De Belastingdienst heeft via haar site laten weten dat op 3 januari 2019 wordt gestart met een nieuw portaal voor ondernemers: Mijn Belastingdienst Zakelijk. Zzp’ers en eenmanszaken kunnen als eerste via dit portaal hun btw-aangifte en opgaaf ICP-gegevens doen. Later in 2019 kunnen alle ondernemers van dit portaal gebruikmaken.
In het nieuwe portaal zijn een aantal verbeteringen doorgevoerd. Zo werkt Mijn Belastingdienst Zakelijk beter op tablets en smartphones, kunnen ondernemers de aangifte tussendoor opslaan en kunnen via het nieuwe portaal opgestuurde aangiften daar altijd worden ingezien.
Naast hun btw-aangifte en opgaaf intracommunautaire prestaties (ICP) kunnen zzp’ers en eenmanszaken via dit portaal met hun DigiD de btw-aangifte corrigeren en hun rekeningnummer opgeven of wijzigen.
In de loop van 2019 kunnen alle ondernemers via eHerkenning in Mijn Belastingdienst Zakelijk aangifte gaan doen voor de btw, loonheffingen en vennootschapsbelasting.
Het huidige portaal voor ondernemers blijft voorlopig bestaan. Ondernemers kunnen daar nog alles doen wat zij er altijd al deden. Op den duur gaat Mijn Belastingdienst Zakelijk het huidige portaal voor ondernemers vervangen.
Bron: Belastingdienst 03-12-2018

Uit twee onderzoeken naar de overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers blijkt volgens minister Koolmees dat de regeling overbruggingsregeling doet wat hij moet doen, maar in het algemeen te weinig effectief is. Omdat de criteria voor de regeling in de praktijk te streng zijn gebleken kondigt hij een verruiming per 1 januari 2019 aan.
Bij de invoering van de Wet werk en zekerheid is er voor kleine werkgevers (tot 25 werknemers) een overbruggingsregeling transitievergoeding ingevoerd. De regeling houdt in dat werkgevers met minder dan 25 werknemers bij een ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden die het gevolg zijn van een slechte financiële situatie onder voorwaarden bij de berekening van de transitievergoeding de arbeidsmaanden van voor 1 mei 2013 buiten beschouwing mogen laten. Tot 1 januari 2020 kan de regeling worden toegepast.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel is destijds afgesproken dat de regeling tussentijds zou worden geëvolueerd. Hiervoor zijn twee onderzoeken uitgevoerd: door het CBS en een gezamenlijk onderzoek door De Beleidsonderzoekers, SEO economisch onderzoek en het Hugo Sinzheimer Instituut.
In de Kamerbrief naar aanleiding van de onderzoeken geeft minister Koolmees aan dat hij werkt aan een verruiming van de criteria. Voorkomen moet worden dat kleine werkgevers de regeling pas kunnen toepassen in het zicht van een faillissement. De minister wil hiervoor het criterium van drie jaar achtereen een negatief resultaat vervangen door een gemiddeld negatief resultaat over drie boekjaren tezamen. Ook het criterium van een negatief eigen vermogen wordt vervangen door een solvabiliteitseis van ten hoogste 15%. Het streven is de verruiming per 1 januari 2019 in te voeren.
Bron: Min SZW 23-11-2018

Als een directeur-grootaandeelhouder (dga) zonder zekerheden te bedingen een lening verstrekt aan zijn bv, kan deze lening toch zakelijk zijn als deze wordt gebruikt voor een project met goede vooruitzichten, zo blijkt uit een uitspraak van Rechtbank Gelderland.
In deze zaak dreef een man via zijn bv een trainings- en consultancybureau op het gebied van fysieke belasting. Daarnaast dreef hij in zijn eenmanszaak een fysiotherapiepraktijk. De man wilde een pand bouwen waarin hij zijn fysiotherapiepraktijk zou huisvesten en daarnaast zou hij via zijn bv nieuwe activiteiten ontplooien in de vorm van een health-center, met onder meer een fitnessruimte, een sauna, een zwembad en een horecagelegenheid. Hij leende zijn bv een bedrag van € 500.000, tegen een rentevergoeding van 5,35% per jaar. De lening had een looptijd van twintig jaar en was aflossingsvrij. Als enige zekerheden had de bv een positieve en een negatieve hypotheekverklaring afgegeven.
Toen de exploitatie van het health-center veel later werd gestaakt en de bv een negatief eigen vermogen had, wilde de dga de vordering op zijn bv afwaarderen. De inspecteur stelde echter dat de man onzakelijk had gehandeld. Volgens hem had de bv onvoldoende zekerheden verstrekt en was de rente te laag, aangezien de dga ter financiering van de lening een tweede hypotheek had genomen tegen 5,35%.
De rechtbank oordeelde echter dat de lening wel zakelijk was. Volgens deskundigen waren op het moment dat de lening werd verstrekt, de vooruitzichten voor de exploitatie van het health-center rooskleurig. Ook een onafhankelijke derde zou op dat moment bereid zijn geweest om tegen een winstonafhankelijke vergoeding een lening te verstrekken. Dit bleek ook uit het feit dat de bank later ook bereid bleek om een (extra) lening te verstrekken. Omdat de inspecteur bovendien niet had aangetoond dat het om een achtergestelde lening ging, vond de rechtbank dat de lening voldoende zakelijk was. De dga mocht zijn vordering op de bv afwaarderen.
Bron: Rb. Gelderland, 26-11-2018