Vanaf maandag 6 juli om 9.00 uur kunnen werkgevers die in aanmerking willen komen voor de tweede tranche van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW 2.0) een aanvraag indienen bij UWV. UWV verwacht, net als bij NOW 1.0, duizenden aanvragen per dag.
Ook NOW 2.0 is bedoeld om zoveel mogelijk werkgelegenheid te behouden in deze moeilijke tijd. Het voorschot voor NOW 2.0 wordt in twee termijnen betaald. De aanvraagperiode voor NOW 2.0 loopt tot en met 31 augustus.
Voor een snelle afhandeling is van belang dat werkgevers de aanvraag in één keer goed en volledig invullen. Dit kunnen werkgevers doen aan de hand van een checklist op de site van het UWV. In een tweetal animaties worden de regeling en het aanvraagproces uitgelegd.
Na de aanvraagperiode volgt straks de definitieve subsidievaststelling. Wie minder omzetverlies heeft geleden dan opgegeven of te maken heeft met een dalende loonsom, kan dan geconfronteerd worden met een flinke terugvordering.
Om werkgevers te helpen bij die realistische inschatting is er de rekenhulp omzetverlies, waarmee het percentage aan omzetverlies over een periode van vier maanden berekend kan worden. Deze rekenhulp is mede mogelijk gemaakt door SZW en UWV. Daarnaast komt binnenkort een online simulatiemodel beschikbaar dat laat zien wat de gevolgen van een dalende loonsom zijn voor de uiteindelijke afrekening.
Bron: UWV.nl, 02-07-2020

Ondernemers kunnen vanaf 1 juli 2020 9.00 uur tot en met 16 september 17.00 uur de subsidie praktijkleren voor het schooljaar 2019/2020 aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten die de werkgever maakt voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. Ook is de subsidie een tegemoetkoming in de loon- of begeleidingskosten van een promovendus of technologisch ontwerper in opleiding.
De ondernemer heeft recht op maximaal € 2.700 per praktijk- of werkleerplaats per schooljaar. De hoogte van de subsidie hangt af van het aantal weken waarin de deelnemer praktijkbegeleiding kreeg in het school-/studiejaar. De subsidie kan na afloop van de begeleiding worden aangevraagd. De voorwaarden verschillen per onderwijscategorie.
Ondernemers aan wie een voorschot is uitbetaald, zijn verplicht om uiterlijk 16 september 2020 om 17.00 uur een definitieve aanvraag voor de subsidie praktijkleren in te dienen. Het voorschot wordt met de definitieve subsidie verrekend.
In de studiejaren 2019/2020 tot en met 2021/2022 wordt de subsidieregeling uitgebreid met een extra compartiment. Erkende leerbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie kunnen bovenop de gebruikelijke subsidie praktijkleren een extra subsidiebedrag aanvragen als zij een bbl leerplek aanbieden.
Aan werkgevers die als gevolg van de coronacrisis te maken hebben (gehad) met gedwongen sluiting van 16 maart 2020 tot en met 19 mei 2020 brengt RVO, de weken waarin zij de BBL-studenten niet konden begeleiden, niet in mindering op de subsidie. Ditzelfde geldt voor bedrijven die weliswaar niet gedwongen gesloten waren, maar die toch moesten sluiten, omdat voortzetting van het bedrijf, met inachtneming van de richtlijnen van het RIVM, niet verantwoord was.
Bron: RVO.nl en Forum Fiscaal Dienstverleners, 01-07-2020

Uit onderzoek naar de administratie van pensioenfondsen blijkt dat er geen sprake is van veel en grote fouten bij het berekenen van pensioenuitkeringen. In veel gevallen was een klacht gebaseerd op verkeerd geïnterpreteerde of onduidelijke informatie. Wel moet de afhandeling van vragen van deelnemers beter.
Aanleiding voor het onderzoek waren mediaberichten over fouten bij de berekening van pensioenuitkeringen, herstelacties van pensioenuitvoerders en klachten van deelnemers.
Pensioenen worden gedurende decennia geadministreerd. Na wetswijzigingen of nieuwe afspraken tussen vakbonden en werkgevers, veranderen de regelingen vaak. Ook is het pensioenfonds veelal afhankelijk van data die wordt aangeleverd door andere partijen. Dat maakt de focus op een goede administratie cruciaal voor een goede pensioenuitvoering. De Pensioenfederatie werkt samen met de pensioenfondsen aan verdere verbetering.
Dat vragen van deelnemers die twijfelen aan de juistheid van hun pensioen niet altijd naar tevredenheid worden beantwoord, is ook een conclusie van de onderzoekers: ‘de pensioenmaterie is kennelijk te complex of de wijze van communiceren is niet goed afgestemd op de doelgroep.’ Vragen worden soms verward met klachten. Ook de Ombudsman Pensioenen wijst daar in het jaarverslag 2019 op. De Pensioenfederatie kijkt hoe zij deelnemers met vragen en/of klachten nog beter van dienst kan zijn.
Bron: Pensioenfederatie.nl, 26-6-2020

Staatssecretaris Vijlbrief heeft laten weten met een ander voorstel voor box 3-heffing voor spaarders te komen. Naar verwachting wordt dit op Prinsjesdag aan geboden aan de Tweede Kamer. Het oorspronkelijke voorstel kwam weliswaar spaarders tegemoet, maar benadeelde andere belastingplichtigen in box 3.
De ministerraad heeft ingestemd met het voorstel van staatssecretaris Vijlbrief. Voor een groot deel van de spaarders en de kleine beleggers wordt gewerkt aan een voorstel binnen het huidige box 3-stelsel. Zo kunnen zij op korte termijn tegemoet worden gekomen.
Vorig jaar september zijn de contouren voor een hervorming van het box 3-stelsel gepresenteerd. Daarmee zouden spaarders worden ontzien. Maar voor mensen waarvan het vermogen in box 3 voor een relatief klein deel uit spaargeld bestaat, zou de belastingdruk juist stijgen ten opzichte van nu. Bijvoorbeeld de relatief kleine beleggers die defensief beleggen en daardoor gemiddeld genomen lagere beleggingsrendementen halen.
Er zijn veel reacties op het voorstel binnengekomen, van individuele burgers tot brancheorganisaties en de AFM. Daarin is gewezen op het risico dat kleine beleggers zich gedwongen kunnen gaan voelen om in zeer risicovolle beleggingen te stappen. Dit vindt het kabinet onwenselijk. Daarom worden de ideeën zoals vorig jaar aangekondigd niet uitgewerkt in een wetsvoorstel.
Er wordt gewerkt aan een nieuw voorstel binnen het huidige box 3-stelsel om de meeste spaarders en de kleine beleggers tegemoet te komen. Deze oplossing kon niet worden gevonden binnen het vorig jaar gepresenteerde voorstel.
In de brief laat de staatsecretaris ook weten na de zomerperiode met een reactie op het deskundigenadvies inzake de vermogensrendementsheffing in de jaren 2013-2016 te komen. Zijn voorlopige conclusie op basis van het deskundigenadvies en een notitie van het CPB (Rendementen op spaargeld en staatsobligaties 2013-2016 van maart 2020) is dat hieruit geen eenduidig beeld naar voren komt of, en zo ja in hoeverre er in de jaren 2013-2016 sprake was van een schending van art. 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden (EVRM) en welke gevolgen daaraan moeten worden verbonden.
Bron: MvF 26-06-2020, Kamerbrief

Werkgeversvereniging AWVN is blij met de ruimte die de FNV lijkt te bieden voor aanpassing van arbeidsvoorwaarden tijdens de coronacrisis.
Dat zegt de AWVN in een reactie op een interview met FNV-voorman Zakaria Boufangacha in De Telegraaf. Boufangacha stelt in dat vraaggesprek dat de FNV de oude looneis van 5% loslaat bij bedrijven en sectoren waar het slecht gaat. In een sector die in zwaar weer verkeert, wil de FNV afspraken maken over loonmatiging, in ruil voor ‘perspectief’: werkbehoud, scholing en werkzekerheid.
De cao-coördinator van de FNV reageert daarmee op de vorige week gepubliceerde bijgestelde arbeidsvoorwaardennota van de gezamenlijke werkgevers: Arbeidsvoorwaarden in coronacrisis. Andere tijden, andere oplossingen.
Daarin pleiten de werkgevers voor gezonde bedrijven en maximale werkgelegenheid op de lange termijn als doelstellingen van het arbeidsvoorwaardenoverleg. In sommige gevallen moeten de arbeidsvoorwaarden daarvoor worden aangepast.
Bron: AWVN.nl 25-06-2020

Tijdens leegstand van een onroerende zaak die is bestemd voor verhuur, moet de eigenaar ook kosten maken om de zaak in goede staat te houden. Bestaat de mogelijkheid dat de verhuurder het pand na de leegstand belast verhuurt? Dan is de btw op de instandhoudingskosten aftrekbaar.
Een bv is eigenaar van een pand dat is te gebruiken als kantoorruimte. De bv biedt dit pand te huur aan. Van 1 januari 2008 tot en met 31 juli 2009 staat het pand leeg. De bv wil dat het pand in goede staat blijft en maakt daarom kosten voor instandhouding van het pand. Zij trekt de btw over deze kosten af. De bv vindt voor de periode van 1 augustus 2009 tot 19 december 2011 een huurder voor een deel van het pand. Deze huurder is een gemeente en de huur vindt daarom vrijgesteld van btw plaats. De inspecteur legt aan de bv een naheffingsaanslag btw op omdat hij meent dat de bv de voorbelasting over de instandhoudingskosten niet had mogen aftrekken. De bv tekent vervolgens beroep aan tegen de naheffingsaanslagen.
Uit oudere rechtspraak blijkt dat een ondernemer de prestaties, die hij afneemt om een bedrijfsmiddel in stand te houden, gebruikt voor zijn bedrijf. Dit is niet anders als dat bedrijfsmiddel tijdelijk niet in gebruik is. Heeft de ondernemer het voornemen om een leegstaand pand later btw-belast te gaan verhuren? Dan is de btw op de instandhoudingskosten gewoon aftrekbaar. Lastiger wordt het als na de leegstand btw-vrijgestelde huur plaatsvindt.
Volgens de Hoge Raad is de verhuur van onroerende zaken in principe vrijgesteld van btw. Een uitzondering geldt als de huurder en verhuurder opteren voor belaste verhuur. Partijen moeten dan in een schriftelijke verhuurovereenkomst kiezen voor belaste verhuur of een gezamenlijk verzoek indienen bij de Belastingdienst. Door deze regeling is pas bij het vinden van een huurder duidelijk of sprake is van belaste of btw-vrijgestelde verhuur als het te verhuren pand geschikt is voor zowel belaste als vrijgestelde verhuur. In deze zaak is dit het geval. Dan moet men volgens de Hoge Raad aannemen dat de ondernemer het voornemen heeft om het pand eventueel btw-belast te verhuren. Onder deze omstandigheid is de btw op de instandhoudingskosten aftrekbaar.
Bron: Hoge Raad 26-06-2020

Het kabinet wil dat Nederland in 2030 het ambitieuze reductiedoel van 49% CO2-reductie haalt maar wel zo dat de transitie voor iedereen haalbaar en betaalbaar moet zijn. Ook voor ondernemers in het MKB.
De afgelopen maanden is door het kabinet samen met MKB-Nederland in kaart gebracht wat de afspraken uit het Klimaatakkoord betekenen voor het MKB. Uit deze impacttoets blijkt dat het MKB een grote bijdrage kan en wil leveren aan de transitie, maar dat het MKB daarbij wel goede ondersteuning nodig heeft. Door de coronacrisis is het bovendien voor MKB-ondernemers lastiger om op korte termijn te investeren in verduurzaming.
Een van de belangrijkste zorgen van ondernemers die willen verduurzamen is de financierbaarheid van de benodigde investeringen. De verduurzaming van hun gebouw of hun wagenpark vergt vaak aanzienlijke bedragen die ondernemers niet zomaar zelf op tafel kunnen leggen. En als zij die middelen wel kunnen vrijmaken, vragen de primaire bedrijfsactiviteiten minstens evenveel financiële aandacht.
Voor lopende initiatieven gaat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat kijken of ze kunnen helpen bij de financiering voor het MKB. Het gaat dan om Invest-NL waarin het doel klimaatfinanciering en de doelgroep MKB samenkomen. Ook wordt bezien of en hoe middelen in het kader van eventuele herstelfondsen hier bij passen. De verduurzaming in het MKB, waarvoor dertig jaar de tijd is, biedt op termijn ook bedrijfseconomische kansen. Voldoende financieringsmogelijkheden is dan een voorwaarde die moet worden ingevuld.
Verder gaat het ministerie ondernemers helpen beter inzicht te krijgen in wat het Klimaatakkoord van hen vraagt. Hiervoor wordt onder andere een digitale tool ontwikkeld die inzicht geeft in het specifieke handelingsperspectief van een ondernemer, zodat snel duidelijk is wat in zijn of haar situatie mogelijke en haalbare maatregelen zijn en welke ondersteuning daarbij door de overheid wordt geboden. Ook worden ondernemers met een MKB-voucher ondersteund bij het inwinnen van extern advies over het volledige potentieel aan CO2-reductiemaatregelen die haalbaar en verstandig zijn voor hun bedrijf.
Bron: Min. EZK en MKB-Nederland, 26-06-2020