Toch ondernemerschap bij ondersteunende werkzaamheden

Toch ondernemerschap bij ondersteunende werkzaamheden

Hoewel een deel van de werkzaamheden die de vrouw uitvoert als administratief of ondersteunend kan worden aangemerkt, staan zij in nauw verband met de omzetgenererende activiteiten die als ondernemer worden verricht. Er bestaat recht op zelfstandigenaftrek.

Een echtpaar exploiteert sinds 2006 een garagebedrijf in de vorm van een VOF. Sinds 2008 werkt de vrouw volledig mee in de onderneming. In haar aangiften over 2009 en 2010 heeft de vrouw rekening gehouden met zelfstandigenaftrek. Na het instellen van een boekenonderzoek, corrigeert inspecteur de zelfstandigenaftrek over de jaren 2009 tot en met 2013 op.
Voor Hof Arnhem-Leeuwarden is onder meer in geschil of de vrouw hoofdzakelijk werkzaamheden van ondersteunende aard heeft verricht en of het samenwerkingsverband van het echtpaar als ongebruikelijk kan worden aangemerkt, zoals door de inspecteur wordt gesteld. Het hof verduidelijkt allereerst dat voor toepassing van het urencriterium voldoende is dat de werkzaamheden niet hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn of dat het samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen niet ongebruikelijk is. Aan samenwerkingsverbanden van met elkaar verbonden personen worden de ondernemersfaciliteiten immers toegekend als ondanks het ondersteunende karakter van de werkzaamheden van een van de betrokken personen niettemin tussen onafhankelijke derden een dergelijk samenwerkingsverband wordt aangegaan.
Het hof acht het geloofwaardig dat het echtpaar de werkzaamheden in de onderneming zo heeft verdeeld, dat de man zich vooral met de in- en verkoop van auto’s bezighoudt en dat de vrouw de monteurs aanstuurt. Van de beide omzetgenererende activiteiten ligt het zwaartepunt van de winstgevendheid bij de reparaties. Investeringsbeslissingen worden door het echtpaar gezamenlijk genomen, waarbij de vrouw een doorslaggevende stem heeft. Hoewel zij ook administratief of ondersteunende werkzaamheden verricht, vindt het hof dat de meeste werkzaamheden daarvan door de ondernemer als zodanig worden verricht en dat zij in nauw verband staan met de omzetgenererende activiteiten. Verder vindt het hof het voldoende aannemelijk dat de samenwerking in een garagebedrijf met een vergelijkbare winstverdeling en verdeling van werkzaamheden ook tussen niet-verbonden personen voorkomt en daarmee de samenwerking niet ongebruikelijk is. De zelfstandigenaftrek is terecht in mindering gebracht.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 21-06-2017