Het kabinet heeft 17 maart naar eigen zeggen ‘uitzonderlijke economische maatregelen’ genomen. Doel is om naast de gezondheid ook banen en inkomens te beschermen en de gevolgen voor zzp’ers, mkb-ondernemers en grootbedrijven op te vangen. De maatregelen zorgen ervoor dat bedrijven hun personeel kunnen doorbetalen, bieden zelfstandigen een overbrugging en maken via versoepelde belastingregelingen, compensatie en extra kredietmogelijkheden mogelijk dat geld in de bedrijven blijft.
In de Kamerbrief is aangegeven dat het noodpakket geldt voor de komende drie maanden. Mocht dat noodzakelijk zijn dan zullen aanpassingen worden gedaan.
1. Tijdelijke regeling tegemoetkoming loonkosten
De bestaande werktijdverkorting-regeling wordt met onmiddellijke ingang ingetrokken. De regeling wordt vervangen door de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Ondernemers die omzetverlies verwachten van ten minste 20% kunnen bij het UWV voor een periode van drie maanden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen. Deze periode van drie maanden kan eenmalig met drie maanden worden verlengd. De tegemoetkoming bedraagt maximaal 90% van de loonsom, afhankelijk van het omzetverlies. UWV zal een voorschot verstrekken van 80% van de gevraagde tegemoetkoming. Voorwaarde is dat er geen personeel ontslagen mag worden om bedrijfseconomische redenen in de subsidieperiode. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest. Voor grote aanvragen is een accountantsverklaring vereist.
Let op! Deze Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) is nog niet opengesteld. Voor de regeling werktijdverkorting kunnen bij SZW geen nieuwe aanvragen meer worden ingediend. Aanvragen die al zijn gedaan, maar nog niet afgehandeld, zullen worden afgehandeld in de nieuwe regeling. Ondernemers kunnen de tegemoetkoming aanvragen voor een omzetdaling vanaf 1 maart. Toegezegd is dat de nieuwe regeling zo snel als maar mogelijk is zal worden opengesteld, zodat men aanvragen kan indienen.
2. Extra ondersteuning zelfstandig ondernemers
Er komt een tijdelijke, versoepelde regeling om zelfstandig ondernemers, waaronder zzp’ers, te ondersteunen zodat zij hun bedrijf kunnen voortzetten. De regeling wordt uitgevoerd door gemeenten. Zelfstandigen kunnen voor een periode van drie maanden, via een versnelde procedure van vier weken, aanvullende inkomensondersteuning krijgen voor levensonderhoud. Deze vult het inkomen aan tot het sociaal minimum en hoeft niet worden terugbetaald. Er is in deze tijdelijke bijstandsregeling voor zelfstandig ondernemers geen sprake van een vermogens- of partnertoets. Ook kan een lening van maximaal € 10.157 worden aangevraagd voor bedrijfskapitaal om liquiditeitsproblemen op te lossen. Hiervoor geldt een lager rentepercentage en wordt het mogelijk de aflossingsverplichting uit te stellen.
Let op! Ook deze regeling is nog niet opengesteld en toegezegd is dat dit zo snel als maar mogelijk is geregeld zal worden, zodat men aanvragen kan indienen bij de gemeente.
3. WW-premiedifferentiatie WAB
Volgens de per 1 januari 2020 ingevoerde regeling WW-premiedifferentiatie moeten werkgevers met terugwerkende kracht hoge WW-premie afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. Deze bepaling kan nu tot onbedoelde effecten leiden in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is (bijvoorbeeld de zorg). Het kabinet zal een aanpassing voorbereiden om deze onbedoelde effecten weg te nemen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal deze aanpassing, die voor kalenderjaar 2020 zal gelden, zo spoedig mogelijk uitwerken.
Werkgevers hebben, in het kader van de WAB, tot 1 april 2020 de tijd gekregen om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen, om te voldoen aan de voorwaarden voor de lage WW-premie. Omdat het de komende weken niet voor alle werkgevers praktisch mogelijk zal zijn om aan die voorwaarde te voldoen, wordt deze periode verlengd tot 1 juli. Het coulanceregime, geldig voor werknemers die uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst waren, zal daarom gelden tot en met 30 juni 2020.
4. Versoepeling uitstel van betaling belasting en verlaging boetes
Getroffen ondernemers kunnen eenvoudiger uitstel van belasting aanvragen. De Belastingdienst stopt de invorderingen dan direct. Dit geldt voor de inkomsten-, vennootschaps-, loon- en omzetbelastingen (btw). Eventuele boetes voor het niet op tijd betalen, hoeven niet te worden betaald. Het is bovendien niet nodig meteen bewijsmateriaal mee te sturen, de verklaring van een derde-deskundige hoeft niet meteen te worden meegestuurd. Daar krijgt de ondernemer langer de tijd voor. De invorderingsrente die normaal gesproken ingaat na het verstrijken van de betalingstermijn wordt vanaf 23 maart 2020 tijdelijk verlaagd van 4% naar 0,01%. Dit geldt voor alle belastingschulden. Ook het tarief van de belastingrente gaat tijdelijk naar 0,01%. Deze verlaging zal gelden voor alle belastingen waarvoor belastingrente geldt en gaat om uitvoeringstechnische redenen in vanaf 1 juni 2020. De tijdelijke verlaging van het belastingrentepercentage in de inkomstenbelasting gaat in vanaf 1 juli 2020.
Het kabinet wil de heffing van de energiebelasting en/of de heffing van Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf tijdelijk uitstellen. Het kabinet onderzoekt hoe dit kan worden vormgegeven. Daarbij is het met name van belang dat het uitstel van betaling voor de belastingplichtige energieleveranciers daadwerkelijk ook leidt tot meer liquiditeit voor de afnemers van elektriciteit en aardgas, zoals in de sierteelt.
5. Borgstellingsregeling MKB
Onder de tijdelijke maatregel van de BMKB worden financieringen met een verhoogd borgstellingskrediet van 50% naar 75% mogelijk aan in de kern gezonde mkb-bedrijven toegelaten, om opgekomen of te verwachten liquiditeitsproblemen vanwege de coronaproblematiek te verzachten.
6. Verruiming regeling Garantie Ondernemersfinanciering
Ondernemingen die problemen ondervinden bij het verkrijgen van bankleningen en bankgaranties kunnen gebruik maken van de Garantie Ondernemersfinanciering-regeling (GO). Het kabinet stelt voor het garantieplafond van de GO te verhogen van € 400 miljoen naar € 1,5 miljard. Met de GO helpt EZK zowel het MKB als grote ondernemingen door middel van een 50% garantie op bankleningen en bankgaranties, (minimaal 1,5 miljoen – maximaal € 50 miljoen per onderneming). Het maximum per onderneming wordt tijdelijk verruimd naar € 150 miljoen. Het kabinet heeft toegezegd alle garantieruimte te verstrekken die nodig is.
7. Rentekorting kleine ondernemers op microkredieten Qredits
Microkredietenverstrekker Qredits financiert en coacht een grote groep kleine en startende ondernemers, die via de bank vaak moeilijk aan financiering komen. Qredits stelt een tijdelijke crisismaatregel open: voor kleine ondernemers die geraakt worden door de coronaproblematiek wordt uitstel van aflossing aangeboden voor de duur van zes maanden en de rente gedurende deze periode automatisch verlaagd naar 2%. Het kabinet ondersteunt Qredits voor deze maatregel met maximaal € 6 miljoen.
8. Tijdelijk borgstelling voor land- en tuinbouwbedrijven
Voor de land- en tuinbouwbedrijven komt er een tijdelijke borgstelling voor werkkapitaal onder de regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL). Daarmee staat het kabinet borg voor de kredieten van agrarisch ondernemers. De aangepaste BL-regeling gaat met ingang van 18 maart 2020 gelden. Ook deze tijdelijke verruiming van de BL zal zo spoedig mogelijk opengesteld worden.
9. Overleggen over toeristenbelasting en cultuursector
Het kabinet gaat in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over de mogelijkheid om (voorlopige) lokale aanslagen aan ondernemers stop te zetten en al opgelegde aanslagen aan bedrijven in te trekken. Het gaat hierbij in het bijzonder om de toeristenbelasting. Ook is het Rijk met de cultuursector in overleg om te kunnen aansluiten bij generieke maatregelen en eventuele verbijzondering indien dat nodig is.
10. Noodloket
Er komt een tegemoetkoming in de vorm van een gift voor de eerste nood bij ondernemers die direct zijn getroffen door overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis en die hun omzet daardoor geheel of grotendeels zien verdwijnen. Het gaat hier in het bijzonder om eet- en drinkgelegenheden en andere etablissementen die het grootste deel van hun activiteiten noodgedwongen moeten staken zoals schoonheidssalons en anderen die mogelijk in de problemen komen vanwege de 1,5 meter afstandseis. Eis is wel dat het ondernemingen betreft met een fysieke inrichting buiten het eigen huis. Het betreft een eenmalig forfaitair bedrag van € 4.000 voor de periode van drie maanden en geldt alleen voor ondernemingen die qua type en sector in ieder geval aan bovengenoemde voorwaarden voldoen. Deze tegemoetkoming moet nog verder worden uitgewerkt.
Bron: Rijksoverheid 17-03-2020 Kamerbrief over noodpakket banen en economie

Volgens het Centraal aanspreekpunt pensioenen van de Belastingdienst is het mogelijk om de pensioenopbouw voort te zetten als er een tijdelijke arbeidsduurverkorting wordt toegepast als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus.
Vanwege het coronavirus zijn ingrijpende maatregelen getroffen. Deze maatregelen hebben soms tot gevolg dat werkgevers voor (een deel van) hun werknemers tijdelijke arbeidsduurverkorting moeten toepassen. Er zijn dan mogelijkheden om de pensioenopbouw ongewijzigd voort te zetten zonder rekening te moeten houden met de toegepaste tijdelijke arbeidsduurverkorting.
De invulling van het begrip pensioengevende diensttijd is in de wet vastgelegd. Gedurende de periode van tijdelijke arbeidsduurverkorting in verband met het coronavirus kunnen zich met name de volgende situaties voordoen:

Arbeidsduurverkorting waarbij de dienstbetrekking geheel in stand blijft. In dat geval blijft er gewoon sprake van pensioengevende diensttijd. Dat hierbij sprake kan zijn van een lager pensioengevend loon hoeft geen probleem te zijn mits sprake is van een gebruikelijke loonsverlaging. Bij een gebruikelijke loonsverlaging kan de pensioenopbouw worden voortgezet over het loon dat voorafgaande aan de arbeidsduurverkorting werd genoten.
Arbeidsduurverkorting waarbij de dienstbetrekking (gedeeltelijk) tijdelijk wordt beëindigd in verband met het coronavirus. Als de werknemer een inkomensvervangende, loongerelateerde uitkering ontvangt (denk aan een WW-uitkering), is er sprake van pensioengevende diensttijd. De pensioenopbouw mag worden voortgezet op basis van het pensioengevend loon dat voorafgaande aan de arbeidsduurverkorting werd genoten.
Arbeidsduurverkorting waarbij geen sprake is van onvrijwillig ontslag of er geen inkomensvervangende, loongerelateerde uitkering wordt ontvangen. In dat geval kan er onder voorwaarden gebruik gemaakt worden van de vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw.

Meer informatie: Centraal aanspreekpunt pensioenen, 16-03-2020

Wanneer een kind minstens drie dagen per week bij zijn beide co-ouders verblijft, mogen beide co-ouders onder voorwaarden de inkomensafhankelijke combinatiekorting toepassen. Het blijkt dat een co-ouder enige vrijheid heeft om te bepalen op welke dag de week begint voor de driedagentoets.
IB-ondernemers en andere natuurlijke personen met een arbeidsinkomen mogen onder voorwaarden de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack) toepassen. Een van de voorwaarden is dat gedurende minstens zes maanden een kind staat ingeschreven op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige in de basisregistratie personen. Dat kind mag aan het begin van het kalenderjaar nog geen twaalf jaar oud zijn. Stel nu dat het kind in de basisregistratie ingeschreven staat bij de andere ouder. Dan kan het toch bij fictie worden geacht ook bij de belastingplichtige te zijn ingeschreven. Deze fictie geldt als het kind tegelijkertijd tot het huishouden van zijn beide ouders behoort. Dat is het geval als wordt voldaan aan de driedagentoets. Dat betekent dat het kind doorgaans minimaal drie gehele dagen per week in elk van beide huishoudens verblijft.
De Hoge Raad heeft onlangs een oordeel gegeven over die driedagentoets. Na zijn scheiding is een man samen met zijn ex-echtgenote co-ouder van zijn dochtertje van tien jaar. Zij staat ingeschreven bij haar moeder. De getroffen omgangsregeling volgt een tweewekelijks schema. Als men begint met de maandag van de eerste week, ziet dat schema er als volgt uit. In de eerste week verblijft de dochter op maandag, dinsdag, vrijdag , zaterdag en zondag bij haar vader. In de tweede week is de dochter alleen op maandag bij de man. Volgens de inspecteur is de driedagentoets niet gehaald. De man heeft dus geen recht op de iack.
De vader meent dat voor de driedagentoets de week niet per definitie op maandag moet beginnen. Stel bijvoorbeeld dat de week met de zaterdag begint. In dat geval verblijft de dochter in de eerste week op zaterdag, zondag en maandag bij haar vader. In de tweede week is zij op maandag, dinsdag en vrijdag bij haar vader. Op de manier slaagt de man voor de driedagentoets. De Hoge Raad gaat mee in deze redenering. De Hoge Raad benadrukt dat de co-ouders de zorg voor hun kinderen gelijkelijk moeten verdelen in een duurzaam ritme als zij de iack willen claimen. Maar dat ritme hoeft niet zo strak te zijn als de fiscus voorstelt. De man heeft wel degelijk recht op de iack.
Bron: Hoge Raad 13 maart 2020

Ondernemers of zzp’ers die door het coronavirus betalingsproblemen hebben, kunnen de Belastingdienst vragen om bijzonder uitstel van betaling. Ook kunnen zij de voorlopige aanslag aanpassen.
Voor alle aanslagen inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting/btw en loonbelasting kan per brief bijzonder uitstel van betaling worden aangevraagd. In de brief kan de ondernemer om uitstel van betaling vragen en uitleggen hoe hij door de uitbraak van corona in betalingsproblemen is gekomen. De invorderingsmaatregelen worden dan gestopt. Een boete voor niet op tijd betalen van btw of loonbelasting hoeft niet betaald te worden. Bij de brief met de vraag om uitstel van betaling vraagt de Belastingdienst om een verklaring van een derde deskundige.
Uit die verklaring moet blijken dat:
• Er sprake is van bestaande betalingsproblemen en bijvoorbeeld geen nog te verwachten betalingsproblemen.
• De betalingsproblemen van tijdelijke aard zijn als gevolg van het coronavirus.
• De onderneming levensvatbaar is.
Een derde deskundige is bijvoorbeeld:
• Een externe consultant.
• Een externe financier.
• Een brancheorganisatie.
• De eigen accountant of financieel adviseur.
Stuur het verzoek om uitstel met motivering en de verklaring van de deskundige naar:
Belastingdienst
Postbus 100
6400 AC Heerlen
Voorlopige aanslagen
Verwacht men een lagere winst door de uitbraak van corona dan kan de opgelegde voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting worden verminderd. Voor de inkomstenbelasting kan de voorlopige aanslag via Mijn Belastingdienst gewijzigd worden. Voor de vennootschapsbelasting kan dat via Mijn Belastingdienst Zakelijk.
Meer informatie: Belastingdienst, 13-03-2020

Een ondernemer kan fiscale schade lijden als zijn boekhouder of accountant fouten maakt bij het opstellen van de jaarrekening en onjuiste aangiftes indient. Komt een deel van de fiscale schade voort uit beslissingen van de ondernemer zelf? Dan is de boekhouder daarvoor niet aansprakelijk.
In opdracht van een bv verzorgt een man jarenlang de boekhouding. Daarnaast stelt hij de jaarrekeningen voor de bv op en dient hij de belastingaangiftes in. Dat is althans de afspraak. In de praktijk voert de boekhouder zijn taken niet allemaal even goed uit. Bovendien betaalt hij zichzelf en derden bedragen uit zonder dat daarvoor een grondslag of een factuur bestaat. Wanneer de bv dit alles merkt, stelt zij haar boekhouder aansprakelijk. De boekhouder gaat tevergeefs in beroep tegen de aansprakelijkstelling. Voor Rechtbank Midden-Nederland vindt vervolgens een nieuwe beroepsprocedure plaats om de hoogte van de te vergoeden schade te bepalen.
De boekhouder stelt dat de bv geen schade heeft geleden door eventuele fouten in de jaarrekening met betrekking tot de btw. De uiteindelijke btw-bedragen waren namelijk wel correct. De rechtbank bevestigt dit, maar dat wil niet zeggen dat de oorspronkelijke btw-aangiften juist waren. Bovendien moest een ander accountantskantoor de administratie eerst opnieuw verwerken om duidelijkheid te creëren. De bv heeft daarom schade geleden die de boekhouder moet vergoeden. Maar de betaalde btw is geen onderdeel van de schade. De bv kan immers de voorbelasting aftrekken.
De rechtbank oordeelt vervolgens dat de bv meer fiscale schade heeft geleden door beroepsfouten van de boekhouder. Zo moet de bv vergrijp- en verzuimboetes en heffingsrente betalen omdat de boekhouder diverse aangiftes omzet- en vennootschapsbelasting niet had ingediend. Daarnaast is de bv door fouten van de man de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek misgelopen. Ook is herinvesteringsreserve niet optimaal benut, maar daarvoor hoeft de boekhouder geen schadevergoeding te betalen. De bv is namelijk op eigen houtje een andere onderneming gaan drijven. Daardoor heeft zij geen herinvestering gedaan.
Bron: Rb. Midden-Nederland 26-02-2020

Veel Nederlandse werknemers zijn niet goed financieel voorbereid op de oude dag. Voor werknemers met een lager inkomen, ligt dit percentage zelfs op 89%. Dat blijkt uit het Onderzoek Financiële Pensioenplanning en Communicatie van Aon.
Veel medewerkers geven aan nog niet of onvoldoende bezig te zijn met hun financiële pensioenplanning. Zo is liefst 21% van alle respondenten hier niet in geïnteresseerd en zegt 25% te weinig kennis over het pensioenstelsel te hebben om zich voor te bereiden op het pensioen. Bijna een derde (32%) heeft geen idee wat hun pensioenuitkering zal worden.
Er zijn flinke verschillen aanwezig in het pensioenbewustzijn van werknemers in verschillende leeftijdscategorieën en inkomensklassen. Zo zijn jonge werkenden zelfs in grote mate niet geïnteresseerd in het onderwerp pensioen (ruim 50% werknemers 20-30 jaar, bijna 30% werknemers 30-40 jaar). Ook het inkomen speelt een rol: 89% van de werknemers met een bruto maandsalaris van 2.000 euro of minder voelt zich matig of onvoldoende financieel voorbereid op het pensioen. Onder mensen met een inkomen boven de 5.000 bruto per maand is dit nog 32%.
Dat de keuze die op jonge leeftijd gemaakt wordt, invloed heeft op de hoogte van het pensioen op latere leeftijd lijkt nog weinig indruk te maken op grote groepen werknemers.
Onder werknemers is wel behoefte aan heldere, concrete en periodieke communicatie. Driekwart van hen wil één tot twee keer per jaar geïnformeerd te worden over het pensioen, via een digitaal platform of per brief/e-mail.
Bron: www.aon.com, 05-03 2020

Het coronavirus heeft ook gevolgen voor de gemiddelde dekkingsgraad van Nederlandse pensioenfondsen. Deze liep in februari terug van 101% naar 95%. Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon.
De beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, bleef stabiel op 102%. Deze dekkingsgraad ligt hoger dan het aangepaste tijdelijke wettelijk vereiste minimum van 100%. Kortingen zijn voor eind 2020 echter nog steeds een realistisch scenario, zeker gezien de actuele dekkingsgraad onder de 100%.
Februari stond in het teken van de uitbraak van het corona-virus. Beleggers waren in het begin van de maand al ongerust. De aandelenmarkten stonden onder druk.
De economische gevolgen blijven niet beperkt tot China. Door het verstoren van wereldwijde productieketens en reisrestricties bij bedrijven, is de impact op de bedrijfsresultaten wereldwijd voelbaar. Ongerustheid van beleggers sloeg om in paniek en dat zorgde voor de slechtste week op de aandelenbeurzen sinds 2008.
Met een gemiddelde dekkingsgraad van ruim onder de 100% stevenen opnieuw miljoenen mensen af op een korting op hun pensioen per het einde van dit jaar. Werd tot op heden vastgehouden aan de risicovrije rente, nu lijkt het aanpassen van de rente bespreekbaar. Het is de vraag hoe hard de corona-crisis de wereldwijde economieën nog verder gaat raken.
Bron: Aon.com, 02-03-2020

Als iemand van de ene btw-ondernemer een onbebouwd perceel koopt en van een andere ondernemer een bouwrecht, is sprake van een met btw-belaste levering van een bouwterrein.
Een man heeft de mede-eigendom van een perceel. Gedurende ruim vier jaar verhuurt hij dat perceel aan een derde. Enkele maanden nadat de verhuur is beëindigd, vindt een kadastrale splitsing van het perceel plaats. De man verkrijgt daarbij de volledige eigendom van een van de nieuwe delen van het perceel. Hij meent dat hij over deze levering geen btw is verschuldigd, omdat de verkoop buiten het kader van zijn onderneming plaatsvindt. Maar zowel de Belastingdienst als Rechtbank Den Haag menen dat de man btw-ondernemer is. Wie een vermogensbestanddeel exploiteert om er duurzame opbrengst mee te behalen, is namelijk eveneens btw-ondernemer. In deze zaak is het perceel lang genoeg verhuurd om te spreken van duurzame exploitatie. Dat de man het voornemen had om het perceel te verkopen, doet daar niet aan af.
Vervolgens neemt de man het standpunt in dat de levering van het perceel is vrijgesteld. De rechtbank constateert echter dat sprake is van een bouwterrein. Zo vermeldt de verkoopovereenkomst expliciet dat het perceel is bestemd voor de bouw van een woonhuis. De man werpt tegen dat de koper van het perceel het benodigde bouwrecht van een ander heeft gekocht. Maar de rechtbank stelt dat dit geen gevolgen heeft voor de aard van het geleverde goed. Het perceel is nog steeds een bouwterrein, waarvan de levering is belast met btw.
Bron: Rb. Den Haag 10-01-2020

Is een bv voor 1% gerechtigd tot de winst van een landbouwmaatschap? En oefent de maatschap een materiële onderneming uit? Dan drijft de bv een materiële onderneming. De mate van gerechtigdheid tot het resultaat van de maatschap is niet van belang voor de toepassing van de doorschuiffaciliteit van de ab-regeling.
Vader, geboren in 1944, houdt sinds 2009 alle aandelen in een holding. Die holding houdt alle aandelen in een dochtermaatschappij. Die dochtermaatschappij heeft als maat een winstaandeel in een landbouwmaatschap. Naast de dochtermaatschappij zijn vader en zoon de maten in die maatschap. Per 1 januari 2012 treedt vader uit de maatschap. In november 2014 verkoopt vader zijn aandelen in de holding aan zijn zoon, waarbij de zoon de koopprijs schuldig blijft. Vader heeft de koopprijs later kwijtgescholden. Door de verkoop van de aandelen in de holding behaalt vader ab-winst, maar hij wenst daarvoor een beroep te doen op de doorschuiffaciliteit. De inspecteur is het hier niet mee eens.
Bij Hof Arnhem-Leeuwarden gaat het erom of vader een beroep kan doen op de doorschuiffaciliteit voor de verkrijgingsprijs van zijn aandelen. De inspecteur is van mening dat dit niet kan, omdat de bv indirect slechts een winstaandeel heeft van 1% in de landbouwmaatschap.
Het hof geeft aan dat voor de beoordeling of er al dan niet een materiële onderneming is, de beoordeling moet plaatsvinden op het niveau van de dochtermaatschappij. Vaststaat volgens het hof dat vader, zijn zoon en de dochtervennootschap vanaf 1 januari 2003 een landbouwmaatschap uitoefenen. Daarmee is ook gegeven dat de maatschap een materiële onderneming uitoefent. Van belang is verder dat een maatschap voor de heffing van vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting transparant is. De bv ontvangt voor een evenredig deel winst uit de maatschap. De dochtervennootschap drijft door die gerechtigdheid, ook al is die gerechtigdheid maar 1%, een materiële onderneming. Vader en zoon kunnen de doorschuiffaciliteit in de ab-regeling toepassen.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 03-03-2020

Het voorstel van de Stichting van de Arbeid voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers is een belangrijke stap om een hiaat in het sociale verzekeringsstelsel te dichten volgens VNO-NCW en MKB-Nederland.
Beide werkgeversorganisaties zijn trots op het grote draagvlak van het voorstel, waar ook organisaties van zzp’ers aan hebben bijgedragen. Elke zelfstandige verzekert zich standaard voor een uitkering van 70 procent van het laatstverdiende inkomen tot aan de grens van bruto circa. € 30.000 per jaar (143 procent WML). Zelfstandigen kunnen zelf kiezen of ze zich bovenop de standaardverzekering nog aanvullend willen verzekeren. Door alle keuzemogelijkheden kunnen zelfstandigen straks kiezen voor de premiehoogte die hem of haar past. Privaat bijverzekeren wordt ook mogelijk.
VNO-NCW en MKB-Nederland gaan er vanuit dat het advies de kern wordt van nieuwe wetgeving.
Bron: vno-ncw.nl, 03-03-2020