Minister Koolmees heeft op 24 maart Kamervragen beantwoord over de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW). De NOW-regeling geldt per 1 maart 2020 en heeft de regeling werktijdverkorting vervangen.
Hoewel de uitgewerkte NOW-regeling nog niet is gepubliceerd, geven de antwoorden op de Kamervragen al iets meer duidelijkheid over de inhoud van de regeling.
Verschillen NOW/werktijdverkorting
De NOW kent andere voorwaarden dan de regeling werktijdverkorting (wtv-regeling) die op 17 maart is ingetrokken. Het kabinet wil graag meer werkgevers financieel tegemoetkomen en wil dit sneller doen dan binnen de ingetrokken wtv-regeling. Werkgevers kunnen onder de NOW een aanvraag indienen voor een substantiële tegemoetkoming in de loonkosten, en hiervoor van UWV een voorschot ontvangen. Bij de wtv-regeling werd de werkgever achteraf gecompenseerd.
Het aanvraagproces is door loskoppeling van de wtv en WW sterk vereenvoudigd, en er worden geen WW-rechten van werknemers opgesoupeerd. Daarnaast wordt in plaats van werkvermindering omzetverlies als criterium gebruikt. En om werkgevers snel duidelijkheid en zekerheid te bieden, hoeft onder de nieuwe regeling niet te worden aangetoond in welke mate de buitengewone omstandigheden hebben bijgedragen tot het omzetverlies.
Voorschot van 80%
De snelheid waarmee bedrijven en werkgevers geld krijgen is één van de belangrijkste elementen die meegenomen worden bij de vormgeving van de nieuwe regeling. UWV zal op basis van de aanvraag een voorschot van de tegemoetkoming (in elk geval 80% van het bedrag) verstrekken. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest en wordt definitief afgerekend. Werkgevers krijgen dus voorafgaand aan de uiteindelijke vaststelling van de subsidie (nadat de omzetgegevens en loonkosten definitief vastgesteld kunnen worden) een voorschot van 80% van dat bedrag uitgekeerd door UWV. Op die manier beschikken werkgevers zo snel mogelijk over de financiële middelen om loonkosten te voldoen.
Loket bij UWV
Voor de NOW geldt dat SZW en UWV op dit moment met grote inzet werken om op korte termijn tot een werkbare tegemoetkomingsregeling te komen om zo snel mogelijk een loket te kunnen openen bij het UWV dat de al ingediende en nog in te dienen aanvragen in behandeling kan nemen. De snelheid waarmee bedrijven geld krijgen is één van de belangrijkste elementen die meegenomen worden bij de vormgeving van de nieuwe regeling. UWV zal op basis van de aanvraag een voorschot van de tegemoetkoming (in elk geval 80% van het bedrag) verstrekken. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest en wordt definitief afgerekend.
Uitzendwerknemers, payrollkrachten en platformwerkers
De nieuwe subsidieregeling is ook van toepassing op de loonkosten voor werknemers waarvoor de werkgever geen loondoorbetalingsplicht heeft. Denk bijvoorbeeld aan werknemers met een oproepcontract of een flexibel contract, voor zover zij in dienst blijven gedurende de aanvraagperiode. Werkgevers kunnen dus ook werknemers met flexibele contracten met behulp van de tegemoetkoming in de loonkosten in dienst houden.
Ditzelfde geldt voor uitzendbureaus die uitzendkrachten in dienst hebben en houden. Het kabinet doet dan ook nadrukkelijk een oproep aan bedrijven om deze mensen in dienst te houden. De NOW-regeling is ook van toepassing op de loonkosten voor uitzendkrachten, met of zonder uitzendbeding. De uitzendwerkgever kan via de NOW een tegemoetkoming aanvragen en wordt gecompenseerd voor de loonkosten voor mensen die hij nog in dienst heeft. Voor uitzendwerkgevers gelden dezelfde voorwaarden als voor reguliere werkgevers. Als de uitzendkracht door de opdrachtgever is ‘teruggestuurd’ en het uitzendbeding is ingeroepen, kan het uitzendbureau de uitzendkracht een tijdelijk contract voor de duur van de tegemoetkoming aanbieden.
De NOW-regeling is eveneens van toepassing op de loonkosten voor payrollkrachten. De payrollwerkgever kan via de NOW een tegemoetkoming aanvragen en wordt gecompenseerd voor de loonkosten voor mensen die hij nog in dienst heeft. Voor payrollwerkgevers gelden dezelfde voorwaarden als voor reguliere werkgevers. Ingeleend personeel telt niet mee in de loonsom van het bedrijf waar de werkzaamheden worden verricht.
Ook platformwerkers hebben recht op de NOW-regeling, mits zij in dienst zijn bij de werkgever en voldoen aan de overige voorwaarden kan de werkgever een beroep doen op de NOW-regeling.
Onduidelijk is nog wanneer de uitgewerkte NOW-regeling wordt gepubliceerd.
Bron: Min. SZW 24-03-2020

Het werkloosheidspercentage kwam in februari 2020 uit op 2,9%. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers. UWV registreerde eind februari 240.000 lopende WW-uitkeringen.
De meest recente cijfers van CBS en UWV gaan over de maand februari. In die maand was het effect van het coronavirus op onze samenleving nog beperkt.
4,0 miljoen mensen hadden in februari om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,7 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar waren.
UWV verstrekte eind februari 240.000 lopende WW-uitkeringen. Dat zijn er 33.400 minder dan een jaar eerder (-12,2%). Vergeleken met een maand eerder nam het aantal WW-uitkeringen af met 1.300 (-0,5%).
Het totale onbenut arbeidspotentieel bestond in het vierde kwartaal van 2019 uit 982.000 mensen, 57.000 minder dan een jaar eerder.
Niet alle mensen die volgens de definitie werkloos zijn, ontvangen een werkloosheidsuitkering. Aan de andere kant worden ook niet alle mensen met een WW-uitkering als werkloos gerekend. Een deel van de ontvangers van WW, bijstand of een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft daarnaast betaald werk, voor hen is de uitkering aanvullend.
Bron: CBS.nl en UWV.nl, 19-03-2020

De Belastingdienst vraagt werkgevers hun aangifte loonheffingen op tijd te versturen. Het UWV heeft de gegevens uit de aangiftes loonheffingen nodig voor de nieuwe Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)-regeling. Als uitstel van betaling is of wordt aangevraagd, kan betaling later plaatsvinden.
Het Noodfonds is bedoeld om werkgevers met omzetverlies te compenseren, zodat zij hun werknemers kunnen doorbetalen. Als UWV de meest actuele gegevens uit de aangifte loonheffingen heeft, krijgt de werkgever snel waar hij recht op heeft. Vandaar het verzoek aan werkgevers om de aangifte loonheffingen op tijd te versturen. Ook de werknemers die thuis komen te zitten of ziek worden, krijgen dan snel waar zij recht op hebben.
Wie door het coronavirus in betalingsproblemen is gekomen, kan bijzonder uitstel van betaling aanvragen. De schriftelijke uitstelverzoeken moeten verstuurd worden naar de Belastingdienst in Breda.
Bron: Belastingdienst, 24-03-2020

Het ziekteverzuim onder werknemers is in 2019 gestegen tot 4,4%. In 2018 was het verzuim nog 4,3%, in 2014 3,8%. De zorg kent opnieuw het hoogste verzuim. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers uit de Kwartaalenquête Ziekteverzuim.
Verzuim wegens ziekte verschilt per kwartaal en is in het eerste en vierde kwartaal van het jaar altijd hoger dan in de rest van het jaar.
In 2019 werd door werknemers het meeste verzuimd in de gezondheidszorg, en bij waterbedrijven en afvalbeheer (beide 5,7%).
Vóór 2018 was het ziekteverzuim het hoogst bij de overheid (5,5% in 2019). Traditioneel kent de horeca het minste verzuim door ziekte. In 2019 was het verzuim voor het eerst het laagst in de landbouw, met 2,6%.
Kwartaalcijfers over ziekteverzuim worden bepaald aan de hand van een enquête onder bedrijven. Daaruit is echter niet af te leiden met welke klachten werknemers verzuimen. De Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA), heeft hier wel gegevens over (meest recente cijfers uit 2018).
Van de werknemers die in 2018 ziek thuisbleven had 44,1% griep of verkoudheidsklachten bij het laatste verzuim. Ook psychische klachten, overspannenheid of burn-out werden in 2018 vaker genoemd: 7,2%, tegen 5,7% in 2014.
Bron: CBS.nl, 16-03-2020

Een lening is binnen de normale ondernemingsuitoefening verstrekt als de lening wordt verstrekt uit tijdelijk overtollige middelen en die lening tijdig weer in de onderneming beschikbaar kan zijn. Van een dergelijke lening is geen sprake als aan de verstrekking grote risico’s zijn verbonden door een buiten de ondernemingssfeer gelegen keuze.
Een man en een vrouw zijn beide firmant in een VOF. De activiteiten van de VOF bestaan uit grondverzet en loonwerkzaamheden. Vanaf 2009/2010 bestaan de activiteiten vooral uit de bestrijding van stof die ontstaat door het storten van losse steenkolen in het havengebied van Amsterdam. In 2010 komt het echtpaar in contact met een andere firma. Deze andere firma houdt zich op dat moment bezig met het maken van elektrische lampen en verlichtingsapparaten. Ook houdt de firma zich bezig met het vervaardigen, importeren van, groothandel in verlichtingsarmaturen en aanverwante artikelen. Beide firma’s zien een gezamenlijke ondernemingsuitoefening wel zitten. Wel stelt het echtpaar dat de andere firma winstgevend moet zijn voordat zij de samenwerking starten. Beide firma’s ondertekenen een intentieverklaring voor de toekomstige samenwerking. Om winstgevend te worden, heeft de firma in verlichtingsarmaturen geld nodig. Het echtpaar verstrekt daarom geldleningen. De andere firma failleert en het echtpaar wil de leningen afwaarderen en het verlies ten laste van hun winst brengen.
Bij Rechtbank Noord-Holland staat de fiscale afwaardering van de leningen centraal. De rechtbank oordeelt dat vaststaat dat de activiteiten van de beide firma’s niet gelijk zijn of in elkaars verlengde liggen. De man heeft ook niet aangegeven dat zijn firma in het verleden al vaker leningen verstrekte aan andere ondernemingen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het verstrekken van geldleningen niet behoort tot de gebruikelijke activiteiten van de VOF. Dat geldt ook voor het verstrekken van geldleningen aan ondernemingen met activiteiten die bedrijfsvreemd zijn aan die van de VOF.
De rechtbank oordeelt ook dat er geen eerste ondernemingshandeling heeft plaatsgevonden. Het echtpaar heeft weliswaar de intentie gehad om met de andere firma gezamenlijk ondernemingsactiviteiten te gaan ontplooien, maar zover is het nooit gekomen. De VOF heeft ook geen enkel risico gelopen. Eerst nadat de andere firma winstgevend zou worden, zouden beide firma’s gaan samenwerken. Die winstgevendheid heeft zich bij die andere firma nooit voorgedaan. Het echtpaar heeft gelet op de vereiste winstgevendheid van de andere firma, nooit de bedoeling gehad zich direct te verplichten de samenwerking met de andere firma aan te gaan. Dan had het bovendien voor de hand gelegen de verstrekte gelden als ondernemingskapitaal te verstrekken en niet als leningen, als vreemd vermogen.
Bron: Rb. Noord-Holland 04-02-2020

De Stichting van de Arbeid en de koepels van pensioenuitvoerders, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars, hebben afgesproken dat zij ondernemers die door de coronacrisis in acute problemen komen of zijn gekomen zoveel mogelijk tegemoet komen.
Het uitstel bij het innen van de pensioenpremies kan op verschillende manieren; de omvang van de problemen verschilt per sector. Een werkgever kan een betalingsregeling treffen met zijn pensioenuitvoerder, fondsen en verzekeraars kunnen coulanter zijn met het opeisen van achterstallige premies of de betalingstermijn voor een hele sector kan worden verlengd.
Voor werkgevers is de pensioenpremie een groot deel van de loonkosten. Doorgaans gaat het om 20 tot 25% van wat een werknemer verdient. Vooralsnog gaat het alleen om uitstel van premiebetaling. De opbouw van pensioenrechten van werknemers gaat gewoon door. Ook worden de rechten van werknemers niet aangetast.
Ondernemers die in acute problemen komen met het betalen van hun pensioenpremies wordt aangeraden de website van hun pensioenuitvoerder te raadplegen en zo nodig contact op te nemen met hun pensioenfonds, verzekeraar, premiepensioeninstelling of hun financieel adviseur.
De voorgestelde maatregelen kunnen snel ingaan, deels ook vooruitlopend op de door de overheid aangekondigde ‘Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud’. Deze nog te effectueren noodmaatregel is in belangrijke mate bedoeld om werkgevers met problemen tegemoet te komen in de loonkosten. Hierin zal naar verwachting ook een bijdrage zitten voor de door de werkgever te betalen pensioenpremies.
Meer informatie: Stichting van de arbeid, 21-03-2020

Als de rekening-courantschuld van een dga aan zijn bv zo hoog oploopt dat de dga de toename niet volledig kan aflossen, kan de fiscus stellen dat sprake is van een verkapte winstuitdeling. Bij het bepalen van zijn aflossingsmogelijkheden mag een dga zijn belang in de bv niet meetellen.
Een bv leent diverse geldsommen aan haar dga uit voor de verbouwing van zijn eigen woning en andere privéuitgaven. In het jaar 2014 loopt de schuld van de dga op met € 113.979. Aan het eind van 2014 bedraagt de totale schuld daardoor opgelopen tot € 1.295.540. De winstreserve van de bv bedroegen toen € 1.215.406. De fiscus gelooft dat de dga het bedrag van de toename van de rekening-courant niet kan aflossen. Daardoor is sprake van een verkapt dividend. De dga bestrijdt dit. Zo heeft hij nog grond in bezit die hij voor € 45.000 kan verkopen. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de waarde van de grond inderdaad in mindering komt op het verkapte dividend. Maar dan blijft nog € 68.979 over. De dga kan dat bedrag alleen aflossen als hij de winstreserves van de bv aanspreekt. Zijn eigen middelen met uitzondering van zijn aandelenbezit zijn namelijk onvoldoende. De rechtbank meent dat zowel de bv als de dga zich bewust is van deze gang van zaken. De rechtbank oordeelt daarom dat de Belastingdienst dividendbelasting mag naheffen over een verkapt dividend van € 68.979. Bovendien moet de bv belastingrente betalen.
Bron: Rb. Den Haag 09-01-2020

De Belastingdienst geeft meteen en zonder aanvullende voorwaarden drie maanden uitstel van betaling van inkomstenbelasting, loonbelasting, vennootschapsbelasting en btw als een bedrijf daarom vraagt. Dit blijkt uit een brief aan de Tweede Kamer die staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën donderdag heeft verstuurd.
De Belastingdienst gaf vorige week al aan dat uitstel van betaling mogelijk was maar vroeg nog om een ‘aanvullende verklaring’ van een accountant dat het uitstel nodig was in verband met de coronacrisis.
De Kamer nam woensdag een motie aan van het oud-VVD-lid Wybren van Haga en Thierry Baudet van Forum voor Democratie om ‘de bureaucratie rond uitstel van belastingen’ tot een minimum te beperken. Alleen de PvdA en de SP stemden daartegen.
Ondernemers en bedrijven die langer uitstel willen dan drie maanden kunnen dat ook aanvragen. Daarvoor is aanvullende informatie nodig. Het kabinet onderzoekt nu welke informatie nodig is en hoe deze zo eenvoudig mogelijk kan worden aangeleverd. Hoe dan ook wil het kabinet de administratieve lasten zo beperkt mogelijk houden, zegt Vijlbrief toe. Er worden ook geen boetes meer opgelegd voor te late betaling en over belastingschuld hoeft geen rente meer te worden betaald.
Geef in het verzoek aan dat men door de uitbraak van corona in betalingsproblemen is gekomen en stuur het verzoek om uitstel naar:
Belastingdienst
Postbus 100
6400 AC Heerlen
Bron: MvF 19-03-2020, Belastingdienst/coronavirus

Een makelaar die een pand koopt van één van zijn klanten en dit na een paar jaar verkoopt zonder erin te hebben gewoond, moet de verkoopwinst volgens de inspecteur tot zijn resultaat uit overige werkzaamheden rekenen.
Een man voert via zijn eenmanszaak het zelfstandig beroep van makelaar uit. Eén van zijn cliënten wil een pand verkopen voor € 469.000. Op 17 december 2012 laat de cliënt weten dat hij de opdracht bij een ander makelaarskantoor wil plaatsen. De makelaar weet vervolgens toch nog een geïnteresseerde te vinden. Maar deze geïnteresseerde, een zwager van de makelaar, haakt uiteindelijk af. De makelaar besluit het pand zelf te kopen voor € 330.000. Hij en zijn echtgenote hebben een eigen woning, maar deze staat sinds 2010 te koop. De aankoop van het pand vindt plaats 30 december 2012, de levering op 25 februari 2013. Ook na deze levering blijft het makelaarskantoor het pand te koop aanbieden. Zo nu en dan verlaagt het kantoor de vraagprijs of neemt het pand tijdelijk uit de verkoop. Uiteindelijk koopt een derde op 11 juni 2014 het pand voor € 392.000.
De makelaar stelt dat het pand voor hem een eigen woning is, zodat hij de hypotheekrente kan aftrekken. Maar zowel de fiscus als Rechtbank Zeeland-West-Brabant geloven niet dat de man van plan was het pand te bewonen. De man heeft de woning immers pas gekocht toen zijn zwager daarvan afzag. Bovendien bleef zijn kantoor het pand ook na de levering te koop aanbieden. Onder zulke omstandigheden ligt het meer voor de hand dat de lage prijs de reden was voor de makelaar om het pand te kopen.
Daarnaast stelt de Belastingdienst dat de verkoopwinst op het pand van € 62.000 een belast resultaat uit overige werkzaamheden is. Volgens de inspecteur is hier sprake van het uitponden van een onroerende zaak. Vanuit zijn positie als makelaar wist de man dat zijn klant het pand snel wilde verkopen en bereid was te zakken met zijn vraagprijs. Deze kennis was niet voor iedereen beschikbaar. Dankzij deze informatievoorsprong heeft de man een pand gekocht van een derde tegen een prijs die onder de waarde in het economische verkeer lag. De rechtbank oordeelt ook dat sprake is van uitponding. De verkoopwinst is daarom belast als resultaat uit overige werkzaamheden.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 04-03-2020

De 30-urige werkweek moet op termijn de norm worden in Nederland. Een plan met een groot draagvlak zo blijkt uit een onderzoek van CNV. Het doel van de 30-urige werkweek is minder ziekteverzuim en burn-outs, een betere werk/privé balans, meer tijd voor zorgtaken en het bevorderen van gelijke kansen tussen mannen en vrouwen.
Bijna de helft van alle werkenden heeft het gevoel knel te zitten tussen werk, privé en andere verplichtingen, zo blijkt uit het onderzoek. 16% zit tegen een burn-out aan. Omgerekend zijn dat 1,4 miljoen werkenden.
Het plan heeft groot draagvlak, aldus het CNV. 60% van de ondervraagden denkt dat ze met een 30-urige werkweek gezond hun pensioenleeftijd gaan halen en dat hierdoor het aantal burn-outs vermindert. Met een 30-urige werkweek zijn verder beide partners beter in staat om zorg en werk evenwichtig te verdelen. Het CNV verwacht dat, door het lagere ziekteverzuim, hogere productiviteit én het feit dat mensen meer zorgtaken op zich kunnen nemen, de maatschappelijke opbrengsten van de 30-urige werkweek hoog zijn. Deze opbrengst kan gebruikt worden om de belasting op arbeid te verlagen, zodat de lonen omhoog kunnen. Het voorkomt dat werkenden erop achteruit gaan door de kortere werkweek.
Het CNV gaat zich hard maken voor de 30-urige werkweek en roept minister Koolmees op om een doorrekening te maken met betrekking tot de maatschappelijke kosten en opbrengsten van de 30-urige werkweek.
Bron: CNV.nl, 11-03-2020