijkheidsbepaling voor pand- en hypotheekhouders en executanten ter veiligstelling van de omzetbelasting.
Vereenvoudigen derdenbeslag.
Vervallen schorsende werking fiscaal verzet: fiscaal verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel schorst niet langer de tenuitvoerlegging van dat dwangbevel.
Uitbreiding mededelingsplicht bodemzaak: er wordt een mededelingsplicht gelijkend op die van pandhouders en overige derden geïntroduceerd voor belastingschuldigen.

Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling

De inhoudingsvrijstelling voor deelnemingsdividenden wordt uitgebreid naar deelnemingsverhoudingen waarbij de aandeelhouder die het belang onmiddellijk houdt is gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten.

Wet afschaffing van de btw-landbouwregeling

    Regeling wordt per 1 januari 2018 afgeschaft.

Bron: Belastingplan 2018 en overige fiscale wetsvoorstellen inhoudingsvrijstelling (nr. 34788)

25 procent of 22 procent?

Per 1 januari 2017 is de bijtelling voor nieuwe auto’s verlaagd naar 22%. Volgens Rechtbank Den Haag levert het geen ongeoorloofde ongelijke behandeling op dat dit lagere percentage niet geldt voor auto’s die voor die datum op naam zijn gesteld.

Een werkgever stelt, mede voor privégebruik, een auto ter beschikking aan zijn werknemer. De auto heeft als datum eerste toelating op de weg 20 oktober 2016. Voor de auto geldt een bijtellingspercentage van 25%. De werknemer stelt zich op het standpunt dat sprake is van ongeoorloofde ongelijke behandeling van gelijke gevallen dat, op grond van het overgangsrecht, een bijtelling van 25% van toepassing blijft. Dit terwijl voor een identieke auto met datum eerste toelating na 31 december 2016 een bijtelling voor privégebruik van 22% geldt. Rechtbank Den Haag oordeelt dat er geen sprake is van een in de wet opgenomen ongeoorloofde ongelijke behandeling. De keuze voor een verlaging vanaf 1 januari 2017 voor nieuwe auto’s is, zoals blijkt uit de parlementaire geschiedenis, mede ingegeven door het feit dat nieuwe auto’s in het algemeen een lager brandstofverbruik hebben dan oude auto’s van hetzelfde type en daarmee zuiniger zijn. Hierdoor is het lagere bijtellingspercentage alleen van toepassing op nieuwe auto’s. Dat als nieuwe auto’s gelden auto’s van na 31 december 2016 is op zich niet discriminatoir. De wetgever wil de bijtelling minder CO2-afhankelijk maken door stapsgewijs naar één nieuw bijtellingspercentage te gaan. De keuze is ook niet van alle redelijkheid ontbloot. Door het percentage van 25% te handhaven voor auto’s van vóór 1 januari 2017 blijft de duidelijkheid in het bijtellingspercentage voor meerdere jaren gehandhaafd. De rechtbank oordeelt verder dat er geen sprake is van een ongeoorloofde inbreuk op het ongestoord genot van eigendom. De heffing is ‘lawful’ doordat hij is opgenomen in de overgangsregeling van de Wet LB 1964. De bepaling is voldoende toegankelijk, precies en voorzienbaar in de uitoefening. Bovendien is er sprake van een ‘fair balance’ tussen de betrokken belangen. De overgangsregeling ontbeert niet elke redelijke grond en de werknemer heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij wordt getroffen door een individuele en buitensporige last. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Bron: Rb. Den Haag 5-09-2017

Hogere looneisen 2018

De bonden komen volgend jaar met hogere looneisen. FNV zet in op 3,5% met een minimum van € 1.000 per jaar. CNV Vakmensen komt niet met een centrale looneis, maar stemt haar eis af op de situatie in een bedrijfstak, sector of bedrijf. In de praktijk kan dat looneisen van drie tot vier procent per jaar betekenen.

Naast een looneis zetten de bonden in op een reeks andere zaken. Een belangrijk aandachtspunt voor CNV Vakmensen is de persoonlijke ontwikkeling van werknemers. Collega vakbond FNV wil werk maken van ‘echte banen’ en een betere afweging tussen vast, flex en zzp. Belangrijk punt hierbij is het duurder maken van flexwerk door alle werknemers onder de cao te brengen. Daarnaast wil de vakbond een eerlijker verdeling van het werk tussen de generaties. De vakbond wil het generatiepact, waarover onder andere in de metaalsector, bij Tata Steel, in ziekenhuizen en bij gemeenten afspraken zijn gemaakt verder doorzetten. Hiermee krijgen volgens FNV jongeren een echte baan, doordat ouderen minder kunnen werken.
Bron: FNV 18-09-2017; CNV Vakmensen 16-09-2017

Geen andere uitleg van kwaadwillenden

De Belastingdienst blijft tot 1 juli 2018 alleen zzp’ers en bedrijven aanpakken die kwaadwillend zijn en bewust schijnconstructies laten bestaan. Andere opdrachtgevers en zzp’ers hoeven niet voor naheffingen en boetes te vrezen. Het FD meldde op 15 september 2017 op basis van een interne memo dat de fiscus strenger wil optreden tegen bedrijven die de fout ingaan met het inhuren van zzp’ers dan staatssecretaris Eric Wiebes (Financiën) eerder voorstelde. Maar dit is volgens het ministerie van Financiën niet het geval.

Bedrijven die zelfstandigen inhuren, kunnen dat sinds mei 2016 regelen via zogenoemde modelovereenkomsten. Die moeten voorkomen dat er onduidelijkheid is over de verhouding tussen de opdrachtgever en -nemer, en dat er in feite sprake is van een verkapt dienstverband.
Maar omdat er nog wat haken en ogen aan de Wet DBA zitten, is eerder besloten tot juli 2018 geen maatregelen te nemen tegen bedrijven of zzp’ers die in de fout gaan. Tenzij ze, zoals Wiebes het noemt, ‘evident kwaadwillend’ zijn.
‘Voor iedereen die zich normaal gedraagt in dit land, is de handhaving opgeschort tot de volgende zomer’, stelt staatssecretaris Eric Wiebes (Financiën) in een reactie. ‘Dat geeft dus zekerheid dat mensen gewoon kunnen werken als opdrachtgever en als opdrachtnemer.’ ‘Ook als je een overeenkomst hebt waar je je niet aan houdt en er wel een dienstbetrekking is, dan is er nog een aparte toets of je een evident kwaadwillend bent.’ Volgens de staatssecretaris gaat het om een zeer beperkt aantal partijen die echt aan zijn definitie van kwaadwillend voldoen. Hij benadrukt dat iemand ‘een heleboel streken’ moet hebben uitgehaald om als kwaadwillend aangemerkt te worden.
Op dit moment wordt volgens de staatssecretaris een beperkt aantal opdrachtgevers door de Belastingdienst onderzocht. Dit zijn volgens Wiebes ‘die zich even anders gedragen’ dan in het FD-artikel werd gesuggereerd en betreft het echt gevallen die grenzen aan fraude en maatschappelijk ontwrichtend zijn.
Hij benadrukt dat opdrachtgevers en -nemers die het nog niet helemaal volgens de modelovereenkomst zouden doen, niet te maken krijgen met boetes en naheffingen. In de memo staat dan ook volgens hem beslist iets anders dan in het FD is opgetekend. De omschrijving van kwaadwillenden is nog precies zoals in de Kamerbrief is gemeld. ’En zo doet de Belastingdienst het ook’, aldus de staatssecretaris.
Bron: Div.media 15-09-2017