Staatssecretaris Mona Keijzer maakte op 12 juni de stand van zaken ten aanzien van de TOGS-regeling bekend. Ondernemers kunnen deze tegemoetkoming tot vrijdag 26 juni 2020 17.00 uur online aanvragen bij RVO.nl. Deze regeling zal worden vervangen door de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL).
De lijst SBI-codes van de TOGS-regeling is nog één keer – met terugwerkende kracht –uitgebreid. Staatssecretaris Mona Keijzer schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer. Met de TOGS-regeling kunnen ondernemers eenmalig een tegemoetkoming van €4.000 aanvragen. In de nieuwe regeling TVL is een omzetverlies leidend en niet de sectorcode. Keijzer zegt nu ‘op basis van voortschrijdend inzicht’ een aantal rechtzettingen te doen. Hierdoor kunnen onder andere audiciens, warme bakkers, supermarkten op campings, stations of bij universiteiten, tandtechnici, standbouwers, veerdiensten, dorpshuizen en wijkcentra alsnog een aanvraag indienen. Er is wel enige haast geboden, de regeling sluit op 26 juni.
Ondanks deze aanpassingen zullen er nog altijd bedrijven niet geholpen zijn. De staatssecretaris is echter niet van plan de TOGS nog een keer uit te breiden.
Tot en met 9 juni zijn er circa 200.000 aanvragen zijn ingediend en is voor circa € 790 miljoen uitgekeerd. Al twee keer eerder is de lijst met sectoren uitgebreid en ook is het mogelijk gemaakt om met een nevenactiviteit een aanvraag in te dienen. Zo’n 8.000 ondernemers hebben bezwaar aangetekend omdat zij onder een verkeerde SBI-code geregistreerd staan.
Bron: Min. EZK 12-06-2020 en RVO, 16-06-2020

Binnenkort betaalt de Belastingdienst de tegemoetkomingen op basis van de Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl) uit. Werkgevers die voldoen aan de voorwaarden voor bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis, maar dit nog niet aangevraagd hebben, moeten uiterlijk 18 juni 2020 online bijzonder uitstel van betaling aanvragen als zij niet willen dat de tegemoetkoming Wtl wordt verrekend met (naheffings)aanslagen die nog niet betaald zijn.
Werkgevers die recht hebben op het lage-inkomensvoordeel (LIV) en/of het lage-inkomensvoordeel voor jongeren (Jeugd-LIV) krijgen tussen 24 juni en 30 juni 2020 de definitieve berekening. De uitbetaling vindt plaats in de eerste week van juli. Bij werkgevers die nog belastingaanslagen open hebben staan, bijvoorbeeld een naheffingsaanslag loonheffingen of btw, verrekent de Belastingdienst die normaal gesproken met de tegemoetkoming. Dit gebeurt niet bij werkgevers die voor die aanslagen bijzonder uitstel van betaling hebben gevraagd en gekregen.
Er kan onder de volgende voorwaarden alsnog bijzonder uitstel worden aangevraagd:

De werkgever voldoet aan de voorwaarden voor bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis.
De werkgever heeft nog geen bijzonder uitstel van betaling aangevraagd.
De werkgever verwacht dat hij een tegemoetkoming Wtl krijgt.
De werkgever wil niet dat de Belastingdienst de tegemoetkoming verrekent met openstaande (naheffings)aanslagen waarvoor bijzonder uitstel van betaling mogelijk is.

Vraag dan zo snel mogelijk online bijzonder uitstel van betaling aan! Dit kan tot en met donderdag 18 juni 2020. Schriftelijke verzoeken van bijzonder uitstel van betaling kan de Belastingdienst niet meer op tijd verwerken.
Bron: Belastingdienst, 15-09-2020

Het pensioenstelsel wordt transparanter en persoonlijker. De gesprekken over de uitwerking van het pensioenakkoord zijn op 12 juni 2020 afgerond, op basis van de doelen uit het vorig jaar afgesloten pensioenakkoord. Pensioenaanspraken worden losgelaten en de noodzaak vervalt voor het gebruik van rekenrente en dekkingsgraden.
De betrokken partijen leggen de uitwerking op korte termijn voor aan hun achterban. De uitwerking wordt daarna vastgelegd in een hoofdlijnennotitie die minister Koolmees voor de zomer naar de Tweede Kamer stuurt.
Het stelsel sluit beter aan bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt. Ook biedt het nieuwe stelsel eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen en blijven premies voor ondernemers stabiel. Verder kunnen zelfstandigen gemakkelijker pensioen opbouwen.
Gegeven de zeer uitzonderlijke economische situatie heeft het kabinet toegezegd de vrijstellingsregeling van vorig jaar ook dit jaar in te zetten. Dat betekent dat pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven 90% de pensioenen niet hoeven te verlagen. Daarvoor telt de dekkingsgraad van 31 december van dit jaar.
Met de uitwerking van de eerder gemaakte afspraken zetten kabinet en sociale partners gezamenlijk een belangrijke stap richting een toekomstbestendig pensioenstelsel dat werkt voor alle deelnemers, jong en oud. Een stelsel met draagvlak onder alle betrokken partijen.
Bron: Min. SZW, 12-06-2020

Naar verwachting kunnen flexwerkers vanaf 22 juni bij UWV een aanvraag voor de Tofa-regeling doen als zij als gevolg van de coronacrisis een substantieel inkomensverlies hebben geleden. UWV werkt momenteel aan het inrichten en testen van het aanvraag- en uitkeringsproces.
De Tofa-regeling is bedoeld als vangnet voor mensen die vanwege de coronacrisis een forse terugval hebben in hun inkomen, geen aanspraak kunnen maken op WW, bijstand of een andere socialezekerheidsregeling en een tegemoetkoming nodig hebben als bijdrage in de kosten van hun levensonderhoud. De Tweede Kamer verzocht om een oplossing voor deze groep. De voorwaarden voor deze regeling zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
Had men in februari meer dan € 400 aan bruto-inkomsten (drempelbedrag) en in april de helft minder heeft genoten maar ten hoogste € 550, komt in aanmerking voor een vaststaand eenmalige bruto tegemoetkoming van € 550 per maand voor de maanden maart, april en mei. De aanvrager mag in deze periode geen uitkering hebben ontvangen. Zowel het drempelbedrag als het tegemoetkomingsbedrag zijn op verzoek van de Tweede Kamer lager dan in het oorspronkelijke kabinetsvoorstel. Hiermee wordt de groep mensen die aanspraak maakt op de regeling verruimd en komen er meer mensen voor in aanmerking.
Door bijvoorbeeld de referte-eis in de werkloosheidswet (WW) en de vermogens- en partnertoets in de bijstand is er een groep werknemers van wie weliswaar de inkomsten wegvallen, maar die geen recht heeft op een uitkering. Het gaat daarbij vooral om flexwerkers – met name oproepkrachten en uitzendkrachten – die, door hun flexibele arbeidscontract, minder beschermd zijn dan werknemers met een vast contract.
Naar schatting komt maximaal één derde van de werknemers met een oproep- of uitzendcontract niet in aanmerking voor WW.
Bron: Min. SZW 11-06-2020

Rechtbank Noord-Nederland staat niet toe dat een werkgever een misgelopen lage-inkomensvoordeel alsnog ontvangt door te laat een correctiebericht in te dienen. Een correctiebericht te laat als het na 1 mei van het daaropvolgende jaar is ingediend.
Een werkgever komt in aanmerking voor een zogeheten lage-inkomensvoordeel (LIV) voor elke werknemer die aan bepaalde eisen voldoet. Zo’n werknemer mag de AOW-gerechtigde leeftijd niet hebben bereikt. Bovendien moet zijn gemiddeld uurloon binnen de marge € 10,29 – € 12,87 (bedragen 2020) blijven. Ten slotte moeten voor de desbetreffende werknemer minimaal 1.248 (cijfer 2020) verloonde uren zijn opgenomen in de loonaangifte.
In een zaak voor de rechtbank heeft een werkgever, vennootschap, een beschikking Wtl 2017 ontvangen. Het UWV stelt met deze beschikking vast dat de vennootschap vijf werknemers in dienst heeft die haar recht geven op een LIV. Eind augustus 2018 dient de werkgever correctieberichten in. Volgens deze correctieberichten voldoen drie andere werknemers ook aan de voorwaarden voor een LIV. Maar de vennootschap ontvangt geen extra LIV en gaat in beroep. De rechtbank wijst op de wettelijke berekening van het LIV. Deze berekening vindt plaats aan de hand van de gegevens van de loonaangiftes en correcties. Daarbij gaat het om de gegevens zoals die uiterlijk 1 mei van het volgende kalenderjaar bij het UWV bekend zijn. Deze datum is een harde grens, zo oordeelt de rechtbank. Omdat de werkgever de correcties heeft ingediend na 1 mei 2018, mag het UWV ze niet meerekenen. De wet ondersteunt deze mogelijkheid tot coulance niet.
Bron: Rb. Noord-Nederland 02-06-2020

De Eerste Kamer heeft eind mei het wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong aangenomen. De vereenvoudiging van de Wajong treedt in werking per 1 januari 2021 met uitzondering van de studiemaatregelen die al in september 2020 – met het nieuwe studiejaar – ingaan.
De huidige regels voor werken en inkomen verschillen voor de diverse groepen Wajongers. In de nieuwe wet zijn de regels veel uniformer, waardoor het voor hen financieel aantrekkelijker wordt om te gaan werken. Ook kunnen Wajongers door de vereenvoudiging Wajong terugvallen op een Wajong-uitkering als ze hun werk verliezen. En wie een opleiding volgt, behoudt zijn volledige uitkering, wat nu niet het geval is.
Vanaf 2021 geldt dat iedere werkende Wajonger altijd minimaal hetzelfde inkomen krijgt als een werknemer die zonder Wajong met hetzelfde functieloon en aantal uren werkt.
Op grond van een overgangsregeling gaat UWV voor alle werkende Wajongers de nieuwe regels met de oude regels vergelijken. Als de uitkering op basis van de nieuwe regels lager uitkomt dan de oude uitkering, komt de Wajonger in aanmerking voor een garantiebedrag dat het verschil tussen de oude en nieuwe situatie compenseert zolang hij werkt. Wordt een Wajonger werkloos maar vindt hij binnen 12 maanden weer een andere baan, dan houdt hij recht op de garantieregeling.
Staatssecretaris Van Ark heeft toegezegd om de arbeidsmarktpositie van Wajongers te monitoren in de context van de coronacrisis. Ook laat ze kijken naar een mogelijkheid om de herlevingsduur van de garantietermijn aan te passen als dit nodig is.
Bron: AWVN.nl, 02-06-2020

De schenking van een aanmerkelijk belang in een lichaam valt alleen onder de bedrijfsopvolgingsfaciliteit als dat lichaam minstens vijf jaar een onderneming dreef. Is het lichaam een holding met deelnemingen? Dan moet men per dochtervennootschap toetsen of die holding de onderneming van deze dochter al vijf jaar drijft.
Twee ouders schenken hun zoon op 15 januari 2014 alle aandelen in een beheer-bv. De bv bezit alle aandelen in twee dochtervennootschappen. Een van deze dochters houdt 50% van de aandelen in een kleindochtervennootschap. De moedermaatschappij heeft deze deelnemingen minder dan vier jaar aangehouden. De man meent dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) van toepassing is op de schenking. Hij stelt dat men niet op niveau van de schenker, maar op niveau van de holding moet kijken of aan de vijfjaarseis is voldaan. Op zich is de Hoge Raad het eens met dit standpunt. Maar men moet ook per afzonderlijke aan de holding toegerekende onderneming toetsen. Omdat de bv de aandelen in de dochtervennootschappen nog geen vier jaar houdt, mag de man de BOF niet toepassen.
Bron: HR 29-05-2020

Werkgevers moeten voor 1 juli 2020 arbeidscontracten schriftelijk vastleggen om voor werknemers de lage WW-premie te mogen afdragen. Deze termijn is vanwege de coronacrisis opgeschoven van 1 april naar 1 juli 2020.
In het kader van de WAB is op 1 januari 2020 de premiedifferentiatie WW in werking getreden. Werkgevers kregen in eerste instantie tot 1 april de tijd om, voor werknemers die op 31 december 2019 al in dienst waren, de arbeidscontracten schriftelijk vast te leggen. Vanwege de coronacrisis kwamen daar nog drie maanden bij tot 1 juli 2020.
Als op 1 juli 2020 de schriftelijke vastlegging nog niet geregeld is, moet de werkgever voor deze werknemers met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020 de hoge WW-premie betalen in plaats van de lage WW-premie. Voor werknemers die op 1 januari 2020 of daarna in dienst zijn genomen, moet het arbeidscontract meteen schriftelijk vastgelegd worden.
Bron: Belastingdienst, 08-06-2020

Een dga ontkomt aan de bijtelling wegens privégebruik door een achteraf opgestelde rittenadministratie plus een Tellerrapport van RDW en een bon van de garage.
Een bv exploiteert een onderneming die onder andere tenten voor feesten en partijen verhuurt. De bv heeft verschillende werknemers in dienst, die de tenten naar de locatie brengen en opbouwen. Na afloop breken zij de tenten af en brengen zij ze terug. De bv bezit verschillende bestelauto’s en een vrachtwagen. Deze auto’s blijven na de werkdag op het terrein van de bv achter. Aan de dga is een Nissan Patrol (hierna: bestelauto) ter beschikking gesteld. De dga heeft over 2011 tot en met 2014 geen rittenregistratie bijgehouden. Er is ook geen verklaring ‘geen privégebruik’ en/of ‘uitsluitend zakelijk gebruik van de bestelauto’. De dga heeft daarnaast een privéauto. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur naheffingsaanslagen loonheffingen op over de betreffende jaren. De dga heeft voor de bv alsnog, achteraf, een rittenregistratie opgesteld, gebaseerd op de verzonden facturen. Daarnaast heeft de bv een door de RDW opgesteld Tellerrapport met de jaarlijkse tellerstanden en een werkplaats bon van een garage met een kilometerstand uit 2014. Volgens het hof moet, als een auto ook voor privédoeleinden ter beschikking wordt gesteld, het voordeel daarvan op kalenderjaarbasis ten minste op 25% van de waarde van de auto worden gesteld. De auto wordt in elk geval geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld, tenzij blijkt (overtuigend wordt aangetoond) dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt; in dat geval is de bijtelling voor privégebruik nihil. Dit laatste kan blijken uit een rittenadministratie of anderszins. De omstandigheid dat de rittenregistratie achteraf is opgemaakt hoeft niet per definitie te betekenen dat de bv niet aan de op hem rustende bewijslast kan voldoen. De inspecteur is van mening dat de achteraf opgestelde rittenregistratie dermate grote hiaten vertoont dat de bv niet heeft voldaan aan het doen blijken dat niet meer dan 500 kilometer per kalenderjaar voor privédoeleinden met de bestelauto is gereden. De bv wijst op de door de werknemers afgelegde verklaringen dat privégebruik van de bestelauto’s is verboden en dat de dga de bestelauto niet privé heeft gebruikt. Bovendien kan door inrichting van de parkeerruimte bij het bedrijf de bestelauto niet worden gebruikt dan na verplaatsing van de andere auto’s. Verder zijn de andere bestelauto’s naar hun aard en inrichting beter geschikt voor privégebruik en de dga heeft zelf een privéauto. De hiaten in de rittenregistratie heeft de bv nader verklaard. Omdat de bv de rittenregistratie nader onderbouwd heeft met het Tellerrappot van de RDW en de werkplaats bon van de garage en overtuigende verklaringen heeft afgelegd is de bv er volgens het hof in geslaagd te doen blijken dat er per kalenderjaar niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden met de bestelauto is gereden. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 26-5-2020

Naar verwachting is er vanaf half juni een online formulier beschikbaar om bijzonder uitstel van betaling te verlengen.
Vanaf 16 maart is het mogelijk om bijzonder uitstel van betaling aan te vragen voor verschillende belastingen als men als gevolg van de coronacrisis in betalingsproblemen is gekomen. Vervolgens werd automatisch drie maanden uitstel verleend.
Indien het bijzonder uitstel van drie maanden binnenkort afloopt en er is behoefte aan langer uitstel, dan kan een verzoek om verlenging van het bijzonder uitstel van betaling worden gedaan. De Belastingdienst werkt aan een online formulier. De verwachting is dat dit formulier vanaf de 2e helft van juni beschikbaar zal zijn.
Voor bijzonder uitstel van betaling voor een bedrag boven de € 20.000 moeten een verklaring van een derde-deskundige en een liquiditeitsprognose aan het verzoek worden toegevoegd. Ook dat is mogelijk met het nieuwe online formulier.
Zodra het nieuwe online formulier beschikbaar is, meldt de Belastingdienst dit op hun site, social media accounts en Forum Fiscaal Dienstverleners. De Belastingdienst vraagt daarvóór geen verzoeken voor verlenging van het bijzonder uitstel van betaling te doen. Een eerder verzoek kan alleen schriftelijk en betekent extra werk voor de aanvrager en de Belastingdienst.
Bron: Belastingdienst, 04-06-2020